Henk Veenhof verheugt zich op terugkeer bij v.v. Peize

Afbeelding
Sport

Ervaren voetbaldier leert met de jaren

EELDE/PEIZE – Vanaf volgend seizoen heeft voetbalvereniging Peize een nieuwe trainer. ‘Good old’ Henk Veenhof volgt dan Willem Lanjouw op, die na het huidige seizoen vertrekt naar d’Olde Veste ’54. Voor de 65-jarige Henk Veenhof betekent zijn aanstelling een terugkeer bij de club, waar hij al eerder als hoofdtrainer onder contract stond. Sterker nog, Veenhof begon zijn carrière als hoofdtrainer bij de blauwhemden uit Peize. Hoog tijd voor een interview met voetbaldier Veenhof. We treffen Veenhof in Eelde, op het sportpark van voetbalvereniging Actief om precies te zijn. Het is donderdagmiddag en een westerstorm teistert Nederland. Het noorden wordt voor een groot deel ontzien en de thuishaven van V.V. Actief lijkt zowaar een oase van rust. In de kantine van de vereniging zit Veenhof aan de stamtafel, vergezelt door twee dikke rode mappen waar ‘Actief’ op staat. Veenhof is hoofd jeugdopleiding bij de rood-witten uit Eelde en is hier doordeweeks iedere dag te vinden. Ook vandaag was Veenhof alweer vroeg op de club. ‘Er is altijd wel iets te doen. De administratie op orde brengen of een paar belletjes plegen bijvoorbeeld’, legt de geroutineerde trainer uit. Daarnaast bereidt hij de trainingen die hij geeft minutieus voor. ‘Bij Peize geef ik training aan de f- en e-pupillen. Dat doe ik in circuitvorm, samen met een aantal jonge jeugdtrainers. Iedere week focussen we op een ander aspect. Zo zorgen we ervoor dat de spelers zich de basistechniek eigen maken en de jeugdtrainers doen ervaring op en worden ook beter.’ Naast zijn werk als hoofd jeugdopleiding bij Actief, is Veenhof trainer van Raptim uit Coevorden –waar hij ook het tweede en derde traint -, is hij eigenaar van zijn eigen voetbalschool en geeft hij dus trainingen aan de jongste jeugd van Peize. ‘In totaal ben ik wel zestig uur per week met voetbal bezig’, schat Veenhof. Een zeer tijdrovende bezigheid, maar dat is onvermijdelijk als je van voetbal je werk wilt maken. ‘Het voetbalvirus zit heel diep in mij. Dat moet ook, wil je een goede trainer worden.’ Henk Veenhof begon zijn carrière als hoofdtrainer in het seizoen 1982/1983 bij Peize. Daarna vertrok hij naar Aduard en sindsdien trok hij langs een rits voetbalclubs. Een passant was hij allerminst. ‘Gemiddeld genomen bleef ik ruim drie seizoenen bij de clubs die ik coachte. Laatst hoorde ik dat de meeste trainers gemiddeld slechts anderhalf seizoen bij een club bivakkeren. Ik ben in dat opzicht een trainer voor de langere termijn.’ Zijn trainersloopbaan loodste hem langs verschillende clubs, van Noordster in Oude Pekela tot Norg. ‘Het waren niet per se avonturen, aangezien de clubs die ik getraind heb allemaal weloverwogen keuzes zijn’, zegt Veenhof. De trainer kwam op vrij jonge leeftijd in aanraking met het trainersvak, omdat hij zelf moest stoppen met voetballen. Als controlerende voetballer speelde hij nog in de jeugd bij Heerenveen. Hij was zeker geen slechte voetballer, maar grossierde desondanks in harde overtredingen. ‘Ik kreeg al gauw zo’n vier à vijf rode kaarten per seizoen. Daar ben ik zeker niet trots op, maar het zat gewoon in mijn spel.’ Een enkelblessure gooide echter roet in het eten voor Veenhof. Toen hij even later ook nog zijn heup brak, zat zijn carrière als voetballer er op. ‘Maar omdat ik zo’n drive had om in de voetballerij actief te blijven, ben ik als trainer begonnen. Die drive heeft ervoor gezorgd dat ik uiteindelijk de kost kon verdienen in de voetballerij.’ Voetbaldier Veenhof pakte dan ook alles aan wat op zijn pad kwam. Hij volgde tal van cursussen, waaronder bij het NOC*NSF, de KNVB en cursussen van René Meulensteen en Raymond Verheyen. Daarnaast liep hij mee met Hans Schrijver en nam hij een kijkje in de keuken bij ’s lands beste jeugdopleiding, namelijk die van Ajax. ‘De voetballerij ontwikkelt zich zo snel. Als je je niet laat bijspijkeren, dan ga je achter lopen. Vroeger haalde ik veel oefenstof uit een bekend boek van oud-trainer Wiel Coerver. ‘Kappen en draaien’, heette dat boek. Tegenwoordig zijn een aantal dingen die in dat boek staan, allang weer achterhaald.’ Veenhof merkt dat hij zelf die veranderingen op de voet moet volgen. ‘De trainingen zijn bijvoorbeeld heel anders. Vroeger liet je de groep aan het begin van een training een aantal rondjes om het veld lopen. Pas achteraf leer je dat dit helemaal niet effectief is en dat het geen goede warming-up is. Vandaar dat je steeds moet vernieuwen. Als ik dezelfde trainingen zou geven als dat ik dertig jaar geleden deed, dan zou ik niet lang trainer zijn van een club.’ Veenhof neemt een voorbeeld aan de trainer Louis van Gaal. ‘In zijn tijd bij AZ ben ik vaak gaan kijken. Zijn manier van coaching is bijzonder. Hij houdt van structuur, duidelijkheid en discipline. In de trainingen die ik geef, is structuur ook erg belangrijk. Over de mens Van Gaal zijn de meningen verdeeld, maar op de trainer valt weinig aan te merken’, zegt Veenhof. Zo leert de nieuwe trainer dus van het observeren van andere trainers. Daarnaast komt de wijsheid met de jaren, zo beaamt Veenhof. ‘Vroeger stond ik veel te schreeuwen langs de lijn. Bij iedere beslissing van de scheidsrechter, stond ik zowat op de middellijn. Tegenwoordig doe ik dat niet meer. Het kan ook niet als je trainer wilt zijn en blijven. Ik ben nog steeds aanwezig hoor, maar ik sta me niet meer zo op te winden zoals vroeger. Je leert tot tien tellen, al moet je natuurlijk nooit je karakter verloochenen.’ Het voetbal op zich, is beter geworden. ‘Het gaat allemaal veel sneller. Als je beelden van Abe Lenstra ziet, dan valt het direct op hoeveel tijd en ruimte hij wel niet heeft. Dat is in deze tijd toch anders.’ De komst van kunstgras speelt deze ontwikkeling in de hand. ‘Voor jeugdspelers is kunstgras uitermate geschikt om de basistechnieken van het voetbal op te pikken. Verder vind ik dat de eerste teams gewoon moeten spelen op natuurgras. Een jeugdveld bij v.v. Peize zou wel mooi zijn’, zegt Veenhof. Wanneer het over tactiek gaat, bloeit de trainer op. Op de achterkant van een zijn cv – die hij voor de gelegenheid maar even heeft uitgedraaid – begint hij vrijwel direct te tekenen. Ondertussen praat hij rustig door. ‘De Hollandse school zegt mij niet zoveel. Je moet je tactiek afstemmen op de kwaliteiten en tekortkomingen van je spelers. Bij de jeugd speel ik het liefst nog 4-3-3. Dat is optimaal qua positiespel’, zegt hij. ‘Ik train veel op tactiek. Denk hierbij aan de opbouw. Wat doe je als rechtsback, wanneer de centrale verdediger de bal heeft? Ook spelhervattingen komen bij mij altijd terug. Iedere week hoekschoppen en vrije trappen trainen, dat is belangrijk.’ Veenhof hoopt met Peize vooral een stabiele tweede klasser te blijven. ‘Dat moet kunnen met deze selectie. Ik ken de spelers allemaal wel, maar heb dit seizoen helaas nog geen wedstrijd kunnen zien. Ik hoop dat in de tweede seizoenshelft wel te doen, maar dan moet dat maar net uitkomen met het schema van Raptim.’ In juni begint de tweede periode van Veenhof pas echt. ‘Dan ga ik gesprekken voeren met de selectie. Ik wil alles van ze weten. Wat voor werk ze doen – een kantoorbaan of op een boerderij? -, hun gezinssituatie, enzovoort. Dat is allemaal belangrijk om te weten’, meent hij. Veenhof kijkt in ieder geval uit naar zijn terugkeer als hoofdtrainer van Peize. ‘Peize is een warme club, die met eigen jeugdspelers het maximale willen presteren. Momenteel heeft de club een zwakke A- en B-lichting, maar in die lichtingen zijn altijd wel een handjevol goede voetballers. De C-lichting is fantastisch en daarvan gaan een aantal volgend jaar over naar de B’s. Qua aanwas moet het dus wel goed zitten.’ Voor Veenhof, die nu nog woonachtig is in Borger, is zijn werk bij Actief en het trainerschap van Peize uitstekend te combineren. ‘Ik ga kijken of wij binnenkort wat in de buurt van Peize en Eelde kunnen vinden. Het is onze wens om hier in de regio te gaan wonen.’ De voetballerij mag dan veel verandert zijn door de jaren heen, bij Peize lijkt de tijd soms stil te staan. ‘Kees Hagenauw was vroeger mijn leider en is nu nog materiaal man. Je merkt hoe warm en gemoedelijk deze club is.’ Een duidelijk voorkeur voor de competitie heeft Veenhof zeker. ‘Het liefst natuurlijk met Roden en GOMOS in één competitie, en het liefst met veel Drentse ploegen. Zo min mogelijk Friese of Stadse ploegen. De sfeer is gewoon veel beter bij de meeste Drentse clubs.’ \
 
Elfstedentocht
Op de vraag of Veenhof, naast de zestig uur die hij wekelijks op het voetbalveld, nog andere hobby’s heeft, antwoordt hij aanvankelijk negatief. ‘Al schaats ik wel graag’, zegt hij. Zo schaatste de ervaren trainer al drie keer de Elfstedentocht. ‘In 1985, 1986 en 1997 deed ik dat. Daarnaast vind ik fietsen mooi. Even dertig kilometer op de fiets, dan ben je voor de rest van de dag fris en fit.’ Beide sporten zijn niet te rijmen met de voetballerij. ‘Het is totaal verschillend. Bij het schaatsen en fietsen maak je gebruik van je lange spieren. Het zijn duursporten. Voetbal is veel explosiever. Het is dan ook niet aan te raden om op zaterdag te fietsen als je zondags moet voetballen.’

UIT DE KRANT