“Het doel is dichterbij de burger; het resultaat vaak verder er vanaf”

actueel

Prof. Dr. Gijsbert Vonk vertelt over het verschil tussen waarheid en leugen

STEENBERGEN - Regelmatig duikt zijn gezicht in de media op. Radio, televisie en kranten weten hem te vinden. Geen wonder. Hij staat bekend om zijn heldere formuleringen. Bij zijn pupillen is hij populair vanwege de manier waarop hij zijn inzichten op het terrein van het Sociaal Verzekeringsrecht inzichtelijk weet te maken. Wij hebben het over prof. dr. Gijsbert Vonk, hoogleraar aan de faculteit der Rechtswetenschappen.

“Tijdens de bul-uitreiking druk ik de afgestudeerden op het hart, dat ze vooral geacht worden onderscheid te kunnen maken tussen waarheid en leugen. Dat is het allerbelangrijkste”, vindt Vonk. De professor woont met vrouw en vier kinderen in het landelijke Steenbergen. Hij volgt de politieke verwikkelingen in zijn woonplaats. Hij heeft bedenkingen, hoe de gemeentes, ook Noordenveld het er van af zullen brengen, nu de gemeentes een reeks taken op het terrein van de sociale verzekeringen door de regering op hun dak geschoven krijgen. Een duidelijke trend die Vonk waarneemt is kostenbeheersing. “Gepaard aan activering van mensen in de bijstand. Er wordt steeds meer gelet op hun manieren. Passende kleding bij sollicitaties. Correct taalgebruik. Verplicht werk verrichten voor de uitkering. Zo worden deze mensen volledig overgeleverd aan de grillen van de casemanager van de ISD”, uit Vonk zich zorgelijk. “Vanuit het parlement komt alleen maar vraag om meer sancties. Tegelijkertijd komt de mogelijkheid van een betaalde baan steeds verder weg te liggen. Zo komt de bijstander in een negatieve spiraal terecht.”

Zorgen maakt Vonk zich ook over de transities die eraan komen. Binnenkort worden gemeentes, zoals Noordenveld, geacht veel zaken in het sociale domein uit te voeren. “Het motto daarbij is, dichter bij de burger”, vertelt hij. “De gemeenteraad krijgt problemen met het in kaart brengen van de knelpunten. Daarbij gaat het vooral om de verhullende taal. Allerlei adviesbureautjes schieten uit de grond. Met fraaie namen. Zij willen de gemeentes helpen, de boodschap aan de man te brengen. Het wordt er niet duidelijker door. Probleem is het jargon, waarin het verpakt wordt. Die komen uit de Sociale Academisch kringen. Het resultaat is vaak, verder van de burger af.”
In Noordenveld is het motto van het bestuursakkoord ‘Nij Naoberschap’, een begrip wat Vonk vanzelfsprekend vindt. “Het is niks nieuws onder de zon. Ik woon lang genoeg in Steenbergen en volgens mij is noaberschap er al eeuwenlang. Participatie is een begrip, dat onnodig geïmporteerd is uit de Randstad. Of nog erger, uit Albanië. Ik sprak op vakantie een oude Albanees, die de tijd van de communistische dictator Enver Hoxha nog had meegemaakt. Hij zei: ‘twee woorden wil ik nooit meer horen, solidariteit en vrijwillig. Uit solidariteit moesten wij taken uitvoeren voor het land. Wegenaanleg en zo. Vrijwillig, zeiden ze. Als je wat anders aan je hoofd had, dan kwamen ze je halen. Hoxha’s geheime dienst. Je kwam nooit meer terug’.

Zelf een academicus, vindt Vonk dat deze groep mensen een positieve taak heeft te verrichten. “Op het verschil tussen waarheid en leugen zeker. Luister naar alle partijen. Laatst werd er in Groningen een forum over dit onderwerp georganiseerd. Hoogwaardigheidsbekleders waren in het forum uitgenodigd. Publiek moest 7,50 euro betalen. Er waren ook bijstandsgerechtigden. Die beklaagden zich, dat ze niet vertegenwoordigd waren in het Forum. Ik gaf ze gelijk, toen ze bij mij kwamen. Er wordt veel óver bijstanders gesproken, maar zelden mét. Ik heb toen de deuren van de Universiteit opengezet om naar hen te luisteren”, vervolgt Vonk. “Er kwamen dik zeventig mensen op af. Ze waren heel goed te volgen. Ik heb er zelf ook veel van opgestoken. Dat hoort bij de taak van de academicus.”

Dat hij regelmatig in de media verschijnt, wuift Vonk bescheiden weg. “Ach, ik heb professor voor mijn naam staan. Veel stelt het echt niet voor. Bescheidenheid zou mij passen. Ik geef ook les in Amsterdam. Als ik er heen rij denk ik vaak: ‘Wat zal ik ze nou weer eens vertellen’. Ik maak vaak duidelijk, dat ik hooguit 10 % meer weet van de geregistreerde jurisprudentie dan een ander. Daar neemt men genoegen mee. Omdat ik het eerlijk zeg. Zie je maar, hoe belangrijk eerlijkheid is.”

UIT DE KRANT