Het hek als baken van veiligheid

Afbeelding
actueel

ondertussen in Veenhuizen

VEENHUIZEN – Bankenbosch – ooit justitiële inrichting (in de volksmond: gevangenis)- biedt tegenwoordig onderdak aan vluchtelingen. Asielzoekers. Het is de bedoeling dat er ongeveer vierhonderd mensen tijdelijk onderdak vinden. Dat aantal is er nu nog niet, al staat de teller nu (afgelopen donderdag) al op bijna driehonderd. De sfeer is prima. De mensen zijn vriendelijk. Nemen het zoals het is. Bovendien- zo laat een meneer weten- ervaren ze de hekken rondom het complex niet als vervelend. Integendeel. Het hek geeft ze een gevoel van veiligheid. En dat is na hun in sommige gevallen traumatische ervaringen in hun thuisland wel even lekker. Hoewel er dus al honderden vluchtelingen zijn gehuisvest in Veenhuizen, moet de organisatie nog steeds opgetuigd worden. Een kijkje achter de schermen met locatiemanager Aaldrik Hooiveld (uit Norg) en woordvoerder Alet Bouwmeester (uit Een).

De beste vriend van Aaldrik en met name Alet is tegenwoordig de iPhone. Met name Alet wordt continu gebeld. Door pers, maar ook door mensen die willen helpen of hopen zelf iets beter te worden van de komst van de vluchtelingen. Zo belt een tandarts. Hij biedt- niet gratis- zijn diensten aan. Bouwbedrijven vragen zich af of er niet iets verbouwd moet worden. ‘Ik heb een openbaar nummer. Mensen bellen me continu. Nee, dat vind ik niet erg, al is het wel heel erg hectisch nu’, zegt Alet, nadat ze juist gebeld is door een mevrouw die speelgoed wil komen brengen voor de kinderen. ‘Laat maar brengen’, zegt Hooiveld. ‘Slaan we het op. We hebben nu nog maar één kind binnen, maar er zullen er ongetwijfeld meer komen.’

Aaldrik Hooiveld, vooral bekend als vader van de twee voetballende zoons, zat al een tijdje op wachtgeld thuis. Tot de telefoon ging en de vraag kwam of hij als locatiemanager in Veenhuizen aan de slag wilde. ‘Ik had al ja gezegd voor ik er überhaupt goed over nagedacht had. Want ik ben wel van het ene naar het andere uiterste gegaan. Maar eerlijk: ik was er ook weer aan toe. Echt’.

Binnen lopen medewerkers van het COA af en aan. ‘Gele papiertjes zijn onze beste vrienden op dit moment’, lacht een mevrouw. Het netwerk werkt minder mee, want vandaag – donderdag dus- werkt internet niet. En zo lopen de medewerkers tegen tal van (kleine) problemen aan. ‘Dit is ook zo snel gegaan allemaal. Snelheid die we ook bij het COA niet gewend zijn. Als we ergens een AZC willen openen, dan gaat er een heel proces aan vooraf. Dan ga je eens op de koffie bij de gemeente, ga je samen een traject in, plan je een informatieavond. Dat was nu niet aan de orde. Het was een overval. Een overval voor de mensen in het dorp maar zeker ook voor ons.’

Dat laatste klopt. Na het telefoontje van Fred Teeven richting Hans van der Laan- op vrijdagavond- wordt Alet zaterdagmorgen gebeld. Ze is dan net op het voetbalveld in Nieuw Roden. Henk Wolthof belt. ‘Alet’, zegt hij. ‘We gaan kijken in Veenhuizen.’ Voor Alet genoeg reden om het voetbalveld te laten voor wat het is en spoorslags richting Veenhuizen te gaan. ‘We hebben al eens eerder een schouw gedaan, helemaal vreemd was dit terrein dus niet voor ons. We zijn met het programma van eisen het complex overgegaan. Dinsdag zaten we vervolgens bij het college. Ook zij zagen in dat de nood echt hoog was. Al eerder hadden we om Ter Apel te ontlasten mensen in een hotel in Uithuizen geplaatst, maar ook dat was niet langer toereikend. Vervolgens is de knoop doorgehakt. Er kwam een persbericht en er werd een informatieavond belegd. Niet de meeste ideale volgorde, maar het was alarmfase nummer één. Deze manier van werken is ook niet echt des COA’s, maar wat moet je?’

Woensdagmorgen staan de verhuiswagen met bedden al voor Bankenbosch. Er wordt een mail gestuurd naar medewerkers van het COA. Wie wil komen helpen? Zes, zeven mensen die vrij zijn komen naar Veenhuizen en gaan fysiek aan de slag. Woensdagavond om 21.45 uur komt de eerste bus met vluchtelingen binnen. Ze worden ontvangen in de recreatiezaal. Vrouwen krijgen een eigen onderkomen. De kop is er af. Geregeld is nog lang niet alles.

‘Nog steeds geven we voorlichting. Maar ook dat vergt meer tijd. De taal bleek een groot probleem. En de mensen moeten toch weten hoe het er hier aan toe gaat. Wat kan en wat niet kan. Dat zijn soms simpele dingen. Wij hebben ze in elk geval geadviseerd zoveel mogelijk op het terrein te blijven. Ze mogen naar het dorp, maar wat zouden ze daar moeten doen? Er is niets te koop. Weet je, mensen vinden al heel snel hun weg. Ik heb de eerste Takko-tasjes al gezien. Zijn ze naar Roden of Assen geweest. Er zijn mensen die kleding bij zich hadden, anderen niet. Ook daar moeten we mee aan de slag, net als met dagbesteding, of hoe je het wilt noemen. We gaan in elk geval sportactiviteiten organiseren en willen ook hier een open leercentrum maken. Maar echt, dat vergt allemaal even tijd. Ik denk dat we gezien de tijdspanne nu al een topprestatie geleverd hebben, maar er moet nog steeds heel veel gebeuren.’

Geld krijgen de mensen niet. Nog niet. ‘Ze moeten eerst de procedure in. Krijgen ze een verblijfsvergunning, dan krijgen ze geld. Voor een volwassene is dat 56 euro per week. Moeten ze wel alles van doen. Het klopt dat de meeste mensen uit Eritrea geld bij zich hadden. Tussen de tweehonderd en driehonderd euro. Justitie is dat aan het onderzoeken. Mensensmokkel? Ik weet het niet. En dat is ook niet aan het COA om daar iets van te zeggen.’

Een meldplicht is er niet. Bewoners van AZC’s hebben die wel, één keer per week. ‘We Adviseren mensen om hier te blijven. Ook omdat ze gehoord moeten worden door de IND. Maar goed, ze zijn inderdaad vrij om te gaan en staan waar ze willen’, zegt Bouwmeester, vlak voordat ze beller nummer 33 te woord staat. Ze heeft het er maar druk mee.

Hooiveld is juist uit overleg met de beveiliging. Dat moet ook gebeuren. Daarna laat hij de accommodatie zien. ‘Waar voorheen één persoon per cel verbleef, staat er nu een stapelbed. Zo kun je de capaciteit snel uitbreiden. Je ziet het, er wordt hard gewerkt. We zijn eigenlijk nog maar net begonnen. Ik voel me in m’n element. Hier was ik echt weer aan toe.’

UIT DE KRANT