‘Door de coronacrisis gingen we meer mét elkaar leven’

Afbeelding
actueel

Dominee Van Dijk over de uitdagingen, het verdriet en de hoop ten tijde van crisis


RODERWOLDE – Nee, zelf vindt Sybrand van Dijk dat hij niet mag klagen over het afgelopen jaar. Samen met zijn partner Henk kwam hij 2020 zonder kleerscheuren door, ondanks dat Henk toch zeker in de risicogroep valt. De gedachten van de dominee gaan uit naar hen die zwaarder werden getroffen. Mensen die de vaste grond onder hun voeten voelde schudden en voor wie het vanzelfsprekende opeens niet meer vanzelfsprekend was. Gezeten voor het grote raam in de pastoriewoning tegenover de Rowolmer kerk, neemt Van Dijk het jaar door. De dominee sluit hierbij zijn ogen niet voor het grotere leed in de wereld en probeert, waar mogelijk, ook de lichtpuntjes van de huidige tijd te duiden.


 Keurig gesoigneerd biedt Van Dijk koffie en koekjes aan. Het kerstgevoel is hier, aan de Hoofdstraat in Roderwolde, niet ver te zoeken. Zowel binnen als buiten is er flink uitgepakt. ‘Dat groeit door de jaren heen’, lacht de dominee, die in september 2019 in Roderwolde kwam wonen. ‘Het afgelopen jaar, 2020, zou een jaar moeten zijn om veel mensen te ontmoeten. In Sauwerd, waar we eerst woonden, kregen we veel mensen over de vloer. Hier organiseerden we begin dit jaar nog een housewarming. Achteraf kijk je terug en denk je: wat raar. Het coronavirus was zo dichtbij, maar we waren er nog lang niet mee bezig.’


‘Blijkbaar zijn we ras-optimisten. Zelfs toen het virus al in Nederland was, dachten we: och, dat blijft wel in Brabant’, blikt Van Dijk terug. ‘Ik weet nog dat ik hoorde dat het maximum aantal mensen op bijeenkomsten werd teruggeschroefd naar honderd personen. Op dat moment waren we net met een grote uitvaart bezig. Wat een dwaas besluit, dacht ik nog. Het leek uit de lucht te vallen, ook al had je het kunnen zien aan komen. Misschien dat men nog met de SARS-epidemie van achttien jaar geleden in het achterhoofd zat, dat viel uiteindelijk voor de westerse wereld toch ook allemaal mee? Maar later bedenk je je: toen waren er veel minder vliegtuigen, toen was de wereld nog “groter”. Vergelijk dat eens met de huidige tijd. Bizar dat er in Wuhan een virus uitbreekt waar later de hele wereld last van heeft.’


Laat het maar aan een dominee over om zijn zegeningen te tellen. Van Dijk maakt het goed en zijn partner ook. Dat zij hun vele culturele uitstapjes moeten missen, ziet Van Dijk als klein leed in vergelijking tot bijvoorbeeld de horecaondernemer. ‘Ik maak mij daar zeker zorgen over’, zegt de dominee. ‘Ook over de cultuursector, die welhaast op instorten staat. Daar, in dergelijke sectoren, zit de echte pijn. En dan heb ik het nog niet eens over de gezinnen die in maart opeens allemaal thuis zaten. Die thuis op elkaars lip zaten en op elkaar waren aangewezen. Als kerk bleven we met de mensen in gesprek gaan, maar we merkten dat men zoiets had van: laat ons maar even.’


Waar de gezinnen in ieder geval elkaar nog hadden, was dat anders bij de bewoners van verplegingstehuizen. ‘Dat heeft zó’n impact op die mensen gehad, echt onvoorstelbaar. Er waren mensen bij die zeiden: “ging ik maar dood”. Over waardig ouder worden gesproken.’


De pijn ligt ergens anders dan in huize Van Dijk, weet de dominee. ‘Maar het virus heeft zeker gevolgen gehad voor ons leven. Henk zit in risicogroep 1. Dat houdt in dat hij slechts één van zijn dochters heeft kunnen zien. Zijn andere dochter en zoon niet. En wat te denken van zijn kleinkinderen? Het virus blijkt bovendien ongrijpbaar en vaag. Zomers dachten we dat we misschien weer wat meer konden, omdat het aantal besmettingen was gaan liggen. We nodigden vrienden uit om langs te komen, maar zij wilden dat toch liever niet. Toch uit een soort angst dat zij dan het virus meenemen. Daar valt wat voor te zeggen. Onze winst is dat Henk en ik het samen aan hebben gekund. Laat ik dat als positief punt benoemen: we bleken er samen doorheen te kunnen komen.’


Om zich heen zag Van Dijk veel creativiteit loskomen. ‘Men ging meer voor elkaar doen. We probeerden elkaar op te vrolijken en elkaar te helpen. Het bracht zeker ook een soort verbondenheid.’ Binnen de kerkelijke gemeente was dit bijvoorbeeld goed zichtbaar. ‘We gingen vrij gemakkelijk over op digitale bijeenkomsten. Het was bijzonder om te  zien hoe snel de technische kennis van de vrijwilligersploeg groeide. Binnen de kortste keren wisten zij een prima livestream op poten te zetten, iets wat zij met een ongebreideld enthousiasme deden.’


Achter de voordeur waren mensen meer op elkaar teruggeworpen, constateert Van Dijk. ‘Dat was weer even wennen, maar het gaf ook een bepaalde rust. We zijn altijd weg of onderweg. We komen net uit Thailand of we gaan juist weer richting Thailand, zo lijkt het. En opeens zag je mensen spelletjes doen en zag je een draaiorgel in het dorp. We gingen weer mét elkaar leven. Saamhorigheid, ik vind het maar een tuttig woord. Maar ik hoop dat we er iets van leren, van deze periode.’


Zo zou Van Dijk het niet onverstandig vinden als mensen zich meer bewust gaan worden van de schoonheid van hun eigen omgeving. ‘Ik ben zelf Europa nog nooit uit geweest’, zegt Van Dijk. ‘Je hoeft me niet zielig te vinden, integendeel! Ik vraag me altijd af wat daar dan is, wat we hier niet zouden hebben. Als je de schoonheid in je omgeving niet ziet, hoef je de schoonheid ook niet verder weg te zoeken.’ Dat veel mensen er te voet en per fiets op uit trokken, ziet hij dan ook als iets positiefs. ‘Ik denk dat men de omgeving veel meer heeft leren waarderen. Dat is een groot goed.’


Een voorbeeld. ‘Toen Henk en ik nog in Sauwerd woonden, trokken we er in de buurt vaak op uit. Even een rondje rijden door het Hogeland. Op een dag zitten Henk en ik op een bankje, terwijl pal voor onze neus het graan werd geoogst. In de zomerzon steeg een gouden gloed op, waardoor je je opeens in een heel ander gebied waande. We waren welgeteld tien minuten van huis. Ik bedoel maar.’


Zuurstof


De kerk speelt in het leven van de gemeenschap een grote rol. Anno 2020 is dat niet anders, zo merkte Van Dijk. Hij denkt terug aan een dienst waar men weer een aantal gezinnen mocht verwelkomen in de kerk. ‘Sommige kerkgangers moesten huilen toen ze binnen kwamen. Dat voelde ik heel erg’, zegt Van Dijk, die zelf ook zichtbaar geëmotioneerd raakt. ‘De kerk is voor mij zuurstof. Daar waar je dromen en verlangens worden gehoord, en je mag zijn wie je bent.’


Ook denkt de dominee terug aan de Allerzielen-bijeenkomst. De dienst waarin de overledenen van het voorbije jaar worden herdacht. ‘We hadden geen volle kerk. Begrijpelijk, maar bij zo’n dienst wel pijnlijk. Dat je meer alleen moet rouwen, is pijnlijk. Als kerk wil je een familie vormen. Er voor elkaar zijn. Zowel in gedachten als fysiek. En opeens kon dat niet. Althans: niet op de manier waarop je zou willen. Het samen delen, wat zo ontzettend mooi is, verdwijnt. Het is eenzaam. Ja, dat hakt er in.’


De kerkdienst is een ervaring, meent Van Dijk. ‘Soms merk je dat je wordt opgetild. Het samenzijn, het samen zingen: het is een ervaring. Zó waardevol. Dat is anders als je het digitaal moet doen. En natuurlijk begrijp ik dat ook de kerk aanpassingen moet doen. Natuurlijk!’ Daarmee reageert hij direct op de commotie die ontstond toen er in Staphorst diensten met honderden bezoekers werden georganiseerd. ‘Je zou bijna willen dat de uitzonderingspositie voor kerken er niet was’, zegt Van Dijk. ‘Dat zou een hoop slechte pr schelen. Staphorst is daar een goed voorbeeld van. Technisch zou het misschien wel volgens de regels zijn gegaan, maar je moet het als kerk gewoon niet willen.’


In dat opzicht is het een politiek spannende tijd, zo onderschrijft Van Dijk. ‘Kijk alleen al naar de kritiek op het coronabeleid. We mogen blij zijn dat er mensen zijn die een kritisch geluid laten horen. Vooropgesteld: ik zit niet in de hoek van Viruswaarheid! Maar een kritisch geluid houdt de samenleving scherp. Ook als je het totaal niet met dat geluid eens bent.’


Grote thema’s


Bij Van Dijk zelf heeft de coronacrisis eveneens een verandering teweeg gebracht. ‘Ik ben de kleinere dingen meer gaan waarderen’, stelt hij. Niet in de laatste plaats dankzij Henk. ‘Ik maakte me altijd druk om de grote thema’s. De vluchtelingenproblematiek, het klimaat, noem maar op. Van Henk heb ik in deze tijd geleerd meer naar je omgeving te kijken. Zo kan hij altijd gebiologeerd naar een vogeltje in de tuin kijken. Fascinerend vindt hij dat. De kleine dingen, de schoonheid om je heen zien en waarderen. Ik ben dat zelf ook meer gaan doen. En laten we wel wezen: wij hebben het hier toch ook prachtig? Een mooie tuin, dicht bij de natuur van De Onlanden alwaar otters en dassen leven. Man, we hebben het hier schitterend!’


Dat wil niet zeggen dat Van Dijk de grote thema’s uit het oog verliest. Vooral de vluchtelingenproblematiek gaat hem nog aan het hart. ‘De waarheid is dat we ze in Nederland niet willen. Maar wat zouden wij doen als onze steden in puin lagen? Als ons thuisland niet meer veilig is en we nodig een schuilplaats nodig hebben? Ja natuurlijk, wij maken nu zelf ook een crisis mee. Maar dat we zelf een crisis hebben, houdt niet in dat we geen oog meer moeten hebben voor de problemen van een ander. Dat hoort ook bij mijn werk natuurlijk.’


Kerst


Kerst nadert. Er worden digitale kerkdiensten georganiseerd en er is een engelenjacht voor de kinderen (zie ook elders in De Krant). ‘Kerst vullen we dit jaar op een hele andere wijze in. Dat is even zoeken en natuurlijk is het niet ideaal’, stelt Van Dijk. ‘Maar ook hier komt het aan op creativiteit. Ik kijk dan naar de manier waarop vele scholen het Sinterklaasfeest hebben gevierd. De manier waarop scholen het verhaal vertelden en er toch een groot spektakel van maakte: daar kan ik alleen maar respect voor hebben. De creativiteit prevaleert in een tijd als deze. En, nou vooruit, de saamhorigheid ook.’  

UIT DE KRANT

Lees ook