‘De helft van de meesters en juffen vindt sport niet eens leuk’

actueel

Harry Oolders: sport, sport en nog eens sport


RODEN – Men neme een kwartje. Gooit die er bij Harry Oolders in, noemt het woord sport en je bent klaar. Want zonder iemand anders tekort te doen: Harry Oolders is – zeker in Noordenveld- een icoon op sportgebied. Slechts weinigen zullen zo gedreven zijn als de leerkracht lichamelijke opvoeding, of ‘gymnastiekleraar’, zoals Harry het zelf liever noemt. Harry wil iedereen in beweging krijgen. Al bijna dertig jaar. Ook buiten werktijd om. Kom hem niet aan met woorden als taakuren. Sport namelijk, is passie. Beleving. En dat vang je niet in uren.
Harry Oolders is fulltime gymnastiekleraar. Toch, en dat vindt hij zeker niet alleen, krijgen kinderen veel te weinig gymnastiek. Ze bewegen te weinig. ‘ Twee keer drie kwartier per week. Dat is zo bepaald. En dan is het dus ook nog de vraag van wie. Van een beroepskracht als mij, of van de meester en juf. En daar zit nogal verschil in. Niets ten nadele van die meesters en juffen hoor, maar die doen het er bij. De helft heeft helemaal niets met sport en vullen het kleine uurtje met blokjesvoetbal. Ik niet. Als we gaan basketballen stel ik mij als doel dat leerlingen na verloop van tijd toch echt een lay-up moeten beheersen. Handbal? Dan moeten de getalenteerden een sprongschot beheersen. Ik leg de lat hoog en dat werpt z’n vruchten af. De scholen waar ik de kinderen wél twee uur per week les geef- Roderwolde en Nietap- zijn echt verder. Die zijn bijvoorbeeld veel balvaardiger.’
Uiteraard preekt Oolders wat voor eigen parochie. Maar: een docent Nederlands geeft ook geen Frans. Dus waarom een gewone meester of juf wel gymnastiek mag geven is en blijft een raadsel. ‘Pas als de politiek zich echt in gaat zetten voor bewegen op school kan er verbetering optreden. Niet eerder. En elke verkiezing weer roept elke politieke partij dat bewegen zo belangrijk is, om er vervolgens meteen op te bezuinigen. Zo gaat dat. Heel, heel jammer.’

De situatie in Roden is volgens Oolders nog wel in orde. ‘Natuurlijk heb je ook hier een groep kinderen die te weinig beweegt en te zwaar is. Maar: gelukkig sporten hier nog heel veel kinderen. In Groningen is dat anders. De factor geld speelt ook mee. Ouders kunnen een lidmaatschap van een sportclub niet betalen. Een trieste zaak, maar wel aan de orde van de dag. Nee, het is zeker niet zo dat ik het liefst met talentvolle jeugd werk. Ik kan intens genieten als ik twee kinderen die te zwaar zijn toch ‘over de bok’ krijg. Echt waar, dan ben ik zo trots als een pauw. Elke les is zo een uitdaging. Het maximale er steeds weer uit halen. Elke keer weer. Ik heb echt een heerlijk beroep.’
Oolders was zelf voeger zeer verdienstelijk tennisser. En voetballer. Een auto-ongeluk voorkwam een lange en veelbelovende carrière. De manier waarop dat ongeval- Oolders mist vanaf die tijd zijn knieschijf- tot stand kwam, was overigens opmerkelijk. De Roner werd aangereden door een auto. De bestuurder zat in die auto met de broek op de enkels. Naast hem een vrouw. ‘En het bleek ook nog eens niet z’n eigen vrouw te zijn, maar één of andere scharrel. Ik lach er nu om, maar toen niet. Eigenlijk zou ik ook geen gymleraar kunnen worden. Maar ik wilde het. Dat wist ik al heel vroeg. En het is me dus toch gelukt.’

Volgens Oolders bepaalt de instelling voor zestig procent het al dan niet slagen van een loopbaan van een sporter en telt de factor talent slechts voor veertig procent mee. ‘Maar talentvol of niet, kinderen moeten gaan sporten. Moeten bewegen, dat moet je altijd maar weer stimuleren. Ik heb zelf heel veel georganiseerd. Zo loopt er dezer weken een golfclinic voor kinderen. Als verenigingen iets willen, dan kunnen ze me altijd bellen. Ik ben altijd bereid mee te denken. Mee te werken. Want nogmaals, bewegen is essentieel. Zó enorm belangrijk. Ik kan dat niet vaak genoeg zeggen.’

UIT DE KRANT