‘Het is wel heel bijzonder dat we dit nog steeds iedere week met de hand doen’

||||||
|||||| Foto: ||||||
actueel

Roden blijft bij de tijd dankzij medewerkers van de gemeente



RODEN – Het is misschien wel één van de best bewaarde geheimen van Roden. Iedere week beklimmen medewerkers van de gemeente de trappen van de toren van de Catharinakerk om de klok vervolgens handmatig op te winden. Maar liefst dertig jaar lang was deze taak weggelegd voor Geert Brink, die in januari van dit jaar stopte met zijn werkzaamheden. Nu zijn anderen verantwoordelijk voor de klok van de Catharinakerk. Aangezien de toren normaal gesproken niet toegankelijk is voor publiek, biedt De Krant een uniek inkijkje.


Het is ’s ochtends vroeg wanneer een redacteur en fotograaf van De Krant aankomen bij de Catharinakerk. Rond de toren cirkelen de gierzwaluwen, die hier iedere zomer onder het dak nestelen. Even later komt Bert, de timmerman van de gemeente Noordenveld aan rijden. Het wachten is nu nog op Jan Louwes. Wanneer ook hij aanwezig is, is het tijd om de toren binnen te gaan.


‘De gemeente heeft vier kerktorens in beheer,’ geeft Louwes aan. Het gaat om de torens van Norg, Peize, Roden en Roderwolde. Alleen de klok van de Catharinakerk in Roden moet echter iedere week handmatig worden opgewonden. ‘Het is wel heel bijzonder dat we dit nog steeds iedere week met de hand doen.’ Dat dit noodzakelijk is, blijkt wel uit het feit dat de klok precies deze week is stil komen te staan.


Het is oppassen om het hoofd niet te stoten, zo laag is de doorgang naar de smalle stenen trap die leidt naar de eerste verdieping. Daar is te zien hoe het komt dat de klok niet tikt – één van de gewichten staat op de grond. Eén verdieping hoger staat het gietijzeren en messing mechaniek, waarmee de klok is op te winden. Dat dateert uit 1905 en is gemaakt door de firma G. de Looze uit Leeuwarden. Andere torenuurwerken van deze firma zijn te vinden in de Laurentiuskerk in Rauwerd, de Pauluskerk in Oudkerk, de Hervormde Kerk in Gauw, de St. Margryt in Oosterlittens, de Hervormde kerk in Beers, de Augustinuskerk in Augustinusga en de Hervormde Kerk in Hogebeintum. Een jaar na de vervaardiging schonk Mr. Pieter Kymmell (1837-1907) het torenuurwerk aan de gemeente Roden. Hij was afkomstig uit Leeuwarden en erfde in 1878 samen met zijn broer Jan Wilmsonn Kymmell havezate Mensinge van zijn oom Coenraad Wolter Ellents Kymmell (1795-1878).


Het uurwerk wordt beschermd door een houten omhulsel, waar vele bezoekers al hun naam en een jaartal op achterlieten. Het zijn voornamelijk jaartallen uit de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, maar zelfs het jaartal 1934 komt voor. Zodra de deuren voor het uurwerk open gaan, kunnen Bert en Jan aan de slag met het opwinden van de klok. Jan zet zich aan de draaihendel, waarmee hij de tandwielen in het uurwerk in beweging zet en het zwaarste van de twee gewichten met een ratelend geluid in beweging brengt. Dat gaat met licht gemak, hoewel het veertig à vijftig kilo zware gewicht maar liefst dertig meter de lucht in wordt gehesen. Daarna is het de beurt aan Bert om het lichtere gewicht omhoog te hijsen. Met één tandwiel kunnen de heren de klok weer op het juiste uur zetten, dat via een lange ijzeren stang wordt doorgegeven aan de klok. ‘Daar zit altijd wel een beetje frictie in,’ aldus de mannen. ‘De klok loopt altijd een beetje voor. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat hij iedere week weer op tijd loopt.’ Het slaan van de uren en halve uren gebeurt door een hamer, die met het uurwerk is verbonden. Met begrafenissen, bruiloften en kerkdiensten gaat dat echter anders. ‘Dan gaat dat allemaal elektrisch,’ aldus Jan Louwes. ‘Dan kunnen ze de klok met één druk op de knop aanzetten. Dat staat los van het uurwerk.’


Onder het dak van de toren nestelen niet alleen gierzwaluwen, ook kauwtjes nestelen in de toren. Medewerkers van de gemeente moeten dan ook regelmatig takjes opruimen van de nesten, om te voorkomen dat zij letterlijk een stokje steken voor de goede werking van het uurwerk.


Helemaal boven in de toren is ook nog een luidklok te vinden. Waar de toren zelf rond 1500 werd gebouwd, dateert de luidklok uit de achttiende eeuw. Deze kostte destijds 490 carolieguldens. In de Tweede Wereldoorlog ontsnapte de klok aan de smeltkroes voor de oorlogsindustrie van de Duitsers, doordat deze als historisch waardevol was aangemerkt door de Nederlandse regering. Dat blijkt uit een oorkonde van 20 april 1940 die op de begane grond boven de trap hangt. Daarop valt in het Nederlands, Engels, Frans en Duits het volgende te lezen: ‘De Nederlandsche Regeering heeft een zeer beperkt aantal klokken als historische gedenkstukken van de grootste beteekenis van vordering vrijgesteld en richt tot de bevelhebbers der militaire macht van andere mogendheden het dringend verzoek deze met een M gemerkte klokken eveneens te sparen.’ Dit voorkwam niet dat de Duitse bezetters de klok op 31 maart 1943 weghaalden en opsloegen, waarna deze in augustus 1945 werd teruggeplaatst in de toren, waar hij nog altijd hangt. Ter gelegenheid van deze heugelijke gebeurtenis schreef iemand een Drentstalig loflied op de klok, met als laatste couplet: ‘Dit is vandoag een bliede dag, Ons klok, dei is er weer,


Binn’n wai zou moar wat wiezer worr’n. Dan – nooit gien oorlog meer.’


Als de klok weer is opgewonden en de toren is gecontroleerd, is het moment gekomen om de ladders weer af te dalen en de toren te verlaten. Jan Louwes sluit de deur achter zich. Roden is weer bij de tijd, in ieder geval één week lang.


||||||
||||||
||||||
||||||
||||||
||||||

UIT DE KRANT