Maria’s Mooie Mensen 326

maria's mooie mensen
Wie deze columns regelmatig leest, zal vast wel weten dat het slaapgedrag van mijn jongste dames niet om over naar huis te schrijven is. En slaap is, vooral in ons bestaan, toch wel een vrij essentieel iets. Ik ben gek op in bed liggen. Let wel: uitslapen is niet per se mijn tak van sport, maar ’s avonds een uurtje eerder erin om nog even in bed tv te kijken, is voor mij echt geen straf. Ons bed is ongetwijfeld het meest geroemde item in ons huis. Bijna dagelijks verzuchten we tegen elkaar dat het bed zo heerlijk ligt. Na een slechte nacht volgt onherroepelijk een moeizame dag en dan ligt dat bed nog eens extra lekker. Dit bed van ons hebben we onszelf cadeau gedaan nadat het vorige nogal te lijden had onder mijn zwangerschappen. Aan mijn zijde ontstond vooral na de tweeling een kuil die niet meer bijtrok en dus besloten we na zes maanden gebroken nachten van die twee onszelf in elk geval een bed wat lekker ligt cadeau te doen. En inderdaad, als we dan niet slapen, is het in elk geval heerlijk om goed te liggen. Het allerbeste zou het zijn om gewoon de nacht in diepe rust door te brengen. Hoopvol klamp ik me vast aan kleine mijlpaaltjes of de betere nachten en opper ik tegen manlief: het komt wel goed. Maar ook nu het middagslaapje eraf is en de dames van ledikant naar ‘groot’ bed zijn gegaan, is de rust nog vaak ver te zoeken in onze nachten. Van nachtmerries tot hoofden die worden gestoten of slokjes water die dringend en noodzakelijk zijn; het is zelden saai in het nachtelijke huize Wijnands. Chapeau voor al die ploegenwerkers die een deel van hun nachtrust opgeven, bakkers die midden in de nacht ons brood bakken en zorgpersoneel wat nachtenlang over ons waakt; ik zou het niet kunnen. De wekker lijkt altijd weer harder te gaan na een onrustig nachtje en de start van de dag verloopt net iets moeizamer. En wanneer ik dan ’s ochtends weer eens bij het tandenpoetsen iets vreemds proef en merk dat ik opnieuw de tandpasta van de kinderen op mijn borstel heb gesmeerd, kijk ik alweer uit naar dat moment dat ik mijn bed weer in kan stappen. Vorige week wachtte de uitdaging der uitdagingen weer voor ons: Oudjaarsnacht. Met als goed excuus onze jonge en slecht slapende kinderen hebben we deze traditie een aantal jaren aan ons voorbij laten gaan. Wonderlijk genoeg sliepen we dan allemaal – inclusief die twee onruststokers  - zonder problemen door het geknal heen. Dit jaar is oudste dochterlief alweer vijf en wilde ze maar wat graag om twaalf uur haar bed uit. Even twijfelden we om met haar om tien uur vuurwerk af te steken. Ze kijkt nu nog geen klok en opvoeden is bij tijden gewoon een goed staaltje liegen en bedriegen. Maar goed, we hebben doorgezet met slechts een inzinking om 23.00 uur, 23.15 uur en 23.30 uur. Gelukkig boden de 55 door manlief gebakken oliebollen uitkomst en om tien voor twaalf zaten wij en dochterlief slaapdronken op de bank. De frisse lucht buiten bleek een uitkomst en we plakten er zowaar een driekwartier aan vast. Daarna een nieuw hoogtepunt in het bestaan van ons bed; hij had nog nooit zo lekker gelegen als die nacht.

UIT DE KRANT