Dit zijn de feiten

Afbeelding
Puur natuur
Toen ik in 1994 van Groningen naar Roden verkaste waren er best nog vrij veel weidevogels die hier in de omgeving broedden. Het gebied rondom het Leekstermeer was vermaard om haar rijkdom aan weidevogels, maar ook op het Steenbergerveld ten zuiden van Roden viel er nog veel te beleven. Toch was er toen al sprake van een afname ten opzichte van het decennium ervoor, de jaren tachtig, jaren dat het nog goed ging met de weidevogels.
Hoe anders is de situatie nu. Landbouwgebieden zijn verworden tot woestijnen waar nog nauwelijks iets valt te beleven. Er wordt steeds vroeger en vaker gemaaid en ook in de akkerbouwgebieden wordt een zo hoog mogelijke productie nagestreefd. Qua efficiency (lees productie) is Nederland wereldleider, iets waar men in bepaalde kringen trots op is, maar lang niet iedereen is ervan gecharmeerd. Het heeft namelijk een duistere keerzijde, want met het stijgen van de productie gaat het met de natuur evenredig hard achteruit. Dat het in 1994, zelfs op het Steenbergerveld, nog ’gouden jaren’ voor de weidevogels waren blijkt uit iets anders. In de jaren ervoor had men daar te maken met lieden uit Friesland die bij Een-West de grens overstaken om hier kievitseieren te zoeken. Jaarlijks werd er op het Steenbergerveld gemiddeld een stuk of tien keer een proces-verbaal uitgeschreven, want eieren zoeken was een verboden bezigheid. Toentertijd werden door deze lieden niet alleen kievitseieren geraapt, maar werden ook andere nesten niet gespaard. En aan nazorg  waar ze altijd hoog van opgaven, werd hier natuurlijk niet gedaan. Heel opmerkelijk was het dan ook dat in 1994 maar liefst 46 keer een proces-verbaal voor ’aaisykjen’ werd uitgeschreven. Daarna werd het allengs hard minder, ook omdat het met de weidevogelstand rap achteruit ging als gevolg van de intensieve landbouw. Heel merkwaardig is het dan ook dat er mensen zijn die beweren dat boeren in onze omgeving zo goed op de weidevogels letten bij het maaien. Het overgrote deel van de boeren let er niet op en tegenwoordig hoeven ze dat ook niet meer te doen, want weidevogels zitten er niet meer, op misschien een enkel paartje na.
Ik heb hier wel eens geschreven dat er in onze contreien een groep(je) mensen is die de realiteit niet onder ogen wil zien. Ze doen graag aan stemmingmakerij door het uitspreken van vermoedens, bijvoorbeeld dat er veel te veel roofvogels zijn en daarbij wordt dan gezegd dat je in de jaren ’70 er nauwelijks last van had. Dat laatste klopt, want door het gebruik van landbouwgif als DDT en parathion vond er in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw een slachting onder roofvogels plaats. Van de Havik (foto: Pia Zomer) waren er in Nederland nog maar een paar honderd over en ook de stand van andere roofvogels werd in die tijd gedecimeerd. Nadat op het gebruik ervan een verbod kwam nam de stand van roofvogels weer vrij spoedig toe. Omstreeks 1980 telde men ongeveer 700 paartjes Haviken en dat nam later met nog eens pakweg 1000 paartjes toe. Dat is een normaal aantal gemeten naar de draagkracht van een redelijk goed florerende natuur. De laatste jaren is er echter sprake van een kentering en alles heeft te maken met voedsel. De Houtduif is bijvoorbeeld één van de favoriete prooien van de Havik, maar daar gaat het helemaal niet meer zo goed mee. Dat heeft zijn weerslag op het aantal broedparen van de Havik. Eind vorige eeuw waren er rondom het Steenbergerveld nog vier paartjes Haviken actief en daar is er nog maar één van over. In mijn eigen inventarisatiegebieden elders zaten er eerst drie paartjes en daar hoor ik nu nog slechts een roepend mannetje. Ook de Buizerd gaat in aantal achteruit. Eerst waren er rondom het Steenbergerveld 6 paartjes, maar die zitten er nu niet meer. Een andere soort, de Torenvalk, was altijd een algemene verschijning. Als je in een landelijke omgeving een kast plaatste had je een gerede kans dat er gebroed zou worden. Maar wanneer ziet u nog Torenvalken? Die moet je tegenwoordig met een vergrootglas zoeken. In het grote natuurgebied De Onlanden houdt het al met twee paartjes op. De Buizerd doet het daar nog wel goed en dat geldt tevens voor de Bruine kiekendief. Het is wel heel gemakkelijk om wat te roepen, maar als je uitspraken niet kunt staven met feiten heeft het geen enkele waarde en ben je met niets anders dan stemmingmakerij bezig.

UIT DE KRANT