Nieuw landschap

Puur natuur

Vanuit Roderwolde kun je bij het haventje langs de Schipsloot over de kade richting het Peizerdiep lopen. Het Peizerdiep krijg je op het eind van de kade niet te zien, maar wel een gegraven slenk (foto) die daarin uitmondt. Deze slenk heeft een breed en een zeer breed gedeelte en staat pakweg een kilometer zuidwaarts weer in verbinding met het Peizerdiep. Daardoor is tussen het Peizerdiep en die slenk een eiland ontstaan waar de natuur haar gang mag gaan. Zo is een mooi stukje nieuw landschap ontstaan, vind ik.

Een en ander is een voortvloeisel van de gemeentelijke herinrichting, waarmee tijden geleden werd aangevangen en sinds kort is afgerond. Het gebied (de Zuidermaden) is eigendom van Het Drentse Landschap en vormt één geheel met de Kleibos. Er heeft een uitruil plaatsgevonden met melkveehouder Peter Oosterhof die nu al zijn land mooi geclusterd achter zijn boerderij heeft liggen. Hij verricht ook nog enig werk (aan de kade) voor de stichting, maar verder wordt het beheer vooral gedaan door biologisch melkveehouder Arjen Boer uit Enumatil. Vanwege de monitoring van broedvogels liep ik daar enige tijd geleden aan de onderkant (buiten het zicht van vogels in de slenk) van de kade, hetgeen niet onopgemerkt bleef. Van verre kwam Peter, die mij al meende te herkennen, op zo’n handig terreinwagentje aanracen. Hij was bezig met de bestrijding van Ridderzuring en had daartoe een (gif)spuitinrichting op het wagentje bevestigd. Op eigen land mag hij dat zo doen, maar niet op de terreinen van Het Drentse Landschap. Peter mag graag een praatje maken, maar we verschillen nogal eens van mening. Hij is een boer die zijn bedrijf zo economisch mogelijk wil runnen en vindt dat ‘die natuurgebieden’ maar niks opleveren. Ik zei hem dat ik heel wat liever over het nieuwe landschap uitkijk dan over die glanzende (Engels raai)graslanden van hem waar helemaal niets aan natuur valt te beleven.

Iets eerder was er een misverstand over zijn leeftijd. Ik schatte hem pakweg 15 jaar jonger dan ik, maar dat bleek 25 jaar te zijn. ”Dat komt natuurlijk omdat je lijdt aan de Ziekte van Edel, dan heb je weinig haar op de schedel”, zei ik hem. Het kwam iets later nog van pas, want Peter foeterde dat om het nieuwe stuk natuur in te richten er nogal wat zandkoppen waren verdwenen. Ik vond het opmerkelijk dat hij zich opwierp als ‘hoeder van het landschap’ en relativeerde dat er nog minstens zoveel zandkoppen als kaalkoppen zijn… Overigens ging hij er prat op dat er nog wel degelijk iets aan natuur op zijn land viel te beleven, want langs een sloot groeide voorwaar een orchidee en daar bleef hij met de gifspuit uit de buurt. Ik ben op de aangewezen plek wezen kijken en ontdekte inderdaad de Brede orchis. Er stonden meer planten die wezen op een fraai verleden: o.a. Moeraswederik, Slanke waterkers en Veenpluis. Maar of deze planten er over 10 jaar nog staan vraag ik me af, want dan mag de berm langs de intensief beheerde graslanden best een stuk breder zijn. Maar ja, als dat langs alle sloten een meter zou zijn, scheelt dat minstens een jaaropbrengst waar enkele koeien van kunnen vreten. Daar zou dan iets tegenover moeten staan. Ik moet Peter trouwens wel te vriend houden, want met de auto kwam ik al eens vast te zitten in de klei. Gelukkig was hij toen best genegen mij eruit te trekken en dat moet maar zo blijven.

Broedsucces
Een paar weken geleden schreef ik over het succesvol groot brengen van jongen door paartjes van de Ransuil, IJsvogel en de Zwarte specht. Vorige week ging het er onder meer over dat het minstens zo vaak niet goed gaat, maar ook dat de reproductie groot genoeg is om soorten in stand te houden. Helaas gaat het sommige vogels bepaald niet voor de wind. Neem de Scholekster, die nu hij van het boerenland is verdreven zijn heil zoekt op platte daken om daar te broeden. Om aan de kost te komen moeten er gazonnetjes in de buurt zijn waar voedsel (wormen) is te vinden. In het centrum van Roden broedde een paartje op de plaatselijke Rabobank en daarmee ging veel mis. Het
schijnt dat één van de jongen de sprong naar beneden niet heeft overleeft, een ander ging op een gegeven moment op de vlucht en bleek onvindbaar en een derde moest zien te overleven op een lullig gazonnetje bij de glasbakken. Ik had met hem te doen en kocht een bakje wormen om bij te voeren, maar de oudervogels gingen zo tekeer dat het jong er vandoor ging. Toch schijnt het dat dit ene jong het heeft gered, wat al een wonder mag heten in zo’n omgeving met al die auto’s en waar ook nog eens katten rondlopen.

UIT DE KRANT