‘Bloeitijd’: de geschiedenis van kerken vanuit persoonlijk perspectief

Afbeelding
actueel
Kerkelijke biografie van Hans Greive en Jan Kakes
PEIZE/RODEN – Hotske Postma heeft een boek geschreven, ‘Bloeitijd’ is de titel. Je zou het een (kleine) kerkelijke biografie van de bekende Roner predikanten Hans Greive en Jan Kakes kunnen noemen. Je zou het ook als geschiedenis van kerken vanuit persoonlijk perspectief kunnen beschouwen. Feit is dat het een interessant en lezenswaardig boek is geworden. Dat zal zeker ook met Postma zelf te maken hebben, want als geen ander kan juist zij de geschiedenis beschrijven en zich verplaatsen in de twee hoofdpersonen. Hotske was zelf namelijk jarenlang predikant, waaronder liefst tien jaar in Roden en Nieuw Roden.
Postma groeide op in een hervormd milieu, ging naar de kerk en vond dat allesbehalve een straf. Toen ze zestien jaar was, raakte ze onder de indruk van de predikant. ‘Hij inspireerde. Had charisma. Hij raakte me’, vertelt Postma. Na het Atheneum studeerde ze theologie. Toen ook ontdekte ze hoe breed het geloof was. ‘Pas dan vorm je je eigen basis. Je raakt je eerste geloof wat kwijt, stelt weer bij. Vergeet niet dat je als jongere vooral veel overneemt.’ Ze studeerde af. Ontwikkelde zich verder en werd predikant in Niehove en Oldehove en later dus in Roden en Nieuw Roden. Nog weer later was ze voorgangster in een streekgemeente nabij Sneek. Hotske inspireerde en verruilde van tijd tot tijd haar werkgebied. ‘Je bent daar als predikant vrij in, al is het wel een soort van traditie zo nu en dan te verkassen. Dat is een instinctief proces’, laat ze weten. Postma was in de goede tijd werkzaam. De tijd dat de kerken nog voller waren, hoewel de kerkverlating ook toen al volop gaande was. ‘En nog steeds kan ik geen pasklaar antwoord geven op de vraag waarom. Je bent zelf zó betrokken, dat je het ook niet echt onder ogen wilt zien. Je snapt het niet, zoals Hans en Jan ook aangaven. Toen ik deze vraag stelde, hebben we gedrieën een tijdje zwijgend tegenover elkaar gezeten. Dat zegt wel voldoende.’ Ze had moeite met de mensen die de kerk achter zich lieten of hun heil ineens elders zochten. Maar: het zijn toch vooral de mooie herinneringen die de boventoon voeren. ‘Je bekleedt een belangrijke positie. Je bent vertrouwenspersoon al is ook dat een kwestie van opbouwen. Predikant is een ervaringsvak. Je wordt beter naarmate je het langer doet.’ Wellicht dat het meespeelde, maar vanaf het moment dat steeds meer mensen de kerk links lieten liggen, voelde Hotske zich minder goed in haar rol. Ze twijfelde. Kon ze het nog opbrengen? Was dit nog wel wat ze wilde? Haar lichaam protesteerde en een fikse burn-out was een logisch gevolg. Ze was predikant af. Ze was daarna – zoals ze het zelf zegt- eerst wat aan het aanrommelen, volgde een re-integratietraject en vroeg zich diverse keren af: wat kan ik en wat past bij me. Het werden levensverhalen. Aan de hand van interviews, foto’s en documenten maakte ze levensboeken over en voor mensen. Hoewel dat prima ging, stopte ze toch. ‘Ik luisterde naar mensen, stelde me open en ging toch weer diep op zaken in. Er waren teveel raakvlakken met mijn beroep. Het nam me weer volledig in beslag.’ Ondertussen was ze al in gesprek met Jan en Hans. Ze had namelijk een idee. Het optekenen van de veranderingen in de kerk de laatste vijftig jaar. Hans en Jan hebben dat proces meegemaakt, dus zij kunnen er prima over vertellen. En dat deden ze. ‘Gaandeweg heb ik het basisidee wat laten varen. Het boek vertelt nu zeker nog over de geschiedenis van kerken, maar dan wel vanuit persoonlijk perspectief.’ Greive (Hervormd) en Kakes (gereformeerd) wonen nog steeds in Roden. ‘Ze wilden overigens meteen meewerken, ik was zeer welkom. We kenden elkaar van vroeger, liet Hans en Jan – met hun vrouwen er bij - hun verhaal doen en praatte soms zelf vanuit mijn ervaring mee. Daar heb ik veel aan gehad. Ook om voor mezelf een periode af te sluiten, een soort van verwerking. Verwerken doe je steeds opnieuw. Predikant zijn is een manier van leven. Het zit in je DNA. Daarom ook waren de sessies met beide heren meer dan leuk en bijzonder waardevol.’ Zelf zegt ze dat in het boek ‘surft langs de gemeenten dei Jan en Hans gediend hebben. ‘Omdat we collega’s waren, wisten we ook wat wel en niet bespreekbaar was. Dat werkte prettig, we hielden het bij zaken die bij het vak horen. De kaders waren duidelijk. Natuurlijk; als predikant weet je ontzettend veel. Weten is echter iets anders dan vertellen of op papier zetten. Dat wisten we vanaf het begin, dus moeilijk was dat nooit.’ Hoewel de uitwerking van het boek soms wat vertraging opliep, ligt het er nu. ‘Ik ben tevreden. Het is goed genoeg. Ik heb ook geen pretenties. Het is een leuk en fris boek, al zeg ik het zelf. Leuk voor de mensen die Hans en Jan kennen en in bepaalde opzichten ook wel een feest der herkenning. Ik heb het ‘Bloeitijd’ genoemd. Mooi woord en bovendien hebben beiden de bloeitijd van de kerk en de aanvankelijk prachtige samenwerkingsverbanden meegemaakt en zien groeien. Een beetje historie, herkenbare verhalen en persoonlijke herinneringen. Voor wie dat zoekt, is het een leuk boek. Daan Nijman verkoopt het voor me. En duur is het niet, voor 12.50 euro heb je ‘m al.’

UIT DE KRANT

Lees ook