Geboren en Getogen - Dineke Sanneman-Vorenholt

Afbeelding
actueel

NIEUW-RODEN – Dineke Sanneman-Vorenholt woont bijna haar hele leven in Nieuw-Roden. Ze zag het dorp veranderen, maar bleef er altijd van houden. In haar huis (op dezelfde plek waar ze geboren werd) is ze gelukkig. Een echte Nei-Roner, dat is Dineke.

‘Het is hier altijd heel gemoedelijk geweest’



Goed volk komt achterom, ook bij Dineke en Cor. ‘De Feyenoordhoeve’, zo hebben ze hun achtertuin omgedoopt. Cor is groot fan, Dineke vindt het wel prima. Zij heeft zich inmiddels geïnstalleerd in één van de stoelen in het schuurtje van de tuin. ‘Hier zitten we zo vaak mogelijk’, zegt ze. ‘Je kunt hier fijn zitten.’


En fijn herinneringen ophalen, zo blijkt. ‘Ik ben hier geboren in 1959, op precies dezelfde plek als waar we nu wonen’, zegt Dineke. ‘Tussendoor woonden we nog 1,5 jaar in de Kastelenlaan, maar voor de rest woonden we op dit adres, of in de aangrenzende woning.’ Vroeger hadden de huizen in dit gedeelte van Nieuw-Roden een diepere tuin. ‘En het waren meer vrijstaande huizen. De meesten hadden ook een moestuintje. Wij ook trouwens. Ik heb hier een hele fijne jeugd gehad’, zegt Dineke.


Samen met haar vaste vriendinnetje (ook Dineke genaamd) trok ze er vroeger vaak op uit. Samen buitenspelen bijvoorbeeld. ‘Als we terugkwamen van school, gingen we direct weer naar buiten. Zo ging dat. We zaten op de Meester de Vriesschool. We konden achter door de tuin naar de school lopen. Op school was het hoofdmeester De Boer die ervoor zorgden dat veel kinderen gingen korfballen. Dat ging toen zo. Het leven in Nieuw-Roden was altijd heel gemoedelijk.’


De mensen zijn veranderd, meent Dineke. ‘We hebben nu ook goed contact met de buurt hoor, maar het is niet zoals vroeger. Vroeger was dat contact veel inniger. Mijn moeder zorgde bijvoorbeeld voor de buren, als één van hen ziek was. Ach, het contact is nu ook goed hoor. Vroeger was het gewoon anders. Daar verander je niets aan.’


Dineke was vijftien toen ze van school af kwam. ‘Ik was vijftien, toen was ik er wel klaar mee. Ik mocht nog niet werken en heb een jaar moeten overbruggen. Daarna ben ik bij Gelling gaan werken in de supermarkt. Daar heb ik zo’n achttien jaar gewerkt.’ Ondertussen kreeg Dineke verkering met Cor, met wie ze later nog 1,5 jaar in de Kastelenlaan in Roden woonde. ‘Dat was niet ideaal. Cor en ik zijn gezelligheidsmensen. Waar we in Nieuw-Roden altijd een babbeltje konden maken, lukte dat in de Kastelenlaan niet. Vandaar dat we in 1990 in het huis kwamen te wonen naast mijn ouders. Later zijn we teruggekomen op mijn oude stee. Dat voelde erg prettig.’ Later werkte Dineke nog 16 jaar bij de post. Ze liep vaak in Peize of Norg. ‘Ik heb maar één keer een route in Nieuw-Roden gelopen. Misschien ook maar beter, want gezien alle bekenden die ik tegen zou komen, kwam dat rondje misschien wel nooit af.’


Nog steeds bevalt het Dineke zeer in Nieuw-Roden. ‘Waarom ik altijd van het dorp ben blijven houden? Vanwege de manier waarop alles hier reilt en zeilt. Het is nog steeds heel gemoedelijk. Er is nu meer import dan vroeger, maar dat maakt niet uit. Het zijn allemaal heel aardige mensen.’


Toch vindt Dineke sommige veranderingen in het dorp oprecht jammer. Bijvoorbeeld de keuze om de basisschool in Nieuw-Roden OBS de Poolster te noemen, in plaats van de Meester de Vriesschool. ‘De naam van Meester de Vries was echt verbonden aan het dorp. Dat hoorde nu eenmaal bij Nieuw-Roden. Dat die naam nu weg is, vind ik jammer.’ Ook het verdwijnen van de jaarmarkt vindt ze zonde. ‘Dat was altijd gezellig en het gaf wat reuring in het dorp. Jammer dat het er niet meer is.’ Daarnaast was Nieuw-Roden vroeger veel meer ‘een dorp op zich’. ‘Meer een apart dorp, als je het dan vergeleek met Roden. Tegenwoordig is dat niet meer zo. Het loopt in elkaar over. En misschien is dat ook maar beter.’ Cor voegt toe: ‘Vroeger vergeleek ik Roden met de Romeinen en Nieuw-Roden met de Galliërs. Het grote Roden tegenover het kleine Nieuw-Roden.’


Niet dat Nieuw-Roden geen charme meer heeft. Wat heet! Kijk alleen al naar het dorpshuis. ‘Daar hebben ze op maandagochtend altijd een koffieochtend. Er wordt ook klaverjassen georganiseerd, er is zingen, toneel en Cor en ik koersballen er ook. Nee, daar is genoeg te doen. Knap als je nagaat dat het allemaal vrijwilligers zijn’, zegt Dineke. Ook Café de Kastelein is volgens haar een aanwinst voor het dorp. ‘Daar wordt veel georganiseerd en het is er gezellig. Mooi om te zien.’ Ook het feit dat de woningbouw in Nieuw-Roden nu op gang komt, mocht tijd worden. ‘Dat was erg lang een puntje waar men hier tegenaan liep. Mooi dat er wat gaat gebeuren.’


Ondertussen volgt Dineke het eerste van de plaatselijke VV Nieuw-Roden op de voet. ‘Volgend jaar tegen Peize, dat is een mooie derby. Ik ging vroeger altijd al voetbal kijken. Toen speelde mijn broer Wieb nog in het eerste. Ook nu slaan we zo min mogelijk wedstrijden over. Het blijft leuk om te zien.’


Dineke kijkt tevreden om zich heen. Daar zit ze dan, zo’n zestig jaar later, op de plek waar ze opgroeide. ‘Hier liepen de shetlandpony’s van mijn neef nog door de tuin, ik zie het nog zo voor me. Zelf hadden we kippen. Die waren zo mak dat ze bij me op schoot kwamen zitten. Mooie tijden.’

UIT DE KRANT

Lees ook