‘Als postbode kwam ik overal’

|
| Foto: |
actueel

Jo van der Veen, de postbode van Oostwold die iedereen kende

NIEKERK/OOSTWOLD- Het was op vijftien november 1965. Jo van der Veen weet het nog goed. Het was de eerste dag waarop de geboren Niekerker als postbode aan de slag ging. In een klein postkantoor in Oostwold sorteerde hij de post op naam en adres. Daarna bracht hij de post rond. Dat was niet altijd even makkelijk. “Je maakte nog wel eens wat mee onderweg,” lacht hij. “Heel wat honden beten me in de broekspijp.” Maar er waren ook veel leuke momenten. Kerst bijvoorbeeld. “Dat was voor mij de mooiste tijd van het jaar.”

Jo van der Veen moet lachen als hij aan zijn tijd als postbode terugdenkt. Hij vond het prachtig. “Als postbode kwam ik overal. Iedereen kende mij en ik kende iedereen. We waren een soort rijdende postkantoren en kwamen veel bij de mensen thuis. Zo kreeg je een band met de mensen.”

Hij vertelt dat hij als postbode zijn eigen post sorteerde. “Dat is het verschil tussen een postbezorger en een postbode. Een postbezorger, bezorgt alleen post. Ik sorteerde de post op volgorde van hoe je loopt in de straten, dan weet je precies waar je heen moet. En als je dan zag in de verte, oh daar komt Jantje aan, dan haalde je snel de post uit de fietstas, en die overhandig je dan. Dat scheelde je soms een lange oprijlaan. Zo ging dat vroeger.”

Als 22-jarige jongen begon hij zijn carrière als postbode in Oostwold. “Rond zes uur moest ik beginnen. Dan kwam de chauffeur de post brengen die ik moest rondbrengen. Dan ging ik eerst alles sorteren en dan ging ik op pad. Dat deed ik in het begin nog op de fiets. Nou, in de winter was dat koud hoor. Ik had gestudeerd voor machinebankwerker en had eerst drie jaar in een fabriek in Groningen gewerkt. In die fabriek was het lekker warm en als postbode moest ik opeens door weer en wind post bezorgen. Direct het eerste jaar kreeg ik al te maken met een strenge winter, dikke hagelstenen en sneeuw. Maar ik heb er nooit een moment spijt van gehad. Nooit.”

Later werd Van der Veen overgeplaatst naar een postkantoor in Zuidhorn. Vanaf daar bracht hij de post rond op zijn bromfiets. “Dat heb ik wel twaalf á dertien jaar gedaan. Ook al werkte ik nu vanuit Zuidhorn, ik bleef wel post bezorgen in Oostwold, Enumatil en Lettelbert. In de buurt van de kerk van Lettelbert was het laatste adres. Ik ging terug over de Lettelberter Dijk en via Enumatil weer naar Zuidhorn,” zegt hij. Ook bracht Van der Veen een tijd lang pakketten rond. “Ik had toen pakketdienst. Met een auto vol pakketten reed ik rond in Aduard, Noordhorn, Zuidhorn, Grijpskerk en Grootegast. Maar ik kwam ook in Zoutkamp, Lauwerzijl, Pieterzijl, Garnwerd, Ezinge en Oldehove. We kwamen als postbodes echt overal.”

Tijdens de kerst had hij het extra druk met post bezorgen. “Er waren zoveel kerstkaarten en zoveel post dat er altijd extra personeel ingehuurd werd. Zo had elke postbode iemand naast hem zitten die hielp met het sorteren en om alle post op volgorde te krijgen. In de voorbereiding, het sorteren, ging namelijk de meeste tijd zitten. Eenmaal op pad in de wijk zelf scheelde het qua tijd niet veel. Het maakt dan niet uit of je één of vijf brieven door de bus gooit.”

Bij het rondbrengen van de post kreeg Van der Veen nog wel eens met honden te maken. “Honden en postbodes zijn geen goede combinatie,” lacht hij. Zo herinnert hij zich dat hij op een keer een officiële brief moest bezorgen. “Normaal gesproken ging de briefpost altijd in een brievenbus bij de weg. Maar een officiële brief moest ik afleveren aan de deur. Ik stapte van mijn brommer en liep over een stuk land naar het huis. Ik was nog niet halverwege of de deur ging open en daar kwam een grote hond aan. Hij vrat mijn hele broek kapot.”

Ook een ander voorval herinnert hij zich. “Ik moest een keer post bezorgen bij mensen die geen brievenbus hadden. Als ze niet thuis waren dan moest je je voet tegen de achterdeur zetten en de brieven door de kier duwen die zo ontstond. Maar die mensen hadden honden. Dus toen ik mijn hand door die kier stak om de brieven er door heen te duwen, rukten ze zo de handschoen van mijn hand,” vertelt hij lachend. “Maar de eigenaar wist wel dat die handschoen van mij was. Dus toen ik daar de volgende dag weer kwam, lag de handschoen al klaar.”

Het waren niet alleen honden die hem het post bezorgen wel eens lastig maakten. “Vlak naast de meneer waarvan de honden mijn handschoen hadden afgerukt, woonde iemand en die had heel veel kalkoenen. Dat waren er vijfentwintig. Nou die kunnen ook raar doen hoor. Kwam ik een brief brengen en kwamen ze allemaal achter mij aan. Jonge, jonge, ik dacht ik moet hier gauw weer vandaan.”

Zo maakte je de ene na de andere belevenis mee, vertelt van der Veen. “Het werk was echt geweldig. Mensen zijn blij dat ze een brief krijgen en dat de post goed bezorgd wordt. En doordat je vaak op dezelfde plekken liep om post te bezorgen, wist je veel van de mensen. Ik wist alles van Oostwold af, wie met wie omgaat en wanneer je het beste een pakje bij iemand kunt bezorgen. Zo wist ik dat er een mevrouw was die rond een bepaalde tijd bij de school stond om haar kinderen op te halen. Dan moest je rond die tijd niet naar haar huis gaan om een pakje te bezorgen, want zij staat dan bij school.”

Ook moest hij een keer een brief bezorgen waar geen naam en adres op stond.” Er stonden alleen aanwijzingen op de brief. Vlakbij de rijksweg, bij het bruggetje, in een scherpe bocht. Ik dacht dat kan er maar één zijn. Ik drukte ‘m in de brievenbus en toen ik de bewoner een keer tegenkwam zei ik dat ik een brief bij hem had bezorgd. Ja, zei hij, die brief was voor mij en heb ik goed ontvangen. Mooi, zei ik, dan is dat goed gegaan.”

Na veertig jaar postbode te zijn geweest, nam hij tien jaar geleden afscheid. “Het afscheid vond plaats in het dorpshuis in Oostwold. Het hele dorpshuis zat vol. Sommige mensen kwamen en vroegen wat is hier aan de hand? Nou, de postbode neemt afscheid, was het antwoord. Oh, we dachten dat het een dokter was. Nee, dat is onze postbode zeiden de inwoners,” vertelt Jo van der Veen met een grote glimlach. “Dat was heel leuk. Doordat ik zo’n band had met de mensen in het dorp waren er zoveel mensen aanwezig. Het was echt iets bijzonders. Ik kwam met heel veel cadeaus weer thuis.”

UIT DE KRANT

Lees ook