Column Maria Wijnands

Afbeelding
blog coronavirus

Maria Wijnands-Hovingh runt samen met haar man de uitgeverij achter onder andere de Krant. Wekelijks schrijft zij een column in deze titel op de pagina ‘ Uit ’t hart’. Meestal over haar drie dochters (eentje van zes en een tweeling van bijna vier, maar ook wel over het werk of de actualiteit. Nu corona het land in zijn greep houdt, schrijft ze bijna dagelijks hoe zij werk en dochters combineert en hoe de angst voor corona de zorgen om haar bedrijf zich afwisselen. Van een zelfverkozen isolement tot de dilemma’s die we nu allemaal tegenkomen.


Deel 9


Wie super zoetsappig naar deze dagen kijkt, heeft gelijk dat het ook een bijzonder mooie tijd is. Een kans om zoveel tijd met je kinderen door te brengen, krijg je natuurlijk niet zo vaak. En het feit dat zij nergens heen hoeven en er geen strakke planning op ze wacht, brengt bij mijn meisjes zelf een hoop rust. Als ik door een roze bril naar de start van onze dag kijk, zie ik niet een meisje dat weer eens véél te vroeg haar bed uit komt – als mijn dames mijn aandacht veel moeten delen, weten zij heel goed wanneer er één-op-één aandacht te halen is en komen ze graag wat eerder uit bed rollen -, maar zie ik een schatje op roze flamingopantoffels en met een kattenbadjas aan. Vooral mijn jongste meisje – zeven minuten later geboren, maar toch de jongste – lijkt wel te genieten van deze periode. Ze had last van spanning door het naderende afscheid van de peuterspeelzaal en keek onrustig uit naar de basisschool. Daardoor was het lontje korter en leek ze meer in zichzelf gekeerd. Ze voelde zich onzeker, maar inmiddels kletst ze me weer de oren van de kop en komt ze elke ochtend opnieuw met een stralende lach van haar bed af. Helaas voor mij – ik start liever zo geruisloos mogelijk op – staat zij direct ‘aan’ zodra ze één voet uit bed zet. Maar goed: vandaag besluit ik, blijft de roze bril op en dus deel ik direct maar wat extra knuffels uit.


We hebben een ontspannen sfeertje te pakken, maar er is zowaar iets om op tijd te zijn. Om tien uur heb ik afgesproken ergens boeken te halen voor mijn oudste dochter. Sinds ze kan lezen, verslindt ze alles wat ze kan en nu de bibliotheek gesloten is, kan ik niet meer wekelijks nieuwe voorraad aanslepen. Ik heb al wat boeken op het werk geleend, maar ook die zijn er snel door. Marktplaats biedt soelaas en ik tik daar voor een schijntje maar liefst 13 boeken voor haar op de kop. Dus voor het eerst in al die tijd zet ik de dames weer in de auto en zien ze weer eens wat anders dan onze achter- en voortuin. Ze lijken ervan te genieten en hebben meer oog dan ooit voor de omgeving. Blijkbaar is dat ook een positief extra’tje wat we overhouden aan deze periode van isolement: we hebben weer letterlijk oog voor dingen. De oversteek van de boeken en de centen is wat ongemakkelijk: we moeten natuurlijk anderhalf meter afstand houden en ik schat dat ook deze mensen weinig ander contact hebben gehad deze laatste weken. Onwennig maken we van een afstandje een kort praatje: haar puberdochter had eindelijk tijd de boekenkast eens grondig op te ruimen en is blij dat ze toch nog iets voor de boeken krijgt die ze ooit met zoveel plezier heeft gelezen. En mijn meisje zit juichend in de auto als ze een glimp vangt van alle kleurige boekenkaften in de doos die ik in de kofferbak stop.


Eenmaal thuis lonkt de zon en onze ‘boer Harms’ zoals we één van de dames vaak gekscherend noemen, weet al wat ze wil: naar buiten. Aan school heeft zij geen boodschap, er is een zandbak die schreeuwt om mee te spelen en een fiets om rondjes mee te rijden van achterin de achtertuin tot aan de weg voor. Om heel eerlijk te zijn drink ik ook liever cappuccino in de zon, dus we besluiten terplekke: we nemen een schoolvrije dag. Opa en oma, die al even weg moeten blijven omdat de dames zo verkouden zijn, gooien stiekem een kaartje in de bus, dus dat maakt het feestgevoel compleet.


Manlief komt naar huis om met mij te ruilen. Hoewel dat plekje in de zon prima beviel, is er ook nog eens werk te verzetten. Met die snotterige dames is er geen hoop op oppas, dus het is weer puzzelen deze week. We hebben geluk dat we samen werken in ons eigen bedrijf en dus makkelijk kunnen omruilen. Ik vertrek naar kantoor om even ongestoord te werken en vooral ook de lading aan werk en papieren die zich in mijn tas hebben opgehoopt te ordenen en hij stort zich op de kinderen. Rond een uurtje of vier ruilen we tevreden weer om. De kinderen hebben geoefend zonder zijwieltjes en met hun vader op de trampoline gesprongen dus die zijn uitgeteld en voldaan, mijn bureau en tas zijn weer netjes en geordend en het werk weer zoveel mogelijk bij en manlief heeft juist even afstand kunnen nemen van alles stress en zorgen. Ik zeg win-win-win.


Er is nog één iemand die minder blij lijkt: oudste dochterlief is nog steeds aan het mokken omdat ze alles en iedereen mist en niet naar school kan. Ze ziet ook nog eens het afzwemmen aan haar neus voorbij gaan en het beloofde gaatjes schieten in de oren, gaat hem ook niet worden. Kinderen zouden kinderen niet zijn, als ze toch niet ergens rotsvast vertrouwen hebben in het feit dat alles goed komt. Trouw streept ze de dagen af op de afstreepkalender die ik maakte richting het afzwemmen. De lol was er al wel af van die zwemlessen, dus we hadden de kalender in het leven geroepen om inzichtelijk te maken waar ze zo hard naartoe werkte. Ja, het leven is dan even heel hard, maar ook ik moet even hard zijn: als ze zo gaat blijven mokken, worden dit hele vervelende weken. Het lijkt er nog niet op dat we na 6 april weer naar school gaan, dus we moeten hier het beste van blijven maken. Ze mag nog een keertje uithuilen en dan spreken we streng af: we maken er meer dan het beste van. Vanaf nu gaan we weer lachen.


En laat ik nou een goede manier weten om ze allemaal weer blij te krijgen. Het laatste uurtje van de dag spenderen we aan oude foto’s kijken. We gokken wie welke baby is – wat we bij onze tweelingmeisjes heel vaak niet eens meer weten. Eén van de dames vraagt of zij en haar zusje vroeger jongens waren? ‘Want wij hebben zo plat haar’, concludeert ze. De ander is telkens boos als haar zusje lachend op de foto staat: ‘die wil ik zijn!’ roept ze dan. Oudste dochterlief is verrukt hoeveel herinneringen ze terug kan halen aan de hand van de foto’s. Het is één feest om door het eerste levensjaar van de kleintjes te gaan. De dag die zo zoetsappig begon, eindigen we dus ook maar zo.

UIT DE KRANT

Lees ook