‘Pas jank’n a je klap’n krieg’n’

Gemeente Westerkwartier

LEEK – ‘Pas huilen als je klappen krijgt’. Een prachtige uitdrukking die ik hoorde van de Drentse 89 jarige mevrouw Cazemier uit de Bloemstraat in Roden. Haar man bezigde deze woorden als één van hun talrijke kinderen huilde voordat er echt iets was gebeurd. Of er in de raad van Leek ook reden is om deze uitdrukking te gebruiken zal de tijd leren. Dit n.a.v. de toekomst over de herindeling. Wel of geen Middag-Humsterland bij de gemeente Westerkwartier moet d.m.v. een volksraadpleging in die contreien de uitslag brengen. Tot dat moment staat volgens de raad van Leek de trein stil. Deze stilstand houdt de gemoederen behoorlijk bezig. Noordenveld en nog eens Noordenveld, ondanks dat deze als fusiepartner ‘niet’ in beeld zegt te zijn, werd tijdens de laatste raadsvergadering herhaaldelijk gebezigd. Best logisch, als veel Leeksters geen weet hebben van het bestaan van Middag-Humsterland. Berend Hoekstra vertelde tijdens de raadsvergadering zijn reactie aan Marum, Grootegast en Zuidhorn op de volksraadpleging. ‘U wilt een referendum houden, maar stel dat de bevolking van Middag-Humsterland niet bij het Westerkwartier wil horen, wat doen we dan?’ ‘Gaan we dan de Spaanse troepen inzetten, of blijft Zuidhorn dan zelfstandig?’ Vurige en moedige woorden van burgervader Berend Hoekstra. Ook vurig, maar op een heel andere toon werd ik onthaald bij het gemeentehuis nadat ik mijn oranje Kever op de parkeerplaats had gestald. Terwijl ik naar de ingang liep, klonk er vanuit de boomtoppen gezang van een merel. ‘Lezers, lezeressen, dit ging alle vurige concerten des levens te boven’. Er was beslist geen kalender nodig om te weten dat het voorjaar was begonnen. De rest van mijn fractie heeft even op mij moeten wachten, want samen met een andere bezoeker aan het raadshuis hebben we een ogenblik staan luisteren. Even de ogen dicht en wegdromen op het gezang van een vogeltje van een paar honderd gram. Twee dagen later mocht ik als voorzitter van het stembureau om half zeven ’s morgens, ook nu had vriend merel reeds alle registers opengetrokken, een volle doos met stembiljetten en het belangrijke zilveren koffertje ophalen. Hierin alle belangrijke bescheiden voor de komende verkiezingsdag. Lijsten met daarop de pasnummers en namen van hen die niet mogen of kunnen stemmen. Niet kunnen omdat ze helaas de weken nadat de stempassen bij de kiezers werden bezorgd, zijn overleden. Niet mogen om allerlei verschillende redenen. De hele zooi paste amper op de bijrijderstoel van mijn kever. Het was maar een kort ritje naar de voormalige Van Panhuysschool, maar Herbie en ik genoten er met volle teugen van. Daar stond de rest van het team al te wachten om het stembureau naar behoren in te richten. Altijd weer een wee gevoel in de buik als ik mijn oude school van jaren her betreed. Na een lange dag met soms vurige belevenissen, begon na negen uur ’s avonds het echte werk. Samen met twee ambtenaren werd er geteld dat het een lieve lust was. Eerst de provincie, daarna het waterschap. Tellen, turven, noteren, optellen, controleren, zuchten omdat het eerst niet klopt en gejuich als het eindelijk is opgelost. Alles inpakken in enveloppen, tassen, dozen en wat maar meer voor handen was. Daarna naar het gemeentehuis. Inleveren en wachten op het controleren. Om half twee ’s nachts gaf Berend toestemming om huiswaarts te keren. Het nakijken van alle bescheiden van de vijftien stemlocaties bleek door verschillende correcties te veel werk. Buiten gekomen bleek zanger merel nog niet te zijn ontwaakt om vurig afscheid van mij te nemen. Mijn echtgenote was ongerust, gelukkig niet boos. Anders was ik goan jank’n veurdat ik klap’n kreeg. ‘Ik groet u’. ‘Moi’.

UIT DE KRANT