‘Consequent zijn, dát is het. Ik waarschuw net als thuis slechts twee keer’

Afbeelding
actueel

een zwemdiploma krijg je niet bij een pakje suiker

RODEN – Ouders en kinderen sprongen afgelopen woensdag in zwembad de Hullen bijkans een gat in de tropische lucht. Reden: hun kinderen haalden hun zwemdiploma. Net voor de vakantie. Ideaal dus. Ouders ook weer wat meer tijd voor zichzelf op de camping. Dat zwemdiploma krijgen de kinderen anno 2015 bepaald niet bij een pakje suiker. Vroeger haalde je je eerste zwemdiploma met droge haren, tegenwoordig moeten de kinderen écht wat kunnen voor ze hun diploma in ontvangst mogen nemen. ‘Duurt allemaal veel te lang’, zegt een bepaalde groep ouders. ‘Geldklopperij’, zegt een ander. Wat de mensen van De Hullen er van vinden, wordt al snel duidelijk: Het beste voor het kind vooral. Kinderen moeten zelfredzaam zijn in het water. Een kijkje achter de schermen bij het diploma zwemmen.

Het halen van een zwemdiploma is voor de kinderen, van vier tot een jaar of zeven, véél meer dan de schoolslag, drijven, borstcrawl en door het gak duiken. Voor veel kinderen is het een eerste publieke optreden. Dat geeft spanning en in bepaalde gevallen zelfs stress. Kinderen ervaren vaak voor het eerst wat zenuwen zijn. Hebben een gevoel in de buik en moeten onder druk- van honderden ogen- presteren. Best moeilijk voor kinderen die doorgaans op een woensdagmiddag heel andere dingen doen. En dus niet zo gek dat veel kinderen woensdag net even wat vaker naar het toilet moesten dan gebruikelijk.

Als altijd fungeert Aldert Laning als gastheer. Een functie heeft hij nu even niet, al houdt hij, en dat is altijd weer een geruststellende gedachte, een oogje in het zeil. Wel in functie is Roel Hendriks. De man die voor het gevoel van velen wel al honderd jaar in de Hullen werkt. Roel is Roel. Je vindt hem een toffe peer of je kunt je irriteren aan zijn maniertjes, zijn manier van doen. Feit is dat Hendriks een uitermate geschikte opleider is. ‘Het gaat vooral om consequent zijn. En net als thuis waarschuw ik maar twee keer.’ Roel schept duidelijkheid. Kinderen weten precies wat ze aan hem hebben en proberen vaak niet eens te klieren. Het type Hendriks sterft helaas uit en wordt ingeruild- zeker ook op basisscholen- voor de meer softe meester of juf. De zachte docent, die alles met de kinderen wil overleggen. Of ze in het vervolg heel misschien even op willen letten als het uitkomt.

Zenuwachtig is Hendriks niet. Het is zijn zoveelste examen. ‘Ik ben toe aan de tweede generatie ondertussen’, zegt de kleine, grote man. ‘Hoeveel kinderen ik (mede) aan het diploma heb geholpen? Poeh. Nou ja, ga maar uit van 360 per jaar. En ik doe dit al veertig jaar. Reken dus maar uit.’ Roel maakt vandaag deel uit van de begeleidingscommissie, die verder bestaat uit Melana Oldenburger, Rita Prins, Sinny van Bergen en benjamin Elize Kuiken. Zij gaan straks de kinderen beoordelen. ‘Het halen van het A-diploma duurt tegenwoordig langer als vroeger’, weet ook de ervaren Prins. ‘Het ligt er ook aan hoe kinderen binnenkomen. Zijn ze bang of juist niet? Hoe vaak zwemmen ouders met hun kinderen? Hebben ze meegedaan aan het bijzonder nuttige ouder-kind zwemmen? Er wordt veel gevraagd tegenwoordig, dat klopt. Kinderen moeten zelfredzaam zijn. En ook het duiken door het gat is heel nuttig. Mochten kinderen ooit te water raken, dan weten ze in elk geval dat ze de ogen open moeten doen. Daar gaat het om. Het heeft absoluut niets te maken met commerciële belangen of wat dan ook.’

Hendriks rookt een kwartier voor het examen een sigaretje. Melana Oldenburger komt binnen. Zij is van de ‘aansturing’ en is presentatrice. Want van het examen wordt een heuse show gemaakt. Melana praat vrijwel voortdurend. Ze legt uit, doceert en moedigt aan. Ze is enthousiast en probeert de kinderen op hun gemak te stellen. Dat lukt, al duurt het wellicht ietsje te lang voor de kinderen – zenuwachtig - echt aan het examen beginnen. ‘De kinderen die afzwemmen halen in principe hun diploma. Anders hadden we ze niet af laten zwemmen. Ze kunnen dus zwemmen, maar moeten dat nu wel laten zien. Lukt het een kind niet om na een duik door het ‘beruchte’ gat te zwemmen, dan is dat heel jammer. Dan haalt hij of zij het diploma niet, ondanks het feit dat we weten dat ze het wel kunnen. Het gat is ook het enige meetpunt voor ouders en publiek. Die denken vaak dat als het gat lukt, het diploma binnen is.’ Hendriks ziet voor vandaag weinig problemen. Moeiteloos noemt hij de namen van de kandidaatjes op, én hun kenmerken. Die is druk en die lukte het zaterdag niet door het gat te zwemmen. Een ander was ziek en één mannetje zal vandaag- zo zegt Roel- echt z’n best moeten doen om te slagen. De begeleidingscommissie weet ze op wie ze moeten letten. Wie waar eventueel moeite mee zou kunnen hebben en wie beslist niet als eerste het water in moet.
Nog een misverstand. Ouders en kinderen denken dat na het halen van diploma A dat hun kinderen alle wereldzeeën aankunnen.‘Vergeet dat dus maar’, zeggen de leden van de begeleidingscommissie in koor. ‘Zwemmen is een kwestie van bijhouden. Blijven zwemmen. En blijven opletten als ouder. Het is beslist niet zo dat je je kinderen met net hun A-diploma op zak nu overal maar alleen kunt laten zwemmen.’ Hendriks heeft daar wel een mooi voorbeeld van. ‘Vroeger, toen we hier ook een buitenbad hadden, heb ik de proef eens op de som genomen. De kinderen waren gewend aan het binnenbad. Toen heb ik aan het einde van de les eens gezegd dat we even in het buitenbad gingen zwemmen. Nou, je had ze moeten zien. Allemaal huilen. Die andere omgeving zorgde voor heel veel problemen. Kinderen die al heel ver in hun zwemontwikkeling waren, waren ‘het’ ineens kwijt. Ook met diploma moet je dus op je kinderen blijven letten. Altijd en overal. Ze zijn dit bad hier gewend, maar komen straks heel andere dingen tegen.’
Hendriks zag behalve de lesstof ook de ouders veranderen. De kinderen minder. ‘Weet je, vroeger repten we van heel drukke kinderen. Tegenwoordig heet dat geloof ik ADHD. In kinderen van toen en nu zit niet zo veel verschil. Wel in de ouders. Die zijn een stuk mondiger en vergeten wel eens de hand in eigen boezem te steken. Met zwemles is het een simpel verhaal: hoe vaker je met je kind zwemt, hoe sneller het diploma in zicht komt. Er kwam eens een moeder haar beklag doen. Het duurde haar allemaal veel te lang. Ik vroeg vervolgens wat ze er zelf aan deed. Wat denk je? He-le-maal niets. Mevrouw had watervrees en durfde amper onder de douche. Ik bedoel maar.’
De kinderen zijn ondertussen druk aan het zwemmen. Eerst met kleding, uiteraard. Dat is altijd gebleven, net als de haak, die tegenwoordig echter meer decoratie is en amper nog gebruikt word. Gelukkig zwemt iedereen zo op het oog moeiteloos door het gat. Telkens weer klinkt er applaus als de jongens en meisjes boven water komen. De kinderen lachen. Ze hebben het lastigste deel met succes afgerond. Stuk voor stuk.

Het team van De Hullen maakt er vervolgens een show van. Met muziek en lichteffecten. Met klappende ouders. Met de hit ‘GangNam Style’. Dat had Hendriks dertig jaar geleden vast ook niet vermoed . Een andere tijd. Toen was ‘Mai Tai’ nog heel spannend, de drie dames zouden nu tenminste saai genoemd worden door kinderen vanaf een jaar of drie.

Alle waterratjes slagen, tot zichtbaar en groot genoegen van de begeleiders die oprecht blij zijn voor de kinderen. Dat zie je. Dat voel je. Behalve hun diploma en de herhaaldelijke aanbeveling snel door te gaan voor B, krijgen ze een ijsje. En cadeautjes van de aanwezige ouders en opa’s en oma’s. En ga maar eens bij u zelf na: het halen van je eerste zwemdiploma vergeet je nooit. De hoofdpersonen woensdag? Mette Sneller, Jurgen Dijkhuis, Mans Hagenauw, Thomas Clement, Yanoah Winkels, Amy Braun, Tess Kramer, Ray Ensing, Juul Muller, Cloey Muskee, Renée Kroese, Pien Craanen, Sander Ekhart, Yero van Breukelen, Silke Kuipers, Kim Werkman, Jinn Meijering, Karlijn van Emmerik, Yente Lautenbach, Iris Lautenbach en Xanne Ottersberg.

UIT DE KRANT