“Als beeldend kunstenaar moet je je eigen weg zien te vinden, je steeds vernieuwen”

Afbeelding
kleintje cultuur

Har Siekman (88) praat veel te bescheiden over zijn vele talenten

Op zijn eindexamen op de Rijks H.B.S. in Groningen had ie een tien voor tekenen, vertelt Har Siekman (1928, Groningen) met enige schroom als de verslaggever hem bezoekt in het royale appartement dat hij aan de Westerstraat in Roden samen met zijn echtgenote bewoont. Maar voordat hij deze uitspraak doet is er al een heel gesprek gaande geweest. Vriendelijk en gedetailleerd vertelt Har over zijn activiteiten als beeldend kunstenaar. Maar zich over zijn uitgebreide en door derden hogelijk gewaardeerde creatieve talenten op de borst slaan, is hem vreemd. Het liefst zou hij bescheiden op de achtergrond willen blijven en alleen zijn kunst laten spreken, geeft hij dan ook toe. Maar al ‘duwend en trekkend’ komen we toch een heel eind.

In de ruime woonkamer vol kunst – niet alleen van hemzelf – staat ook een groot weefgetouw dat zijn vrouw tot voor kort heeft ‘bediend’. Niet meer, vertelt Har, want het werken daaraan is haar nu toch wat te zwaar geworden. Toch zijn ze nog steeds elkaars klankbord waar het ‘de kunst’ betreft. “Zij werkte vooral abstract terwijl ik de figuratieve kant op ben gegaan.” Har zelf is nog steeds doende zich creatief te vernieuwen. Onlangs was hij één van de exposerende kunstenaars op de tentoonstelling De Gulden Snede die in het Kunstencentrum K38 in de Kanaalstraat in Roden werd gehouden. Daarop kwamen veel lovende reacties. Of dat naar méér exposities smaakt, wil de verslaggever weten. Maar daar denkt Siekman genuanceerd over. “Mijn meest recente werk is jaarlijks te zien bij de galerie van Rob Möhlmann in Appingedam,”zegt hij. “Dat vind ik eigenlijk wel voldoende. De expositie in Galerie K38 vond ik fijn, maar naar buiten treden hoef ik niet zo nodig. Weet je, het gaat mij om het zelf ‘belijden’ van de kunstdisciplines.”

Even terug naar het begin. Na het prachtige tekencijfer dat hij op zijn HBS-examen kreeg, was het eigenlijk logisch, dat Har daarin verder ging. “Mijn moeder had kennis aan de bekende kunstschilder Jan Gerrit Jordens en die adviseerde me om naar de kunstacademie Minerva te gaan. Ik had daar zeker niet de minste leraren: Nico Bulder, Evert Musch en Willem Valk. Daar slaagde ik in 1949 cum laude! Tot 1987 heb ik vervolgens tekenlessen aan middelbare scholen gegeven, het langst in Almelo. Dat les geven heb ik altijd graag gedaan, kennis overdragen ligt me. ’t Zit ook een beetje in onze familie; mijn vader was leraar Duits en daarnaast autodidact als amateurkunstschilder. Die creativiteit zit toch ook in onze familie. Mijn oudere broer schildert verdienstelijk als amateur en onze drie kinderen zijn ook creatief; zo is onze dochter een gerenommeerd quiltster. Naast mijn werk als tekenleraar was ik altijd in mijn eigen atelier bezig. Dat begon rond de jaren zeventig met toegepaste grafiek. Ik maakte toen onder meer affiches voor het Groninger Museum en boekomslagen voor uitgeverij Wolters in Groningen. Vrije grafiek – papiersneden – deed ik eveneens graag. En in de tachtiger jaren ‘wierp’ ik me op etsen en aquarelleren en op pen- en potloodtekeningen. In die periode heb ik veel geëxposeerd. Exlibrissen heb ik vooral in de tachtiger en negentiger jaren gemaakt en olieverven, voor mij weer een nieuwe uitdaging, doe ik de laatste jaren. Sedert 2004 wonen we in Roden. We wilden toch weer naar onze roots terugkeren maar niet meer in de stad wonen. Roden is voor ons de perfecte locatie. We wonen mooi in het centrum en de natuur – waarin ik graag vertoef en inspiratie opdoe – ligt zo’n beetje naast de deur. Er heerst hier bovendien een goed cultureel klimaat. Kortom: Op creatief gebied gebeurt hier veel.”

Tijdens de rondleiding in zijn atelier krijgt de verslaggever een goede indruk van Siekmans’ veelzijdige creativiteit en eveneens een goed beeld met hoeveel geduld en precisie hij werkt. Met de nadruk op de natuur die voor hem een niet opdrogende bron van inspiratie is. Die inspiratie is nog lang niet uitgeblust, want op de slotvraag wat hij nog zou willen, komt het bondige antwoord: “Er zijn nog genoeg uitdagingen. Maar wat ik voor een kunstenaar het allerbelangrijkste vind, is dat hij zijn eigen weg moet weten te vinden.”

UIT DE KRANT

Lees ook