Column Maria Wijnands

Afbeelding
blog coronavirus

Deel 11


Het wordt vrijdag en wonderlijk genoeg lonkt dan toch weer het weekend. Eerst nog even niet; er is op deze dag ook nu weer werk genoeg. In de ochtend probeer ik zolang het me gegund is wat weg te werken achter de computer. Helaas voor mij hebben mijn dames zo hun geheel eigen trucjes om toch wat één-op-één aandacht te versieren nu ze mij continu moeten delen: ze komen gewoon zo vroeg mogelijk uit bed in de hoop dat de anderen wél lang slapen. En dus ja hoor, druk ik net de computer aan als de eerste zich weer meldt. Het zal ontzettend ‘loeder-moederig’ van me zijn, maar om toch even door te kunnen werken, zet ik ze vandaag aan mijn bureau achter hun broodje. Gezellig wordt er tegen me aan gekwekt over dromen, ik ‘euheum’ wat terug en type even lekker door.


Omdat de verkoudheden eindelijk geweken zijn, kan oma weer langskomen. Feest is het dus en dat betekent voor mij even de deur uit. Ik vertrek naar kantoor, oma gaat lekker naar buiten met de dames om toch zoveel mogelijk uit de buurt van eventuele bacillen te blijven. Op kantoor zie ik weer hoeveel mooie initiatieven er ook ontstaan nu. Eén van de redacteuren woont een concert bij wat een blazersensemble spontaan voor de deur van een verzorgingstehuis initieert. ‘’t Het nog nooit zo donker west, of ’t wer altied wel weer licht’. Een mooie boodschap in deze tijd.


Ook wij proberen een mooie boodschap over te dragen. Rond het middaguur komen we met zijn allen bijeen op kantoor. Alle vaste werknemers en mijn vader, manlief en ik. We horen al dagen dat er vragen rondgonzen op de werkvloer en er onzekerheden zijn. Dus spreken wij uit: we zitten hier nog met elkaar, we zijn gezond en corona-vrij en we draaien nog. Wíj zijn strijdvaardig en positief; we moeten knokken, maar dit gaan we redden. Deze moeilijke weken betekenen dat we iedereen harder nodig hebben dan ooit, elke dag weer. Vrije dagen gaat voorlopig niet lukken, want we kunnen nog geen dag vooruit kijken. En het is alle hens aan dek. Maar, zo blijven we benadrukken: wij gaan het redden.


Eenmaal thuis merk ik dat iedereen toch wat van de mik is. Wel vaker heb ik gemerkt dat ik een sterk baken ben in ons huishouden en dan is het weleens lastig als ik dan opeens weg ben. We sluiten de dag af met een online zangles, knallen er nog een dansles overheen en dan kruipen de dames lekker voor de tv. Terwijl ik probeer iets fatsoenlijks te produceren, scharrelt manlief wat losse boodschappen bij elkaar in de supermarkt. Aangezien ik amper de deur uit kom op wat bezoekjes aan kantoor na, hebben we besloten dat ik de winkels ook maar even niet in ga. Voor ons gevoel lopen ik en de kinderen dan in elk geval de minste risico. De boodschappen zijn dus aan hem. Al append probeert hij zijn weg te vinden. ‘Er staan twee flessen . . . op mijn lijstje’ komt er een noodkreet binnen, maar ik weet direct wel afwasmiddel op te dreunen. Gelukkig voor hem geldt er nog geen éénrichtingsverkeer binnen de winkel en kan hij nog altijd van hot naar her sjouwen.


’s Avonds hebben we een mooie verrassing voor oudste dochterlief: the Voice begint een half uurtje eerder, dus ze mag een keertje opblijven. Samenzweerderig leggen we eerst rustig de kleintjes op bed. Daar blijkt dat als alles van ’t pad af is, ook echt niks normaal kan. Er heeft iemand de hele dag zonder onderbroek rondgelopen – en dat is niet de eerste keer dat ik dat deze week ontdek – en de ander vraagt me of ze haar oorbellen ook mee naar de basisschool mag nemen. Let wel: we hebben het hier over vreselijke wanstaltige klikkers, ooit gewonnen op de kermis.


Ik peper oudste dochterlief nog maar eens in dat ze niet meer mag mopperen. Hoewel ik begrijp dat ze haar school en vriendjes en vriendinnetjes mist, kan ze niet blijven mopperen. Bovendien: zo slecht hebben we het niet. We doen leuke dingen met elkaar, ze heeft twee leuke zusjes om mee te spelen en we hebben een prachtige tuin. Wij hebben alle ruimte, ze kunnen rondfietsen, op de trampoline springen en gelukkig besloten manlief en ik ooit een extra ruime zandbak te maken. Op het nieuws even later krijgen mijn woorden inhoud: er is een item over de vraag óf kinderen nog met elkaar kunnen spelen en een vader die zijn kinderen nu pertinent in de tuin houdt, wordt geïnterviewd. Oudste dochterlief ziet hoe deze dames niet meer ruimte hebben dan een speeltoestel met één schommel. ‘Ze hebben wel fietsen’, merkt ze op, ‘maar kunnen helemaal niet fietsen daar.’ Een goede les wat het opblijven al de moeite waard maakt. Er komt reclame voorbij van de makelaars: ‘vind je droomhuis’ en terecht merkt ze op: ‘wij hebben ons droomhuis al’. We kijken samen een stuk van The Voice, we snoepen chocola en chips en ze lacht nog eens om het feit dat haar zusjes allang slapen. Innig tevreden gaat ze haar bedje in. De week zit erop, weekend breekt aan en dat voelt gelukkig nog onverminderd lekker.

UIT DE KRANT