‘De dood dat heb je nait veur’t zeggen’

Gemeente Westerkwartier
LEEK – ‘Goedemorgen mevrouw Jansen’. ‘Hoe gaat het er mee?’, vroeg hij. ‘Goed hoor, wat wil je ook met dit mooie weer’, antwoordde ze. ‘Hebt u nog iets nodig?’ vroeg hij zoals gewoonlijk. ‘Jazeker, doe maar een paar pakjes koekjes en extra pakken frisdrank’, zei ze vriendelijk. ‘Bent u morgen jarig?’, was de bijna logische volgende vraag. ‘O nee’, antwoordde ze. ‘Je ziet mij vandaag voor het laatst’. ’Morgen wordt mijn leven beëindigd en daarom wil ik dat er iets te eten en drinken is voor mijn familie als ik er niet meer ben’. Nadat hij de bestelling had gebracht en haar had bedankt voor alles en … Succes wensen voor de volgende dag leek hem niet gepast, maar wat moet je zeggen op zo’n moment? Begrijpen deed hij het, ondanks de lichamelijke beperkingen van mevrouw, niet echt. Ze was altijd zo fris, fruitig en enthousiast. Natuurlijk voelde hij haar pijn niet. Een paar dagen later werd ze uitgedragen. Het verplegend personeel stond net als altijd respectvol bij de uitgang. De voorganger bedankte hen namens de familie voor alle goede zorgen, waardoor mevrouw Jansen tot aan de laatste dag een mooie tijd had beleefd. Een enkeling liet tranen de vrije loop. Voor hen had ze nog best een tijdje mogen ‘blijven’. Maar ja, ze had anders beslist. Buiten scheen de zon uitbundig. De zon waar mevrouw Jansen zoveel van hield. Toen Ede Staal het lied  ’T Het nog nooit zo donker werd schreef, waarvan één van de zinnen is ‘De dood dat heb je niet veurt zeggen’, kon hij niet weten dat deze zin achterhaald zou worden. Gelukkig gaan raadsleden niet over voltooiing van het leven. Maar, de zorg voor de inwoners van de gemeente hoort ze na aan het hart te staan. De raadsfracties, ook in de gemeente Leek’ mogen zich hier vaak mee bezighouden. Dit o.a. door vragen te stellen, ideeën aan de wethouder met de portefeuille zorg in zijn of haar portefeuille te overleggen en besluiten te nemen. Of iets ooit voltooid is? De wereld verandert, de mensen veranderen en mensen zijn en worden mondiger. Gelukkig kan dit in een democratisch land als Nederland. Zo ook de spreuken van Loesje. In het raadsvoorstel Mantelzorgondersteuning en mantelzorg waardering in het Westerkwartier staat de volgende spreuk van Loesje vermeld ‘En wie vraagt de mantelzorger hoe het met hem gaat?’ Of haar natuurlijk. Door de WMO en de Jeugdwet wordt er niet alleen een beroep op de cliënt zelf gedaan, maar vooral voor de mensen om hen heen. De zogenaamde mantelzorgers. De gegooglede definitie geeft aan ‘Mantelzorgers zijn mensen die langdurig en onbetaald zorgen voor een chronische zieke, gehandicapte of hulpbehoevende persoon uit de omgeving. Dit kan een partner, ouder of kind zijn, maar ook een ander familielid, vriend of kennis. Uit een onderzoek uit 2014 blijkt dat er in dat jaar ruim 4 miljoen mensen mantelzorg verleenden. 33 % van de volwassen Nederlanders. In de gemeente Leek waren op 31 december 2014 19.478 inwoners, waarvan 4.218 langer dan 8 uur per week of langer dan 3 maanden zorg verleenden. Ongetwijfeld is het aantal in 2016 gestegen. Hoewel veel van hen het goed kunnen volhouden, ook een groot aantal ervaart het als een zware druk op de schouders. Het verzorgen gaat soms ten koste van de eigen gezondheid. Gelukkig heeft het rijk geld beschikbaar gesteld om mantelzorgers te kunnen ondersteunen en te waarderen. De gemeente Leek heeft voor 2016 het volledige bedrag 90.288 euro voor hen in de begroting opgenomen. De raad behandelt het onderwerp op woensdag 26 oktober na 21.15 uur. Mocht u mantelzorger willen worden? Bij de Vrijwilligerscentrale Leek vindt u alle informatie. Zo, deze column is voltooid. Mijn leven hopelijk nog lang niet. ‘Ik groet u’. ‘Moi’.
 

UIT DE KRANT