Column Maria wijnands

Afbeelding
blog coronavirus

Deel 47 – donderdag 14 mei


Deze donderdag zijn we weer thuis. Om en om gaan we naar school en vandaag is de dag dat we thuis zijn. Manlief en ik maken er stiekem even misbruik van en zetten de wekker driekwartier later. Nu ik deze week drie dagen op kantoor kan werken, hoef ik in elk geval deze week niet extra vroeg achter de computer te kruipen thuis. Thuiswerken gaat wel door, maar even in mindere mate. Wonderlijk genoeg is dat niet eens heel fijn, maar voelt het wat onthand. In de weken die achter me liggen, was er altijd wat te doen. Vrije uurtjes waren zeldzaam, want als je zo goed als alleen maar thuiswerkt, moeten alle momenten benut worden. Het is continu afwegen wat de meeste prioriteit heeft en dan legt rustig de krant lezen, de was vouwen of gewoon niks doen het zo goed als altijd af tegen achter de computer kruipen.


Vandaag voel ik me wonderlijk genoeg ook ronduit verveeld. Het gebrek aan prikkels en het feit dat ik mijn huis nu wel heel veel heb gezien, maakt dat ik echt even helemaal nergens zin in heb. Ik heb de was al klaar, ik heb mijn werk helemaal bij en de kinderen vermaken zich ook prima. Uiteindelijk wil oudste dochterlief dolgraag een potje kwartetten met mij en laat ik daar nou net een gruwelijke hekel aan hebben. Na het kwartetten willen de kleintjes kleien – ook niet bepaald mijn favoriet. Al met al voel ik me niet heel fleurig vandaag, maar daar leg ik me maar gewoon bij neer.


Oma haalt oudste dochterlief op om een middagje samen door te brengen en ik blijf met mijn jongste dames achter. Het blijkt buiten hartstikke lekker te zijn, maar dat was me even ontgaan. We trekken in winterjassen met sjaals om de tuin in waar na twintig minuten zweten blijkt dat het hele spul wel uit kan. Ik ben nogal van het ‘beter-te-warm-dan-te-koud’, maar dit keer heb ik me echt verkeken. De hele middag spenderen we buiten. De konijnen rennen lekker door hun buitenren. Ik neem maar even de gok dat er geen ooievaar of buizerd onze pluizebeestjes komt opvreten en gun ze wat beweging. Dit weekend hangt manlief een net boven hun verblijf en hoef ik niet telkens bevreesd de lucht te checken. Hopelijk is onze kat Fien, die de drie konijnen nauwlettend in de gaten houdt vanaf het hekje en regelmatig meespeelt in de ren, genoeg als afschrikking. Als zij de konijnen steeds harder aanpakt en op de koppen begint te slaan, vrees ik even dat ik niet een konijntje kwijt raak aan een buizerd, maar kan gaan afvoeren met een hartstilstand.


De dames zijn buiten kop en kont en hebben mij niet nodig deze middag. Ze spelen Anna en Elsa, vadertje en moedertje, gaan denkbeeldig op vakantie naar Italië en zingen een soort van alternatief songfestival. Ik maak dankbaar gebruik van de rust om eens lekker in de tuin aan te pakken. Een perfect moment om de afgelopen dagen even te laten bezinken. Het valt me op dat er bij school niet heel fanatiek afstand wordt gehouden. Ik ben er zelf ook niet heel handig in en merk ook dat het lastig is om fanatiek te zijn. Wil je je fanatiek aan de regels houden, dan moet je toch een instelling hebben dat iedereen een potentieel gevaar is. Je moet de ander bijna behandelen als een wandelend risico en dat voelt heel raar. Van nature ben ik niet heel argwanend aangelegd en al snel merk ik dat ik allerlei excuses bedenk van: ‘die ziet er gezond uit, ze snotteren niet en ik mag toch aannemen dat mensen met Corona hier niet tussen staan?’ We hebben zolang binnen gezeten en dat ene stapje naar buiten is wel weer welkom. Het is fijn andere mensen te zien en een normaal praatje te maken. Er is nu een echte reden om mijn haren te föhnen – wat ik overigens wel al die acht weken heb volgehouden.


Eén van de ‘nieuwe’ moeders valt het mee zo aan het schoolplein en inderdaad: de sfeer is goed. Volgens mij is iedereen blij en opgelucht dat de kinderen weer kunnen gaan, alhoewel ik geen zicht heb of alle kinderen naar school gekomen zijn. We staan sowieso maar met een klein clubje aan het plein, omdat de klassen per dag gehalveerd zijn. Ik blijf trouwens wel verbazen over de hetze tegen de auto’s bij school. Helemaal nu is het eigenlijk niet de bedoeling dat we de kinderen met de auto naar school brengen. Maar voor mij is op de fiets met drie jonge kinderen waarvan twee niet zelf fietsen geen optie. Bovendien: na school moet ik door naar het werk. Werk waarvoor ik een auto nodig heb en ook best wel wat spullen mee heb elke dag. Op de fiets is simpelweg geen optie. Maar daarbij denk ik overigens, dat ik een groter gevaar zou zijn voor anderen als ik op de fiets kom, dan nu ik in de auto zit. Mijn fiets-kwaliteiten mogen we niet heel groot noemen en in de auto zorg ik dat ik bij school altijd rustig en stapvoets rij. Wonderlijk genoeg blijken er dan toch heel wat fietsers zich te ergeren aan het feit dat ik daar in slakkengangetje mijn kinderen kom brengen. Andersom erger ik me anders wild aan de fietsers die kriskras langs me menen te moeten en het me bijna onmogelijk maken om ze niet aan te rijden. En zo houden we elkaar mooi in stand. Er is in elk geval weer iets om je aan te ergeren en na al die weken thuis is zelfs dat weer heerlijk.

UIT DE KRANT