Cruwijn gekozen tot ‘Het Beste Bedrijf van Noordenveld’

||||||||||||||||||
|||||||||||||||||| Foto: ||||||||||||||||||
actueel

Jury heeft het lastig: ‘Waarom kan niet iedereen winnen’

NOORDENVELD – Ga er maar aan staan. Dat je uit vijf bedrijven ‘de beste’ moet kiezen. Dat je na een indrukwekkende bedrijfsbezoeken toch vier ondernemers teleur moet stellen. En dus stond vrijdagmiddag de jury van ‘Het Beste Bedrijf van Noordenveld’ het huilen nader dan het lachen. Werkelijk. Gevoel. Verstand. Droge feiten. Kies dan maar. Bovendien: hoe vergelijk je een ondernemer die het van pannenkoeken moet hebben met iemand die doorgaans fietsen repareert en verkoopt? Moeilijk, bijkans onmogelijk. En toch moest er gekozen worden. En het werd Cruwijn, het bedrijf van Bertjan en Jeanet.

Vrijdagmorgen om 9.30 uur kwam de jury naar de Krant. Goed gedocumenteerd; want zij wisten uiteraard ook wie de finalisten waren. En meteen al die twijfel. Het ‘gevoel’ bij de ondernemers. Er zal straks -over een paar uur- toch één winnaar zijn, en dus vier ‘verliezers’. Want finalist of niet, niet op het ereschavot voelt als verliezen. Als nummer twee ben je de eerste verliezer. Joop Zoetemelk kan er een dik boek over schrijven. Maar: het feit dat je als ondernemer in deze moeilijke tijd finalist bent, is wel degelijk een prestatie. Is ontzettend knap. Geeft het ondernemerschap aan. Want ook de benodigde stemmen om de finale te halen, komen niet aanwaaien. En toch wringt het bij de jury, die voor de derde keer bestaat uit Ids Dijkstra, Gonda Wolters en Wilma van der Laan. En dus, al voor de jury op pad gaat, wordt een lastige beslissing genomen. ‘Dit is ons laatste jaar. Het is echt geweldig om te doen, maar het is goed zo. Frisse kijk. Is goed. Ook voor jullie’, zegt Ids, nog net niet huilend.

Op pad dan maar met de dus scheidende jury. In de Dacia van Ids. Een jaartje oud maar nu al vergelijkbaar met een auto die zestien jaar als aanhangwagen is gebruikt. Ook in de auto wordt geleefd. De eerste halte is Norg. De Baander. Pannenkoeken. Plates en de familie Timmer. Want De Baander is een echt familiebedrijf. Pa Kees werkt nog wel een aantal dagen bij de Domo, ook vrijwel al zijn vrije tijd en zeker aandacht gaat naar De Baander. Naar de revival van De Baander. Want toen de familie- Kees dus, vrouw Hannie, Stefan en Rene- het bedrijf kocht, was De Baander eigenlijk hopeloos verloren. En neem maar eens een failliete boedel over. Een bedrijf zonder klanten. Maak daar maar eens iets van. De Timmertjes deden het. De Baander staat weer op de kaart. Hoe? Door vooral hard te werken. Door de boel gigantisch mooi op te knappen. Door behalve pannenkoeken verschillende plates aan te bieden en door actief te zijn. ‘Er was heel veel achterstallig onderhoud. Dat hebben we eerst weg moeten werken. En dan moet je maar zien de klanten terug te krijgen’, zegt Kees. En dat lukte. ‘En toch was het een enorme gok. Ook financieel. Iedereen wilde graag en dus hebben we het gedaan. En we mogen best trots zijn, want de cijfers, en die liegen nooit, zijn goed. Het afgelopen jaar hebben we twintig procent beter gedraaid dan het jaar er voor. Geweldig. Maar we zijn nog niet klaar. Deze week pakken we de riolering aan. En er komt nieuwe bestrating.’ De Timmers willen het iedereen naar de zin maken. En dat doen ze. Want de honderden en honderden stemmen kwamen bij de inzenders uit het hart. Een beloning voor hard werken. Voor goede producten en een bewijs dat hard werken en gewoon doen loont. Altijd. Over één ding zijn de Timmers wat minder tevreden. Dat zijn de online recensies op verschillende eet-sites. ‘Dat moeten ze verbieden’, zegt Stefan. ‘Mensen zetten hun ergernissen online en je cijfers vliegen omlaag. Weet je, als je werkt, maak je fouten. Wij willen die altijd meteen oplossen. Gewoon hier, in de zaak. Je bent machteloos tegen internet. Echt machteloos.’ Nog één ding. De familie is trots op Norg. ‘We wonen in Appelscha, maar Norg is ons dorp al lang voorbij. Norg bloeit, zeker in de zomer. Met de Fietsvierdaagse. Met de feestweek. Met de actieve zakenkring. Prima hier hoor. Alleen iets voor de jeugd zou goed zijn, net als het aanpakken van het Vluchtheuvel terrein.’

Zo. Mooie mensen. Geen blabla. Hard werken voor je bedrijf. Met hart en ziel. Op naar Roden. Naar Joy. Naar de Bezu’s, of in dit specifieke geval naar Jeroen Bezu. Pascal is er vandaag niet. Jannes staat bij Bucky en ook Jansje is even niet in de ongetwijfeld mooiste zaak van Roden. Met lift. Fantastisch ingericht. Modern, maar met eerbied voor het verleden. Met oude foto’s, nieuwe merken en met Jeroen dus. Het zal voor iedereen gelden, maar na Jannes was Jeroen even wennen. Jeroen is anders. Maar Jeroen heeft onderhand bewezen behalve uiterst sympathiek ook gewoon een prima ondernemer te zijn. Jeroen is pas dertig, maar weet precies wat hij wil. Heeft geleerd. Kan als geen ander de ‘Joy-visie’ onder woorden brengen en ziet Joy na een moeizame periode groeien. Op Jeroen doe je zelden vergeefs een beroep, al schroomt hij niet zijn mening te geven. Altijd en overal. Bovendien is er trots. ‘We hebben een lastige periode gekend en hebben heel vervelende maatregelen moeten nemen. Daar hebben we van geleerd. In alle opzichten. En we zien de groei. In alles. Het personeel is deskundig. Heeft hart voor de zaak. De lijnen zijn kort en we blijven onverminderd inzetten op service. Niet goed? Geld terug. Ook al was de broek of dat shirt in de aanbieding. Toen we geen lift hadden tilden we mensen in een rolstoel soms letterlijk naar boven. Iedereen moet hier kunnen shoppen.’ Jeroen heeft een eigen kantoor, maar spreekt voortdurend in de wij-vorm. Dat kantoor overigens, is een soort van museum. Met een jonge Jannes aan de wand. Als eerbetoon. Weten waar je vandaan komt. Met de lichtbak van Bucky. ‘Denk Joy eens weg uit Roden’, zegt Wilma. Niemand die iets zegt. Stilte als enige juiste antwoord. Joy is wars van merken die kinderen het werk laten doen. Joy heeft tegenwoordig kleding van ecologisch geteeld katoen. ‘Een derde van de klanten komt uit Assen. Drachten of Groningen. Het is hier gratis parkeren en mensen weten wat ze aan ons hebben. Ik heb liever dat mensen met lege handen maar wel tevreden de deur uitgaan, dan ontevreden met tassen vol kleding. Wij willen graag dat mensen hier terugkeren. We kijken naar de lange termijn.’ En zo vertelt Jeroen honderduit over Joy. Zijn grote passie. De passie van de Bezu’s. Gonda schudt het hoofd. ‘Pff. Wat een bedrijf en wat een visie. Kan niet iedereen winnen?’
Iets verderop huist Limburgia. Vlaaienspecialist. Al dekt die naam al lang de volledige lading niet meer. Het contrast is best groot. Van het immense pand van Joy naar Limburgia, een klein maar best gezellig pandje. Clara staat achter de vitrine, waar de overheerlijke gebakjes en taarten iedereen toelachen. Clara is niet het gezicht van de zaak, alhoewel. Doorgaans staat zoon Marten er. Marten is echter aan de studie. Pabo. Marten zal straks ook een keuze moeten maken. Want hoeveel toekomst heeft Limburgia? Heeft een vlaaienspecialist überhaupt toekomst? Moeilijk dus. Maar nu, maart 2015, zien we dus Clara. In een prima draaiende zaak. Een zaak die veel meer biedt dan alleen vlaaien. Die biologisch verantwoord bezig is. Hapjes heeft, minivlaaitjes en chocolade kan leveren. Altijd vers en gewone, aardige mensen op de werkvloer. Clara vertelt over haar zoon, de vlaaien en Limburgia, overigens ook gewoon een familiebedrijf. Dat ze eens per jaar naar de fabriek gaan om te proeven. Clara is trots. Op de deur van de zaak hangt een papiertje. Finalist staat er op. ‘We proberen het iedereen al jaren naar de zin te maken. Door te bezorgen. Door internet, door een gevarieerd aanbod en door actief te zijn. Zeker ook in het dorp. Bij de korfbalclub, de voetbalvereniging en de toneelclub. Je laten zien. Altijd weer. En door hard te werken.’ Bij Limburgia bestellen mensen doorgaans taarten als ze jarig zijn. En moeten ze die voor 8.00 uur halen, dan is Marten er gewoon om half acht. Maar bij Limburgia kun je ook je gebakje eten. Zoals nu een mevrouw doet. ‘Mensen komen om even te kletsen. Hartstikke gezellig’, zegt Clara. De jury hapt ondertussen in de kleine vlaaitjes, iets nieuws. Ze smaken heerlijk, zoals het gebak hier altijd goed smaakt. En –zo benadrukt Clara- zeker niet duur is. ‘En vers. Niets gaat in de diepvries. We staan voor kwaliteit.’ Ook mooi: wat overblijft wordt aangeboden aan de Voedselbank. Weggooien is zonde. Clara is reëel. De plek waar Limburgia gevestigd is, is niet de beste plek. ‘Het is tegenwoordig one shop, one stop. Toen de EDAH nog in ons verlengde zat, hadden we meer aanloop. Veel meer zelfs. In de buurt van een supermarkt is wat dat betreft ideaal. Wij moeten het hebben van onze band met de klanten. En van kwaliteit natuurlijk. Vers. Altijd.’

Van Limburgia naar De Fiets zou per fiets ongeveer een minuut zijn. Te voet iets langer. Leuk: onderweg naar De Fiets treft de jury Bas Feenstra, met De Zuivelhoeve winnaar van de vorige editie van deze uitverkiezing. Bas lacht. Uiteraard is het druk in zijn zaak. Zoals altijd. ‘Ik ben dan straks mijn titel kwijt, het bordje blijft gewoon hangen hoor’, zegt hij. Ids, Wilma en Gonda zijn al bij Bert. Dé man van De Fiets. ‘Wat heb je een geweldige naam gekozen voor je zaak’, zegt Ids. Kennelijk houdt de cultureel manager van duidelijkheid. Van simpel. Bepaald niet simpel is de zaak. En mooi: het ruikt er naar fiets. Naar rubber. Naar lak. En naar paaseitjes. ‘Neem die gouden maar, dat is witte chocolade’, zegt Bert. Medewerker Robin lacht. Bert begint aan zijn tweede zomer als eigenaar van De Fiets. Dat deed hij aanvankelijk op een vierkante meter of zestig. Vrouw Tina benutte de andere zestig vierkante meter namelijk voor Hebbes Byoux. Nu heeft Bert alles. Tina verkoopt geen oorbelletjes meer, maar doet de boekhouding. En met De Fiets gaat het crescendo. Steeds meer mensen weten de weg naar de zaak te vinden. Brengen de fiets even snel, doen boodschapjes en bij terugkomst is de fiets vrijwel altijd klaar. Zo niet? Dan geeft Bert gewoon een leenfiets mee. Bert is niet moeilijk. Berekent geen ‘voorrijkosten’. Kan hij een probleem in een oogwenk oplossen, dan gaat de klant zo de deur uit. Blijft de portemonnee dicht. ‘De zomer begint vroeg’, zegt Bert, doelend op de drukte die hij de afgelopen weken waarnam. Van Bert leert de jury dat Schwalbe behalve fopduik ook het beste bandenmerk is. En Cortina is tegenwoordig toch wel het toonaangevende merk fiets. Van Bert leren ze ook dat de E-bike in gigantische opmars is. Bert laat verder weten nieuwe en gebruikte fietsen te verkopen en prijst medewerker Robin. ‘Hij wordt steeds beter’, lacht Bert, een bekende Roner. ‘En toch heb ik best wel getwijfeld hier een zaak te beginnen. Pas toen een andere fietsenzaak zou stoppen wist ik dat ik het moest doen. Deze plek is echt ideaal. Alleen als ik groter zou willen ga ik hier weg. Maar je moet ook tevreden zijn. Groter is niet altijd beter.’ Bert is iemand die mensen aanvoelt. Die vrijwel altijd meteen weet wat voor fietsvlees hij in de kuip heeft. Een eigenschap die belangrijk is. ‘Behalve van fietsen moet je ook verstand hebben van fietsers’, lacht Bert. Buiten staan de tweedehands fietsen. En een scooter. Die is echter niet te koop. Is van Tina. Bert schudt de hand. Lacht, zoals altijd. Wat een mooi bedrijf. Alleen de geur alleen is een bezoek waard.

De laatste op de lijst is Cruwijn. Van Bertjan en Jeanet. Bijna drie jaar gevestigd in de Molenhof.  Moet je ook maar durven: een nogal specialistische zaak starten in de crisis. Waarom? Vooral omdat je overtuigd bent van je visie. Precies weet wat je wilt en investeert in je klant. Luistert ook. Want niet voor niets paste Bertjan steeds weer zijn zaak aan. Aan de wensen van de klant. Bertjan en Jeanet hebben hun oren niet voor niets gekregen.
Cruwijn. Specialist in wijnen en gedestilleerd. Partyservice ook. Bertjan hoef je niets over wijn te vertellen. Bertjan en Jeanet hebben de rode loper uitgerold voor de jury. Er wordt alcoholvrije maar echt overheerlijke wijn geserveerd en er zijn hapjes van Ilse. Niet toevallig, want Cruwijn is van het samenwerken. Vanaf de eerste minuut. Want, en dat is Bertjan’s stellige mening, samen sta je gewoon sterker. Behalve de hapjes en drankjes heeft Bertjan een bedrijfspresentatie gemaakt. Op de laptop. Bertjan laat alles zien. Licht alles toe en kan helder en duidelijk uitleggen waar hij met zijn bedrijf naar toe wil. ‘Het is gemakkelijker snel op een bepaald niveau te komen dan er te blijven. Dat is dus de komende periode ons doel. Dit niveau in elk geval handhaven. En natuurlijk blijven innoveren en blijven luisteren.’ De wijnproefkast, ook zoiets unieks voor Noord Nederland. De kennis. De visie. Hier werken vakmensen. Met ongelooflijk veel passie. Inzet. Kennis. En nog jong. Stadman zet zich bovendien in voor het dorp. Nogal. Er is amper nog een commissie waar hij geen zitting in heeft. ‘Je moet zorgen voor het dorp waarvan je eet’, zegt hij. Bertjan somt vervolgens de activiteiten op waaraan zijn bedrijf meedoet. Sint Maarten bijvoorbeeld. Dan staat de zaak vol met tafels en kunnen kinderen hun eigen zak snoep samenstellen. Dat soort dingen maken Cruwijn bijzonder. Heel bijzonder. Bertjan kan nog uren doorpraten, de moed zakt de jury ondertussen in de schoenen. Ze gaan vergaderen. Er moeten wat lastige knoopjes doorgehakt worden.

Dat doorhakken van knoopje valt niet mee. Nooit eerder zat de jury langer bijeen. Nooit eerder werd er zoveel gezucht. Zelden viel het een jury zwaarder een winnaar aan te wijzen. Zo goed werden de genomineerde bedrijven beoordeeld. Vakmensen. Passie. Kennis. ‘En het zijn allemaal, echt stuk voor stuk, van die leuke mensen’, zegt Ids, als altijd verder de meest zakelijke van het stel. Hij is niet voor niets voorzitter. Het is dan ook Dijkstra die na zeker drie kwartier de zaken eens helder tegen het licht houdt. Emoties uitschakelt. Wat volgt is een nog diepere zucht en het verlossende woord.
Cruwijn.

Het is zaterdagavond. Bertjan Stadman loopt met zijn Jeanet- onderschat zeker ook haar bijdrage niet!- de Winsinghhof binnen. Hij wordt gefeliciteerd. Mensen lijken zich allemaal in de keuze van de jury te kunnen vinden. ‘Ik was vandaag haast een bloemist.’ Bertjan doelt op de talloze boeketten die hij van andere ondernemers kreeg. De eerste op zaterdag was van De Fiets, nota bene ‘concurrent’. ‘Ik vind het echt geweldig en ben zo trots. Ik kan dat niet eens goed uitleggen’, zegt Bertjan. Zijn gezicht spreekt boekdelen. Mooie winnaar hoor!

||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||
||||||||||||||||||

UIT DE KRANT