Snel laden, schieten en tijdig wegduiken. Dat was de kunst en daar werd je steeds behendiger in. Je tegenstanders helaas ook, dus zo nu en dan moest je een projectiel incasseren. Het leverde wel eens een blauwe plek op. Eikelgevechten tussen vrienden en soms tussen enkele straten. We maakten de proppenschieters zelf van een stuk elektriciteitsbuis en een pompstok. Daarmee schoten we eikels naar elkaar. Het waren meestal najaarsgevechten want er moest natuurlijk wel voldoende munitie op straat liggen, eikels dus. Alhoewel, witte besjes en elzenproppen werkten ook.
In onze voortuin staat een hazelaar en langs de weg staan eiken. Het oogstseizoen is aangebroken. De eikels en hazelnoten vallen al dagenlang uit de bomen. En dit jaar zijn er weer opvallend veel. Regelmatig raap ik de hazelnoten op. Toch hoor ik elke dag weer knappende noten als ik de auto op onze oprit zet.
Met de hazelnoten en eikels komen ook de vliegende ‘lekkerbekken’ tevoorschijn. Regelmatig komen gaaien en eksters op bezoek om hazelnoten en eikels te zoeken. Onze tuin lijkt wel een vogel ‘snackbar’. Ik wacht nog op de bonte specht en boomklever want die kwamen vorig najaar ook dagelijks een hazelnootje pikken. Ik hoor deze vogels al wel in de straat maar heb ze nog niet in de tuin gezien.
De Gaai, Garrulus glandarius, wel. Deze mooie, opvallende blauw-zwart gestreepte ‘krassende eikelzoeker’ hoor je van verre. De van oorsprong vrij schuwe bosvogel is regelmatig in het bosje naast ons huis en nu dus ook in de tuin te vinden. Hij wordt ook wel de “grote bosbouwer” genoemd. In het najaar verzamelt hij oa eikels en hazelnoten en stopt deze elders in de grond als wintervoorraad. Duizenden per jaar. Niet elke verstopte hazelnoot wordt teruggevonden en deze groeien uit tot nieuwe eiken en hazelaars. Vandaar deze bijnaam. In het voorjaar en de zomer eten gaaien vooral met insecten, kevers en rupsen.
Het komt regelmatig voor dat de gaaien het aan de stok krijgen met de eksters. Ook een eikel- en notengevecht dus, maar zonder proppenschieters. Het is meer een spel van intimideren, zo nu en dan krijsen en snel met een of meerdere hazelnoten in de snavel wegvliegen. Ik heb nog niet ontdekt wie over het algemeen als winnaar de buit meeneemt.
Vroeger noemden we gaaien ‘Vlaamse gaaien’. Die naam wordt verklaard door de gaaien-invasies, die ons land soms met tienduizenden tegelijk bezoeken. Volgens overleveringen dacht men in Zeeland dat gaaien uit Vlaanderen kwamen. Het fraaie verenkleed deed tevens denken aan de kleurrijke Vlaamse kledij. In 1762 schreef ene Houttuyn al over Vlaamsche Gaaijen ‘De Staaten van Zeeland, in hun Plakkaat van den jaare 1712, de Kraaijen, Aaksters en Vlaamsche Gaaijen alle te samen behandelen, op dergelyken voet, gebiedende het verstooren van derzelver nesten …‘. Dus toen waren er ook al ‘Gaaijen gevechten’.
Terug naar de proppenschieter of ‘balderbusse’ zoals ze in Drenthe werden genoemd. De mooiste ‘natuurlijke knallers’ maak je van vlierhout. Maar meer praktisch is de versie van 20-30 cm plastic buis. Je zoekt daarbij een rechte tak met een dikker uiteinde, de stempel- of pompstok. Deze tak schil je totdat deze in de buis past. Het uiteinde van de stok, de stempel, laat je breder of je zet er een dwarsblokje op. In beide uiteinden van de buis druk je een eikel, zodat ze de buis luchtdicht afsluiten. Zet de pompstok tegen een uiteinde van de buis. Plaats de stempel tegen je buik of heup en trek de buis met beide handen naar je toe. Pang, de eikel knalt door de lucht.
Puur natuur nr. 53 sept. 2021 Andre Brasse