Bizarre verhalen rondom dwarsdenker die getekend werd door de kampen

Afbeelding
actueel

Boek over beroemde en beruchte Jeep Posthumus eindelijk klaar



ZEVENHUIZEN – Na bijna tweeëneenhalf jaar onderzoek, is het boek van Joop Posthumus en vrouw Geppy eindelijk klaar. Het boek vertelt het meer dan bijzondere verhaal over Jeep Posthumus, de markante paardenhandelaar die in heel Noord-Nederland bekend was. Wat een verhaal over zijn opa zou moeten worden, werd een kroniek over een unieke en dwarse man in één van de meest interessante periodes uit de geschiedenis.


‘Het boek mag dan ruim 250 pagina’s tellen, af is het nooit’, verzucht Joop. De Zevenhuister begon eind 2017 met het uitdiepen van de geschiedenis van zijn opa Jeep. ‘Achteraf wist ik maar heel weinig van mijn opa. Nu weet ik veel van wat hij allemaal heeft meegemaakt.’ Het boek - ‘Jeep van Kamp tot Kamp’ geheten – telt vier hoofdstukken. ‘Daarin heb ik mij gericht op wat mijn opa heeft gedaan, terwijl Geppy zich bezighield met het schetsen van een tijdsbeeld.’


Jeep, geboren in 1892, bracht zijn jeugd op het Ronerveld door.  ‘Van kinds af aan was hij een vrijbuiter’, zegt Joop. ‘Deel 1 gaat over zijn jeugd en zijn diensttijd. Vooral over zijn diensttijd hebben we prachtige verhalen verzameld. Onze speurtocht naar die periode, bracht ons uiteindelijk naar Arnhem. Daar vonden wij onder andere zijn straflijst. Die hebben wij integraal geplaatst in het boek.’ Jeep, die zijn hele leven lang een ongeëvenaarde afkeer jegens het gezag zou houden, moest op enig moment zelfs voor de krijgsraad komen. ‘Hij haalde allerlei streken uit waardoor hij  veel van zijn diensttijd doorbracht in de politiekamer of het cachot, soms “te water en te brood.”’


Ook wordt er in het eerste deel een beeld geschetst van die tijd. Een tijd waarin de wet- en regelgeving steeds meer toenam. ‘Er kwam veel meer overheidsbemoeienis’, weet Joop. ‘En het was de tijd met veel drankmisbruik. Menigeen zette minstens de helft van zijn salaris om in jenever. Er heerste bovendien nog grote armoede in Nederland.’


In deel 2 komt de woonwagenperiode van Jeep aan bod. Met zijn vrouw en zijn kinderen trok hij rond door het noorden en verwierf zo bekendheid. ‘Veel mensen waren bang voor mijn opa, anderen hadden respect voor hem. Je wilde geen ruzie met hem, maar tegelijkertijd was hij een man die anderen hielp als ze wat nodig hadden. Dan kon je van hem op aan.’


Jeep verdiende de kost met de paardenhandel maar zat van kinds af aan ook al in de hulst. ‘Hij verdiende op allerlei mogelijke manieren geld’, weet Joop. Ondertussen was het leven in een woonwagen niet altijd even plezierig. ‘Gemeenten waren verantwoordelijk voor de voorzieningen van de woonwagenkampen, maar waren ze ondertussen liever kwijt dan rijk. Zo stond hij met zijn gezin eens op een kamp tussen Norg en Langelo, ter hoogte van wat nu de Schapendrift is. De gemeente besloot dat daar nieuwbouw moest komen en verplaatste het kamp zonder pardon naar de vuilnisbelt tussen Norg en Een. Zo ging dat.’


Jeep zelf moest ook het leger in. Allereerst werd hij in 1912 opgeroepen. Later, in 1914, werd hij wederom opgeroepen. ‘Het was de tijd van de mobilisatie. Mijn opa moest onder de wapens, het was een gespannen tijd.’


De meest kenmerkende tijd in Jeeps leven moest echter nog komen: de Tweede Wereldoorlog. ‘Dat was één van de meest ingrijpende gebeurtenissen van zijn leven. In 1942 werd hij betrapt toen hij illegaal een schaap slachtte bij Alteveer. Twee marechaussees uit Roden betrapten hem en gaven hem aan. Hij heeft in totaal drie maanden gevangen gezeten. Eerst in Hotel Oranje te Scheveningen, later in Amersfoort en Vught. In Vught was hij één van de eerste 250 gevangenen. De omstandigheden in Kamp Vught waren erbarmelijk. ‘Hij heeft het ternauwernood overleefd. Het was een periode waar mijn opa later maar weinig over sprak.’ Later zou Jeep nog vaak ’s nachts badend in het zweet wakker worden, wanneer hij terugdacht aan zijn periode in de kampen.


Ook na de oorlog ging hij echter ‘gewoon’ door met zijn handel, waar vaak een zweem van illegaliteit omheen hing. ‘Hij leerde er niks van. Onverbeterlijk. Hij liet zich nu eenmaal niks vertellen. Je zou hem gemakkelijk kunnen scharen onder de dwarsdenkers.’


Deel 4 vertelt de tijd na de oorlog tot aan zijn dood. Hoe hij naast paardenkoopman ook melkveehouder werd en als bestuurslid van de Vereniging voor Volksvermaken mede-organisator was van paardenrennen in Nieuw-Roden. Ook de handel in hulst bleef voor Jeep in de maand december een belangrijke bron van inkomsten.


Tot vrij recent zou Joop nog worden aangesproken op zijn beruchte achternaam, zoals die keer dat hij bij een boer in Zevenhuizen kwam.


Het boek is nu een feit en is binnenkort verkrijgbaar in de boekhandel.  De presentatie, die begin april zou plaatsvinden, wordt verschoven. ‘We hopen rond Rodermarkt alsnog een boekpresentatie te kunnen geven.’ Het boek is ook te bestellen via www.opajeep.nl.

UIT DE KRANT