De Jongens van de Wit grossieren in ditjes en datjes

|||
||| Foto: |||
actueel

‘Mensen komen hier voor de sfeer en het gemak. En voor het praatje’


De tijd staat er stil. De deurbel klingelt hetzelfde als pakweg vijftig jaar geleden. Gieters, gereedschapskisten, vegers en schroevendraaiers hangen aan het plafond. Schroeven koop je er per stuk of per doos. De Jongens van de Wit hebben wat je zoekt. En ze helpen je graag. Als altijd in blauwe stofjas.


Zo zie je ze niet meer. Winkels als De Wit IJzerhandel in Roden behoren tot het uitstervende soort. Waar menig zaak met de tijd meegaat, moderniseert en renoveert, doet De Wit dat niet. Het interieur dateert uit 1935, het jaar van oprichting. Het hok van anderhalf bij anderhalf rechts voorin de winkel functioneert als kantine, kantoor en vergaderruimte. En dat gaat prima, vindt Cor Slagter die de zaak in 2001 overnam.


‘We zijn ouderwets, al noem ik het liever nostalgisch, maar dat is in ons voordeel’, lacht Slagter. ‘Mensen komen hier voor de sfeer en het gemak. En voor het praatje. We kennen onze klanten bij voornaam. Ik denk weleens dat menig winkel jaloers is op onze aanloop.’ Slagter zag een hoop zaken moderniseren in zijn branche, hij deed er niet aan mee. ‘Allemaal mooie, strakke glinsterende winkels. Leuk, maar wel twaalf in een dozijn. Laagdrempeligheid is onze kracht. Je komt voor een probleem en wij proberen de oplossing te bedenken. En daarbij zijn we een soort ontmoetingsplek. Er wordt ons wel eens iets verteld.’ Een geliefd adres van menig klusser, mensen met twee linker handen, vrouwen die het zelf wel even fixen en grote bedrijven die de ijzerwarenwinkel benutten aanvullend leverancier. Een mevrouw komt een busje WD40 halen. Sjoerd van der Velde, die samen met Slagter, Marchienus Giezen en tegenwoordig ook André Feunekes de fameuze ‘Jongens van de Wit’ vormt, legt uit dat WD40 het merk is, maar dat er voordeliger opties zijn voor hetzelfde product om de boel te smeren. Mevrouw komt al jaren bij de Jongens van de Wit. Ze heeft weleens uit uitstapje gemaakt naar –laten we geen namen noemen- een landelijke keten in doe-het-zelf spullen, maar daar ontbreekt het aan goede hulp. Of hulp in het algemeen. ‘Dan roepen ze iemand, maar die komt vervolgens helemaal niet. Nee, doe mij De Wit maar’, aldus mevrouw.


‘We hebben hier één gouden regel: waar het product ligt blijft het liggen, ook al is de plek niet logisch’


De winkel bestaat uit drie lange gangpaden die van vloer tot plafond tjokvol staan (en hangen) met spullen. Haakjes, schroeven, spijkers, moeren, boortjes, sleutels in tig soorten en maten, maar ook voor scharnieren, deurbeslag, tuingieters, plakband, sproeisystemen, een hamer, schep, transportwielen, kippengaas, verlengsnoer of accuschroefboor ben je aan het juiste adres bij De Wit. ‘IJzerwaren en gereedschap is onze corebusiness, maar we leveren ook aan hoveniers, installateurs, loonwerkers en de bouwsector. Vroeger reed de oprichter, De Wit, met paard en wagen langs boeren. Alles wat de boer gebruikt, had hij bij zich. Zo zijn we ook bekend geraakt onder de boeren. Veel boeren zijn nog steeds klant bij ons’, zegt Slagter die met een treffend voorbeeld op de proppen komt. ‘Er is een boer die verhuisd is naar Leek. Op zijn weg hier naar toe komt hij drie andere winkels tegen. ‘Hij zei: bij de één is het net op, de ander heeft het niet. Daarom rijd ik door naar Roden, dan ben ik net zoveel tijd kwijt en ik weet zeker dat het er is. We zijn er voor de ditjes en datjes. Je moet overal iets vanaf weten. Dat maakt opvolging ook ingewikkeld’, zegt Slagter. ‘We zijn heel erg breed. Je stapt hier niet maar zo even in.  We hebben hier één gouden regel: waar het product ligt blijft het liggen, ook al is de plek niet logisch. Want anders vinden we het nooit weer terug. Zo liggen de spanveren onder de scheppen. Volstrekt onlogisch, maar daar blijven ze wel, lacht Slagter die zich voorlopig nog geen zorgen hoeft te maken om opvolging. ‘Ik ben vijftig. Nog een jonge bloem dus, haha.’


Ondertussen is het een komen en gaan van klanten die uiteenlopende spullen nodig hebben. Sjoerd van der Velde loopt geduldig mee. Hij begrijpt onmiddellijk wat er bedoeld wordt en waar het te vinden is. Een klant loopt tevreden met gereedschap naar de kassa. Op rekening? Geen punt. Van der Velde noteert de spullen op een doordrukbon en geeft een kopietje mee. De rekening komt wel. Cor Slagter houdt de administratie handmatig bij in een blauwe multomap die op de plank in zijn kantoor annex kantine en vergaderruimte ligt. Als je niet al te veel beweegt kun je er net met z’n drieën zitten. ‘Een multifunctionele ruimte haha. Nee, ik heb er nooit iets in geïnvesteerd. Waarom zou ik? De stoelen zitten prima en ik heb hier alles bij de hand. Onze voorraad hebben we nog nooit geïnventariseerd. Onbegonnen werk. Toen ik het bedrijf in 2001 overnam dacht ik: laten we eerst eens gaan tellen. Dan hebben we een idee van de waarde van de voorraad. Na de derde stelling zijn we ermee opgehouden. Niet te doen. Als je een goede boekhouding hebt, de cijfers netjes inlevert, heeft de belastingdienst hier niks te zoeken.’



|||
|||
|||

UIT DE KRANT