Column Maria Wijnands

Afbeelding
blog coronavirus

Maria Wijnands-Hovingh runt samen met haar man en ouders de uitgeverij achter onder andere De Krant. Wekelijks schrijft zij een column in deze titel op de pagina ‘ Uit ’t hart’. Nu corona het land in zijn greep houdt, schrijft ze bijna dagelijks hoe zij werk en dochters combineert en hoe de angst voor corona de zorgen om haar bedrijf zich afwisselen. Van een zelfverkozen isolement tot de dilemma’s die we nu allemaal tegenkomen.


De vaste vraag die mijn jongste dochter elke ochtend stelt – ‘wat gaan we vandaag doen?’ – kunnen we voorlopig hetzelfde beantwoorden: thuis blijven. Dit is wat het is en we zullen het met elkaar moeten rooien. Oudste dochterlief hoest nog steeds, dus contact met anderen is uitgesloten. Ook ik kwakkel wat: zou dit dan corona zijn? Ik heb hoofdpijn – niet bepaald nieuw voor mij – en last van mijn keel. Extra vitamines moeten er maar in en luchten staat ook zeker op het programma. Ja, op het programma, want hoewel ik gruwelde van alle moeders die opeens schema’s maken voor thuisonderwijs nu we wél al twee dagen thuis zitten, besef ik me dat de kinderen behoefte hebben aan ritme en houvast. Er is nógal getornd aan hun bestaan. Mijn jongste dochters zouden bijna gaan wennen op de basisschool, de oudste verheugde zich enorm op het afzwemmen en de oorbellen die we haar hebben beloofd. En dus neem ik me voor de dames genoeg bezig te houden en uitdaging te bieden. De kleine dames moeten ’s ochtends eerst meehelpen met de was en de vaatwasser en moeten zichzelf aankleden. Mijn oudste dochter slaapt graag een gat in de dag en halen we daarna uit bed. Als we allemaal dan startklaar en schoon zijn, gaan we naar de mama-school. Juf mama ben ik, vertel ik ze gekscherend, om er ook aan toe te voegen dat ik het niet heel leuk vindt om juf te zijn. Ik heb wat bezigheden en opdrachten van internet geplukt en we gaan aan de slag.


Om heel eerlijk te zijn, heb ik geen enkel idee wat nuttig zou zijn. Met een dochter die zeer snel stof oppikt en makkelijk vooruit gaat, is het lastig materiaal te vinden wat op haar wensen is afgestemd. Uiteindelijk stort onze oudste zich op spelenderwijs de tafels leren en dat gaat haar maar wat goed af. Geen idee of haar groep drie zich hier mee bezighoudt, maar ‘groep mama’ wel. Ik zie online iets over de kralenplank voorbijkomen voor kleuters en besluit dat ik mijn bijna vierjarige tweelingdochters daar prima mee aan het werk kan zetten. In plaats van kralenplank nemen wij strijkkralen en de één gaat een papegaai maken, terwijl de andere een piraat probeert te creëren. Ik merk hoe vreselijk lastig het is om drie meisjes tegelijk te helpen. ‘Mama, wil je nú mij helpen’, klinkt het terwijl ik van de ene kant van de tafel naar de andere loop. Oudste dochterlief doet eigenwijs en denkt alles te kunnen zonder mijn instructies om dan weer vast te lopen, omdat ze niet goed luistert. Mijn ene kleintje is gedreven bezig, maar heeft wel een hele lastige opdracht uitgekozen, terwijl de andere er continu met de pet naar gooit en het allemaal wel héél véél werk vindt. Van half tien tot twaalf uur ’s ochtends weet ik ze aan tafel te houden, met een korte pauze voor fruit en drinken. Ik vind het genoeg. Meer dan genoeg.


De middag is weer om te luchten, oftewel: naar buiten met die dames. Dat ook zij gespannen zijn door de hele situatie komt eruit als ze in het bos elkaar bij kans de hersens inslaan om de meegenomen bal. Eén van de dames blijft maar mopperen als deze niet de kant op gaat die zij in gedachten heeft en kan mijn lachsalvo’s daarna niet waarderen. Ik blus het ene brandje na het andere, maar al met al struinen we toch een uur over de Norgerduinen en maken we nog een uur de speeltuin van de boscamping onveilig. Even lijkt het erop dat er meer kinderen hier willen spelen, waarop ik de dames toch meedeel dat wij dan zullen vertrekken. Het lijkt me niet verstandig het gezelschap van vreemden op te zoeken. Een mening die blijkbaar gedeeld wordt, want de vader sommeert de drie aangesnelde meisjes door te lopen en we hebben het rijk weer alleen. De wereld lijkt heel normaal zo midden in het bos. Het zonnetje schijnt, de dames hebben het heerlijk en het enige wat nog mist is een fatsoenlijk bankje. Ik moet het doen met een boomstam; ook geen straf uiteindelijk.


Als er ’s avonds weer een persconferentie in de planning staat, blijkt ook hoezeer deze situatie begint te wennen. We besluiten de kinderen niet weer op de bank te houden om samen te kijken, maar gewoon boven in bed nog een boekje te lezen. Daar worden zij blij van en die persconferentie komt om half acht op het nieuws wel weer uitgebreid voorbij. We horen het wel en zijn ook bijna moe van alle ontwikkelingen. De groepsapp van school maakt overigens weer overuren. Men deelt allerhande thuisonderwijs tips en laat elkaar weten hoe ze het thuis rooien. Als zelfs de voorraden paracetamol worden gedeeld moet ik vooral lachen, maar besef me ook: hoever gaat dit alles nog door?

UIT DE KRANT