Bajesverhalen uit De Kolonie gevangen in boek

Afbeelding
kleintje cultuur

Clemens van den Brink: ‘Veenhuizen is een bron die nooit opdroogt’



VEENHUIZEN - Dit jaar verscheen het derde boek van Clemens van den Brink ‘Veenhuizen Onder de pet’. Al eerder verschenen van zijn hand Bajesverhalen Veenhuizen en De geheimen van Bajesdorp Veenhuizen. Met zijn derde boek groeit het oeuvre van de schrijver en daarmee de bibliotheek rondom het bajesdorp.


Clemens van den Brink neemt De Krant mee naar de linkerflank van het Gevangenismuseum. Een fotomoment volgt. ‘Kijk,’ zegt hij, ‘daar heeft mijn wieg gestaan. Op nummer 5. Ik ben in 1940 geboren en we hebben er ruim 6 jaar daar gewoond. Mijn vader was bewaker. Later zijn we verhuisd naar de boerderij Sint Jozef Hoeve in de Weperpolder. Wij woonden in de Oude Poort aan de buitenzijde van het complex. Als ik hier rondloop zie ik nog zo de supermarkt en het postkantoor voor mij. Ik kan mij nog goed enkele verhalen van toen voor de geest halen. Als klein jongetje verzamelde ik peuken voor de gevangenen. Vele peukjes waarvan zij dan 1 sigaret draaiden. Door het raam gaven we die dan af. Er was er eentje bij die niet zo leuk was, alleen dat wist ik niet. Ik gaf een peukje aan door het raam en toen pakte hij mijn arm beet en probeerde mij naar binnen te sleuren. Ik gillen en gelukkig hoorde mijn moeder dat. Die heeft mij toen bevrijd.’


Anekdotes, verhalen van betrokkenen, bewakers en gevangenen, het is allemaal terug te vinden in de drie boeken waarin het Bajesleven centraal staat. Daarvoor zijn veel gepensioneerde bewakers geïnterviewd. Ook oud-gevangene zijn benaderd.  ‘Het is mooi om die verhalen te horen en nog mooier om ze op te schrijven. Nu kan het nog, anders dreigen de verhalen verloren te gaan. Bewakers hadden een zwijgplicht en Veenhuizen was afgesloten van de buitenwereld. Verhalen bleven zo ook letterlijk onder de pet. Bajesverhalen kwamen maar mondjesmaat naar buiten. De Kolonie Veenhuizen bleef lange tijd een gesloten mysterie. Ik heb tot mijn 22ste dichtbij Veenhuizen gewoond en het dorp nooit echt uit het oog verloren. Ik heb vele verhalen van dichtbij meegemaakt. Ik focus me op wat er is gebeurd, wat bewakers en gevangenen onderling in de bajes beleefden en hoe ze met elkaar om gingen. Er zijn nog vele herinneringen, ook die nog niet zijn verteld en beschreven. Het zou zo maar kunnen dat er een vierde boek komt en dan over de medische afdeling. Veenhuizen is een bron die nooit opdroogt.’


Zo is er het verhaal over een gevangene die betrapt werd in een cel vol met veren. ‘Er bungelde een touw uit zijn celraam en de GeWa (GEstichtsWAcht) dacht aan een ontsnapping. Aangekomen bij de cel van de gevangene ontdekte men een berg veren. Bleek het touw gebruikt te zijn als hengel met een haakje en werd een gevangen eend uit de gracht zo naar binnen getakeld, geplukt en gebraden op een kooktoestelletje. Het zijn deze verhalen waar ik blij van word en mooi zijn om te bewaren voor latere generaties,’ zegt Clemens van den Brink.


Het had een feestelijke boekpresentatie moeten worden in het Gevangenismuseum met onder andere misdaadjournalist John van den Heuvel als speciale gast. Helaas gooide corona roet in het eten en kreeg John van den Heuvel te maken met serieuze bedreigingen van criminelen aan zijn adres. Het maakte allemaal dat de boekpresentatie via internet moest verlopen. Gelukkig is Clemens van den Brink niet een man die gauw bij de pakken neerzit. Via zijn website www.bajesverhalen.nl en facebook was er voldoende promotie. Zijn boeken zijn onder andere te koop bij de COOP in Norg en Daan Nijman in Roden. 

UIT DE KRANT