Onverwacht bezoek

Afbeelding
Puur natuur

In Nederland komen vogelliefhebbers nogal eens aan hun trekken als
het gaat om waarnemingen van zeldzame soorten, vogels die hier slechts
sporadisch worden gespot. Wie regelmatig kijkt op een website als Waarneming.
nl kan dat beamen. Dagelijks worden bijzondere soorten gemeld
en af en toe zit er een dwaalgast bij. Ook andere dieren raken hier wel
eens verzeild, hoewel dat minder vaak gebeurt, bijvoorbeeld in zee levende
zoogdieren, of vleermuizen en soms betreft het een vlinder.


Wanneer dat laatste gebeurt dan kunt u zich voorstellen dat het vlinderwereldje
(mensen die zich met vlinders bezighouden) licht opgewonden
raakt, helemaal als het een soort betreft die nog nooit eerder in Nederland
is waargenomen. Dat is nu het geval en de soort waarover het gaat is de
Oostelijke vos (foto: Joop Verburg). En het is niet een enkele waarneming
van iemand, nee, er is zelfs sprake van een invasie. De eerste melding was
op 10 juli, daarna volgden er meer en nu wordt de soort al in vrijwel alle provincies
gezien. Ik heb een Europese (dag)vlindergids, niet eens een oude,
waarin ik lees dat de Oostelijke vos voorkomt in Rusland en lokaal in Midden-
en Oost-Europa. In gebieden waar hij eerder voorkwam stierf hij uit en
elders is er sprake van een achteruitgang van de populatie van 20 – 50% in
de laatste decennia. Daarom heeft men het over een kwetsbare soort als
gevolg van een beperkt voorkomen. Maar recente informatie leert dat de
soort juist zijn areaal naar het westen aan het uitbreiden is. Dat begon rond
2010. In 2011 werd Finland gekoloniseerd, daarna volgde Zweden, nog later
Noorwegen en plotseling duikt hij nu in Nederland op. Het kan verkeren!
Hoe groot de aantallen zijn is nog niet echt duidelijk en het is geenszins
gezegd dat het een blijvertje is. Waarschijnlijk niet, maar zijn waardplanten
-waarop de vlinders eitjes afzetten en waarvan de rupsen eten- zijn in Nederland
ruimschoots aanwezig: wilgen en populieren.


Ik werd, evenals andere leden van IVN Roden, op het voorkomen van de
soort geattendeerd door IVN-vlinderman Minko van der Veen. Hij meldde
erbij dat de Oostelijke vos vergeleken kan worden met de Kleine vos, in Nederland
een zeer algemene soort. Hij verschilt hiervan door het ontbreken
van de blauwe (maan)vlekken aan de achterrand van de voorvleugel en het
aantal zwarte (ietwat hoekige) vlekken in het middenveld van de voorvleugel,
niet 3 maar 4. Bovendien is hij een stuk groter dan de Kleine vos. Meer
informatie kunt u vinden op internet: www.vlindernet.nl door de naam van
de vlinder in te vullen. Zo kunt u ook informatie over (alle) andere vlinders
verkrijgen. Je kunt zeggen dat de Oostelijke vos het karakter van een trekvlinder
vertoont. Trekvlinders (uit Zuid-Europa) zien we hier regelmatig en
bekende soorten zijn de Atalanta, Distelvlinder en de (dagactieve) nachtvlinder
Gamma-uil. Zeldzamer zijn soorten als de Kolibrievlinder en de Geleen
Oranje luzernevlinder. Wanneer je een luzernevlinder ziet vind je dat best
bijzonder, maar vorig jaar keek je er niet van op. Toen was er sprake van
een invasie van de Oranje luzernevlinder en werden ze overal en in grote
aantallen gezien. Zo zag Minko van der Veen ergens tientallen exemplaren
en in Schildwolde werden op een akker maar liefst 250 exemplaren gezien.


Op deze vlinders is het begrip ‘dwaalgast’ uit de inleiding niet van toepassing.
Om als dwaalgast te worden geduid gelden criteria. Bij vogels is sprake
van een zeer zeldzame dwaalgast wanneer ze vanaf 1900 1 – 12 keer zijn
waargenomen, zeldzaam als dat 13 – 25 keer het geval is en vrij zeldzaam
als ze 25 – 50 keer zijn gezien. Worden ze vaker gespot dan vervalt de term
dwaalgast en heeft men het over zeldzame gasten (of doortrekkers). Wanneer
je deze begrippen hanteert bij vlinders dan kun je de Koningspage nog
net betitelen als een vrij zeldzame dwaalgast. Deze soort is pakweg 50 keer
in Nederland gezien en tegenwoordig gebeurt dat jaarlijks wel een keer.
Veel zeldzamer is de Apollovlinder, want die is slechts 7 keer in Nederland
waargenomen. Over de geldigheid van de waarnemingen wordt getwist,
want men vermoedt dat ze door vakantiegangers uit het buitenland als
rups of pop in uitgestoken planten Nederland zijn binnengekomen. Heel
zeldzaam is de Boserebia, die maar twee keer in Nederland is gezien. Een
speciaal geval is het Geraniumblauwtje, een Zuid-Afrikaanse soort. Deze
dankt zijn voorkomen in Europa (en Nederland) aan de populariteit van (ingevoerde)
geraniums als sierplant. In Zuid-Europa zijn ze soms een plaag
vanwege de vraatzucht van de rupsen. In Nederland hebben ze zich al een
keer voortgeplant, maar daarna overleefden ze de winter niet.

UIT DE KRANT

Lees ook