Een kolibrie(vlinder)

Afbeelding
Puur natuur
 
”Kijk, een kolibrie”. We zaten op een terrasje in een rustiek dorpje, ergens in de Drôme, van een koel drankje te genieten toen we een vrouw naast ons, een Nederlandse, dit verbaasd hoorden roepen tegen haar man. Ik was ook zeer verbaasd, want kolibries verwacht je hier niet. Die komen voor in Amerika, vooral in Zuid-, maar ook veel in Midden-Amerika. Verder naar het noorden (tot in Canada) vliegen er niet veel soorten meer rond, maar ze zijn er wel. Misschien een stuk of 5 of iets meer van de bijna 340 soorten kolibries die er zijn.
 
U begrijpt dan ook dat het geen kolibrie was, maar een Kolibrievlinder. Toen ik het stel vertelde dat het geen kolibrie was, maar een vlinder keken ze daar wel van op. Als je zo’n vlinder klapwiekend in de lucht ziet hangen om nectar van bloemen te zuigen is het natuurlijk helemaal nog niet zo gek dat aan een nectar zuigende kolibrie wordt gedacht. Daar komt bij dat de uitgestrekte roltong wel iets van een snavel heeft en het samengestelde oog lijkt net echt, dus op die van een vogel. Voeg daaraan toe dat de vlinder een razendsnelle vleugelslag heeft, tot maar liefst 80 keer per seconde, dan is de vergelijking met een kolibrie gauw gemaakt, want die heeft ook zo’n snelle vleugelslag.
 
Enige tijd geleden merkte ik hier al op vanwege het warme weer uit te zien naar deze en andere trekvlinders. Zelf heb ik ze spijtig genoeg nog niet gezien, maar van de Kolibrievlinder kreeg ik wel meldingen. Hij werd o.a. gemeld door Janneke Mollema uit Sandebuur, door mevr. Wagena uit Roden en ook Bertus van de Velde zag hem in zijn tuin in Eelde vliegen. Het lukte hem toen ook er een foto van te maken die u hierboven ziet afgebeeld. Vanwege de enorm snelle vleugelslag zie je de vleugel niet. Om dat vast te leggen moet je een ultrakorte sluitertijd hebben. Maar het geeft de dynamiek van de vlinder goed aan. Het is natuurlijk best bijzonder deze vlinder waar te nemen, maar de waarheid gebiedt me te zeggen dat het een tamelijk algemene vlinder is. Je kunt ze al vanaf mei tot in oktober zien, vooral tijdens warmere perioden. Aan dat laatste was geen gebrek. Hij is trouwens niet alleen hier algemeen, maar je kunt ze aantreffen tot in Noord-Afrika en Azië tot aan Korea toe. In Amerika zie je ze echter niet, maar daar hebben ze dus echte kolibries.
 
Afgezien van de Reuzenkolibrie, met een spanwijdte van 20 cm, zijn kolibries in het algemeen zeer kleine vogeltjes. De kleinste is de Bijkolibrie met een lengte van iets meer dan 4 cm. Goedbeschouwd scheelt dat weinig met de Kolibrievlinder. De vrouwtjes zijn gemiddeld iets groter dan de mannetjes en ook iets zwaarder. Maar waar hebben we het dan over: 1,5 – 2,5 gram wegen ze. De eitjes die de vrouwtjes leggen zijn piepklein, namelijk zo groot als een doperwtje, dus ongeveer een halve centimeter groot. Vanwege de snelle vleugelslag verbruiken ze veel energie en moeten daarom constant aan de bak. De jongen (2) worden per dag zo’n 140 keer door het vrouwtje gevoerd. Manlief steekt daarbij geen vleugel uit, maar hij bewaakt het territorium wel tegen indringers. Ik zou best eens zo’n Bijkolibrie in het echt willen zien, maar het is een endemische soort die alleen nog op Cuba voorkomt en dat is een bestemming die niet direct op mijn prioriteitenlijstje staat. Maar kolibries komen ook in Europa voor, dus wél, maar dat is surrogaat. Ze worden in gevangenschap in een nagebootst milieu gehouden, iets waarmee ik niets heb.
 
Misschien raak ik nog eens verzeild in Canada en spot daar een Robijnkeelkolibrie. Dat is een trekvogel die er niet voor terugdeinst de Golf van Mexico over te steken. Dat is toch een afstand van 850 km die in een non-stopvlucht moet worden overwonnen. En daarna wacht nog eens 3000 km, maar dat mogen ze in etappes doen. Deze soort kan dat doen omdat hij opvet voordat hij aan zo’n tocht begint. Naast nectar eet deze vogel insecten en dankzij gaten in bomen hakkende spechten kan hij dat aanvullen met suikerhoudende plantensappen die daarbij vrijkomen. Maar ja, Canada is ook best een behoorlijke trip. Ik zal me voorlopig tevreden moeten stellen met vogels als Winterkoning en Goudhaan. Misschien iets minder attractief, maar wel heel klein.

UIT DE KRANT