‘Als burgemeester moet je zelf tegenspraak organiseren’

||||
|||| Foto: ||||
actueel
Klaas Smid, een jaar de baas in Noordenveld
RODEN – Ruim een jaar is Klaas Smid burgemeester van Noordenveld. Dat jaar is voorbij gevlogen. Het was druk, het was hectisch maar altijd interessant. Zeker na de verhuizing van hometown Hoogeveen naar Roderwolde voelt Smid zich als een vis in het water in ‘zijn’ gemeente. Hij went aan zijn rol, coacht, stuurt en speelt een belangrijke rol op de achtergrond. ‘Of mijn hand al zichtbaar is? Poeh. Zo snel gaat dat niet en misschien moet je ook wel niet de pretenties hebben de boel zo maar even naar je hand te zetten. Intern zal er wellicht iets veranderd zijn. Als burgemeester ben je één van de spelers, is het zaak om juist anderen beter te laten functioneren. Verbindingen leggen, ‘onzichtbaar’ belangrijk zijn; dát is mijn voornaamste taak. Besturen is en blijft een kwestie van samenspel.’
Politiek en bestuurlijke ervaring had Smid al in ruime mate. ‘Mijn ervaring als wethouder kan ik goed gebruiken bij het coachen van de wethouders hier. Zelf moest ik aanvankelijk ‘ontwethouderen’. Ik moest echt wennen om minder op de dossiers te zitten. Ik ben nu meer procesmatig bezig en geef mijn wethouders advies. De sfeer in het college is prima. Ik ben ook iemand die daar in investeert. Als de persoonlijke verhoudingen niet goed zijn, wordt het lastig om samen te besturen, om een eenheid te vormen. Dus moet je investeren. We zijn al een keer met elkaar ‘de hei op geweest’. Met overnachting. Zo leer je elkaar op een heel andere manier kennen. Kom je achter elkaars motieven, waarom iemand wethouder is geworden. Wat drijft hem? Ik geef de wethouders de ruimte. Ik gun ze succes, zelf hoef ik niet altijd vooraan te staan.’ Smid is blij het ‘Het Initiatief’. Dat is, simpel gesteld, een burgemeestersklasje. ‘Als beginnende burgemeesters komen we vijf keer per jaar twee dagen lang bijeen en bespreken we alle facetten van het vak. Dat zijn uitermate interessante en leerzame bijeenkomsten. We delen ervaringen, er is sprake van intervisie. En anders hebben we altijd nog Ruud van Bennekom. Hij is directeur van het Genootschap van Burgemeesters en kent iedereen. Heb je een lastig dossier of vraag je jezelf af hoe je iets aan moet pakken, dan bel je Ruud. Hij ent alle burgemeesters en verwijst je zo naar een collega die al eens met iets dergelijks te maken heeft gehad. Overigens is er sinds kort ook een wethoudersvereniging. Ook dat vind ik een heel goede zaak.’
De eerste maanden van Smid stonden vooral in het teken van kennismaking. ‘Nee, nee. Ik heb dat nooit als vervelend ervaren. Ik kom graag onder de mensen en geniet van persoonlijk contact. Overigens ontmoet ik nog wekelijks nieuwe mensen. In deze gemeente word je aanwezigheid erg op prijs gesteld. En ik geniet écht van de actieve bevolking hier. Nu we hier zelf ook wonen, wordt het allemaal nog een stuk gemakkelijker en maak ik zelf ook echt deel uit van deze samenleving.’
Heeft de nieuwe burgemeester eigenlijk wel wat gedaan? Doet ie überhaupt wel wat? ‘Haha, wel degelijk’, zegt Smid. ‘Voor de buitenwacht is dat niet altijd zichtbaar, maar ik ben bijvoorbeeld bezig met de ontwikkeling van onze organisatie. Organisatorisch moeten we stappen gaan maken. Ook de portefeuille Veenhuizen, waar ik overigens erg blij mee ben, kost veel tijd. Er speelt van alles. Rijksvastgoed, het gevangeniswezen en natuurlijk de nominatie voor de Werelderfgoedlijst. Wat betreft Economische Zaken trek ik veel op met verantwoordelijk wethouder Henk Kosters. Noordenveld heeft prachtige bedrijven, daar sta ik soms echt versteld van. Hier is dynamiek. En persoonlijk vind ik de mix tussen het echte dorpse en aan de andere kant de innovatieve bedrijven heel mooi. Noordenveld is beslist geen saaie gemeente’, zegt Smid. De burgemeester raakt meer en meer thuis in het gebied. ‘Wat me opvalt: dat je eigenlijk zo het centrum van Roden voorbij rijdt als je hier niet bekend bent. Zonde, want ik vind dat Roden een aansprekend centrum heeft. Dat moeten we wat mij betreft meenemen in de Centrumvisie. Met Veenhuizen hebben we een pareltje in handen, er komt woningbouw in Norg. Er gebeurt hier voldoende. Ja, ik weet dat met name Roden te boek staat als drugsdorp. We weten ook dat er sprake is van gebruik, ook onder jongeren. Qua politie hebben we echter onze beperkingen. Waar wij – als politie- iets kunnen doen, doen we dat. Voorkomen is beter dan genezen, maar wil je dit uitbannen dan heb je een lange weg te gaan. Ik ben van mening dat we hier de zaken wél degelijk in orde hebben, ook als het dit thema betreft. Natuurlijk wil je meer blauw op straat in bepaalde gevallen, maar als ik kijk naar de wisselwerking tussen de wijkagent en het CJG, dan zeg ik dat we het hier goed geregeld hebben. De lijnen zijn kort, men vindt elkaar hier wel. Ik ben toch al erg gecharmeerd van de rol van de wijkagent. Noordenveld heeft meer dan prima wijkagenten. Die mensen zijn ontzettend belangrijk. Ze kennen de mensen, ze zijn wat mij betreft onmisbare schakels.’
Ook 2017 wordt weer een boeiend jaar. Ook voor Veenhuizen bijvoorbeeld. ‘Volgend jaar moeten het Nederlandse en Belgische Kabinet tot officiële voordracht komen. Dat we officieel op de nominatielijst komen, daar heb ik eigenlijk geen enkele twijfel over. Het proces loopt goed. Het verhaal Veenhuizen is ook buitengewoon boeiend en is met Het Pauperparadijs weer eens heel goed voor het voetlicht gebracht. In 2018 weten we of we al dan niet op de UNESCO Werelderfgoed komen. Maar let op: pas dan begint het werk. Je hebt dan wel een bepaalde positie, maar daar moet je wel iets mee doen. Het is niet zo dat dan meteen vliegtuigen vol mensen deze kant op komen. Met onze partners zijn we daar nu al mee bezig. Hoe gaan we de positie op de Werelderfgoedlijst op een goede manier gebruiken. Met alleen een vermelding op die lijst ben je er niet.’ Smid roemde eerder al de rol van de wijkagenten en houdt daarnaast de reorganisatie binnen de Politie nauwgezet in de gaten. ‘Of er een bureau in Roden blijft? Dat durf ik niet te zeggen. Ik hoop van wel en zal daar ook alles aan doen. De Politie moet zichtbaar zijn, is mijn mening. Wij als gemeente beslissen niet, maar wat we wel doen is zo vaak mogelijk laten horen hoe we er over denken, Assen wordt de basis, de afstand Assen – Roden vind ik vrij groot. Op dat soort aspecten haken we in.’
Hoewel een klein beetje de ver van mijn bed show, volgt Smid de ontwikkelingen op het gebied van de herindeling in de provincie Groningen op de voet. De gemeente Leek bestaat vanaf 1 januari 2019 niet meer. ‘ We werken nog steeds nauw samen met Leek. Dat blijft ook zeker, wél in een andere vorm. Wat betreft onderwijs en de arbeidsmarkt hebben we gezamenlijke belangen. De nieuwe gemeente Westerkwartier zorgt wel voor andere verhoudingen. Vergeet niet dat daar straks 60.000 mensen wonen. Nu hebben we samen een sociale dienst, straks dan? Daar moeten wij als Noordenveld goed over nadenken en dus heeft de herindeling ook consequenties voor ons.’
Wat opvalt: Smid gebruikt erg vaak het woord samen. Of samenwerken. Een einzelgänger is hij zeker niet. ‘Ik heb het altijd in de samenwerking gezocht, ook al toen ik wethouder was. Ik ga nooit mijn eigen gang. Wat ik ook merk is het verschil in aanzien tussen een wethouder en een burgemeester. Ik kreeg toen ik aangesteld werd als burgemeester een advies: zorg dat he zelf tegenspraak organiseert. Mensen spreken de burgemeester namelijk vaak niet tegen. Dan zou je kunnen denken dat je alles goed doet. Ik volg dat advies op. Ik heb mensen die me zeker tegenspreken. Die me op bepaalde zaken wijzen. Zo blijf ik in elk geval met beide benen op de grond. En weet je, anders doet mijn vrouw Evelien dat wel. Als iemand een nuchtere kijk op het leven en mensen heeft, is zij het wel. Je moet je wel bewust zijn van je positie. Op basisscholen merk je dat ook. Kinderen zien je echt als de baas. Nou, ik kan je verzekeren dat dit zeker niet zo is. Ik voel me echt vanaf de eerste dag thuis in deze gemeente. Ik ben met een lach op het gezicht begonnen, en die lach is nooit verdwenen. Ik noem dat mazzel, geluk dus. De klik is er en ik ervaar de inwoners van Noordenveld als prettig. Het zijn gemoedelijke mensen die hard werken. Niet te veel poespas. Ik heb mijn hele leven in Hoogeveen gewoond, maar het is niet zo dat ik heimwee heb. Integendeel. Wel kom ik er nog vaak. Mijn kinderen en mijn familie wonen er. En bovendien: de afstand is te overzien. Als ik behoefte heb om die kant op te gaan, dan doe ik dat. Maar ik rijd met een brede grijns weer terug naar Roderwolde hoor.’
||||
||||
||||
||||

UIT DE KRANT