De Cirkel kan kledinginbreng bijna niet meer aan

Afbeelding
actueel

‘We kopen simpelweg teveel kleding’


RODEN – De Cirkel in Roden is een zogenaamde ‘Tweede-kans-modewinkel’. Al meer dan dertig jaar neemt de winkel kleding in, om die tegen een zacht prijsje te verkopen. De helft van de opbrengst is voor de stichting zelf, terwijl de andere helft naar de inbrenger gaat. Een mooi en tevens duurzaam concept. De laatste tijd loopt de inbreng van kleding echter zo hard, dat het de vrijwilligers  van De Cirkel over de voeten loopt. Daarnaast zet het hen aan het denken: waarom kopen we zoveel nieuwe kleding, als er nog veel goede kleding in omloop is? De Krant sprak met vrijwilligers van De Cirkel.


Het is vrijdagochtend. Sandra schenkt koffie in, terwijl Alie, voorzitter van Stichting De Cirkel, vertelt. ‘We zijn een vrijwilligersorganisatie die stageplekken aanbiedt. Dat doen we onder andere aan leerlingen van De Esborg, maar ook aan statushouders en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De kledingwinkel is daarvoor een perfect middel.’ Het is echter een misverstand te denken dat de winkel ooit is opgezet vanuit een duurzaamheidsoogpunt. ‘Uiteraard is een tweedehands kledingwinkel hartstikke duurzaam, maar dat was zo’n dertig jaar niet de insteek’, zegt Alie. ‘Het ging echt om de stageplekken.’


Sandra, die sinds enkele jaren vrijwilliger is bij De Cirkel, draagt de stichting een warm hart toe. Zelf probeert ze zo bewust mogelijk te leven. ‘Ik koop bijna niets meer nieuw. Dat is een bewuste keuze van me. Eigenlijk begon dat als student al. Je hebt weinig geld te besteden en maakt er een sport van om goedkoop aan je spullen te komen. Later komt er ook een stukje milieubewustheid bij.’


Bij de Tweede-kans-modewinkel is het de laatste anderhalf jaar hard gegaan. Men brengt steeds meer kleding in, terwijl de verkoop niet even zo hard stijgt. Dat zorgt ervoor dat de vrijwilligers nogal een taak hebben om de winkel op orde te houden. En verder geeft het te denken. Want de inbreng stijgt, maar de verkoop stijgt niet zo hard mee. ‘Aan de ene kant is het voor mensen gewoon interessant om kleding in te brengen. Hier krijg je er namelijk nog geld voor, als het tenminste verkocht wordt’, zegt Alie. ‘Maar het feit dat we worden overspoelt met kleding, geeft aan dat er iets misgaat’, voegt Sandra toe. ‘Dat komt omdat we simpelweg teveel kleding kopen.’ Alie: ‘Het komt soms voor dat we kleding binnenkrijgen waar het prijskaartje nog aan hangt. Dat zegt veel.’


De overdaad aan kleding zorgt voor drukke dagen bij de vrijwilligers. ‘We hebben een kern van tussen de 25 en 30 vrijwilligers. Met hen proberen wij de kleding die we binnen krijgen, binnen een week in de rekken te hebben hangen. Dat lukt tegenwoordig al niet, omdat het simpelweg teveel is. We hebben ruimte tekort’, schetst Sandra. Alie: ‘Daarom hebben we besloten nu met kinderkleding te stoppen. Die kleding verkoopt namelijk minder. Op zich is het jammer, want ooit begon het met kinderkleding.’


De Cirkel verkoopt overigens niet alles wat het binnenkrijgt. ‘Er zijn zeker eisen aan verbonden’, zegt Alie. ‘Kleding moet goed, gestreken en gewassen zijn. Kortom: het moet verkocht kunnen worden. We krijgen nu soms al vervelende discussies aan de balie, over wat wel en niet verkocht kan worden. En dat is vervelend, want we zijn allemaal vrijwilligers. Dat vergeten onze klanten soms.’


Om de druk van de inbreng enigszins terug te dringen, gaan per 1 januari 2020 het aantal inbrengdagen naar beneden. ‘Dan kan men nog drie maal per week inbrengen, in plaats van vijf maal’, zegt Alie, die aangeeft dat het vrijwilligerswerk – ondanks de drukte – nog steeds heel leuk is. ‘Vooral het samenwerken met de statushouders is leuk. Wij leren veel van hen en andersom.’


Altijd druk


In de winkel ontmoeten we ook Alet, vrijwilliger vanaf het eerste uur. ‘We hebben door de jaren heen op vier of vijf verschillende locaties gezeten’, zegt zij. ‘Nu zitten wij bij de bibliotheek in en hebben we een mooie winkel. We willen de winkel ook echt als zodoende inrichten.’ Onder andere Tschereda en Dina dragen hier hun steentje aan bij. ‘Wanneer het druk is? Eigenlijk alle dagen’, zegt die laatste. Alet: ‘We hebben vroeger dagen gehad dat we geen enkele klant hadden, maar die dagen liggen ver achter ons.’


Kleding die De Cirkel niet weet te verkopen, gaat naar Sam’s Kledingactie voor Mensen in Nood. ‘Daar gaan maandelijks zo tientallen zakken heen. Mooi voor hen, maar eigenlijk zonde dat er nog zoveel weg moet’, vindt Alet. Een voordeel is dat men zich tegenwoordig minder schaamt voor het dragen van tweedehandskleding. ‘Vooral in Roden lag daar jaren een taboe op’, zegt Dina. ‘Nu soms nog wel, maar het begint te veranderen. Dat is een goed teken.’ Alet: ‘Daarbij is het voor velen een sport om voor weinig geld iets leuks te kopen. Ik koop zelf ook alles tweedehands. Altijd? Nou, misschien dat ik eens een paar schoenen nieuw koop. Maar voor de rest niet!’

UIT DE KRANT