‘Het Tweede Kamerschap zet je leven op de kop’

Afbeelding
actueel

Siepie de Jong kijkt terug op veelzijdige politieke en maatschappelijke carrière


TOLBERT – Vorig jaar legde Siepie de Jong na 51 jaar haar politieke activiteiten voor de Partij van de Arbeid naast zich neer. De oud-burgemeester van Leek sluit hiermee een indrukwekkende politieke carrière af. Nog steeds is de maatschappelijke betrokkenheid van de enige vrouwelijke burgemeester die de gemeente Leek kende, onverminderd groot. De Krant zocht De Jong op in haar woning te Tolbert.


Er liggen paperassen op de bijzettafel in de woonkamer. Lange lijsten waarop de levensloop van Siepie de Jong staat beschreven. Nauwkeurig bijgehouden door de jaren heen, door De Jong zelf. ‘Omdat ik Kamerlid ben geweest, vraagt het ANP mij om jaarlijks een geactualiseerde lijst toe te sturen. Vandaar dat alles zo goed gedocumenteerd is.’


De Jong mag dan in Breda geboren zijn, haar roots liggen in het noorden. In De Wilp welteverstaan. ‘Een boerenfamilie’, zegt ze. ‘Maar mijn vader werkte op het Ministerie van Landbouw, waardoor hij door heel het land heeft gezeten. De oudste zoon kreeg de boerderij.  In mijn jeugd zat ik nog in Amersfoort en later ben ik weer richting het noorden gegaan.’


Uit een politiek nest komt De Jong niet. Grootvader De Jong was raadslid voor de Vrijzinnig Democratische Bond in de gemeente Marum. ‘Mijn ouders waren geïnteresseerd in de politiek en stemden of CDA of PvdA. Ze dobbelden vaak om de partij: wie op het CDA en wie op de PvdA zou stemmen’, herinnert De Jong zich. ‘In ieder geval heerste thuis altijd een groot rechtvaardigheidsgevoel. Met dat gevoel werd ik grootgebracht.’


Zelf stemde ze altijd PvdA en in 1968 werd ze lid van de partij. ‘Het opkomen voor mensen die in de verdrukking zitten, dat sprak mij aan’, zegt De Jong. ‘Mensen moeten te allen tijden tot hun recht kunnen komen, ondanks hun afkomst. In de politiek kun je barrières slechten.’ Ze vervolgt: ‘Als je geboren bent als kind van analfabetische ouders, krijg je maar weinig mee. Maar juist dat kind moet ook kans maken op een leven met goede verhoudingen. Iedereen moet zijn positie kunnen verbeteren.’


Na een vierjarige opleiding tot maatschappelijk werker aan De Horst in Driebergen en een éénjarige studie in India, werkte De Jong als maatschappelijk werker bij de Stichting Noord Oost Overijssel. Als PvdA-lid werd ze secretaris bij de partijafdeling in Vroomshoop, waarna ze ook voor de Federadite Noord Oost Overijssel secretaris werd. Later volgde een periode als Provinciale Statenlid en werd ze lid van het partijbestuur. De Tweede Kamer lonkte, en van 1971 tot 1973 was ze ombudsmedewerker bij de Tweede Kamerfractie, om in de zomer van ’73 zelf Tweede Kamerlid te worden.


Maar nog voor De Jong zelf Kamerlid werd, merkte ze al hoe hectisch de politiek is. Ze zat, naar eigen zeggen, ‘tot over haar oren’ in de politiek. Vooral in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 1972 was dit duidelijk merkbaar. ‘Ik maakte het hele proces van dichtbij mee’, zegt De Jong, die als PvdA’er nauw betrokken was bij de missie om haar partij de winnaar van de verkiezingen te maken en zo Joop den Uyl tot premier te bombarderen. Die missie slaagde. ‘Ik herinner mij die verkiezingsavond in november nog’, blikt De Jong terug. ‘We zaten na de uitslag in de Korenbeurs in Amsterdam. Joop en zijn vrouw Liesbeth zorgden voor de hapjes en drankjes. Wij, de partijleden die zo hard op de achtergrond hadden gewerkt, werden in de watten gelegd. En ’s ochtends vertrok men. De één naar huis, de ander ging gewoon weer vrolijk aan het werk. Dat bedoel ik met “tot over je oren er in zitten.”’


In de politiek vond de gedreven De Jong haar thuis, maar toch vormde haar periode als maatschappelijk werker haar misschien wel evenveel. ‘Als maatschappelijk werker in Noord Oost Overijssel, zag ik dagelijks wat achterstand betekent. Het waren de jaren ’60 en sommige mensen hadden nog niet eens riolering. Ik zag dat niet iedereen met dezelfde kansen geboren werd en dat men bovendien maar lastig uit hun eigen situatie kwam. Mede door de bril van de maatschappelijke werker heb ik altijd naar de politiek gekeken.’


Dat ze al die jaren haar partij trouw bleef, zag ze als iets vanzelfsprekends. ‘Aan de beginselen ben je trouw, maar je kijkt natuurlijk ook altijd vanuit je eigen overtuiging naar allerlei zaken. Dan heb je binnen een partij wel eens een meningsverschil. Maar als je vanuit de beginselen dezelfde overtuiging hebt, kom je daar altijd weer uit. Je moet niet weg lopen.’


Toen ze zelf als Tweede Kamerlid aan de slag ging, merkte De Jong hoeveel daar bij komt kijken. ‘Als Kamerlid doe je per definitie meer dan waar je voor opgeleid bent’, zegt ze. ‘Het zet je leven op de kop. Vrije tijd en werktijd gaan door elkaar lopen, het vraagt ontzettend veel van je.’ Vanwege haar boerenafkomst werd De Jong al gauw tot ‘nummer twee’ in de Landbouw gebombardeerd. ‘Vanwege mijn boerenafkomst, kreeg ik – naast maatschappelijk werk – ook de landbouw op mijn bordje. Ik werd de nummer twee achter Arend Voortman. Zo kwam ik mijn vader tegen die als zuiveldeskundige op het ministerie werkte en in Den Haag woonde. Bij mijn ouders logeerde ik door de week.’


Acht jaar lang was ze Kamerlid, alvorens in 1981 staatssecretaris voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting te worden. Als voorzitter van de stuurgroep Oud Rooms Katholiek Ziekenhuis, was ze misschien wel de belangrijkste speler in de legalisering van woonsituatie na kraak. Een periode waar De Jong zichtbaar trots op is en nog steeds smakelijk over kan vertellen.


Daarna volgde het burgemeesterschap in Leek. De Jong was de eerste vrouwelijke burgemeester. Of men daar aan moest wennen? ‘Dat weet ik niet en dat interesseert mij eigenlijk ook niet’, zegt ze zelf. ‘Ik had in de Tweede Kamer ook emancipatie in mijn portefeuille. Alle voor- en tegenargumenten heb ik wel gehoord. Zelf heb ik in mijn periode als burgemeester nooit iets gehoord over het feit dat ik vrouw ben.’


‘Het belangrijkste van het burgemeesterschap, is dat het een deel van jezelf wordt. Je moet jezelf blijven en iedereen met respect behandelen. Een burgemeester voor iedereen zijn, dat is heel belangrijk. Hokjesmakers kunnen geen burgemeester worden. Natuurlijk zal je het nooit voor iedereen goed kunnen doen. Je bent geen Almacht. Maar dat wat je kán doen, moet je doen.’


Haar achtergrond als maatschappelijk werker hielp haar zeker als burgemeester. Maar ook van haar werk in de Tweede Kamer heeft De Jong later nog plezier gehad. ‘Als je de politiek niet snapt, wordt het moeilijk als voorzitter van de gemeenteraad. Je wordt geacht een goede voorzitter te zijn en dan is het handig om een brede ervaring binnen de politiek te hebben.’


Als nieuwe voorzitter van de gemeenteraad schafte ze de spreektijdtermijnen af. ‘Ik zag dat mensen soms langer de tijd nodig hadden om een mening te vormen. Niet iedereen kan in twee termijnen zeggen wat hij of zij bedoelt.’ Een ander verschil met voorganger Theun Zwart, was dat De Jong haar eigen spreektijd bondiger hield. ‘Theun en ik verschilden heel erg, maar we konden het goed met elkaar vinden. Waar Theun graag mocht uitweiden, hield ik het korter en zo duurden de vergaderingen ook minder lang.’ En, wat nog veel belangrijker is, de discussies verliepen meer gestructureerd. ‘Een goede discussie is het belangrijkst’, vindt De Jong. ‘Als voorzitter van de Raad ben je verantwoordelijk voor het gestructureerd houden van de discussie.’


‘Fusie Roden en Leek bleek te lastig’


Tot 2005 bleef Siepie de Jong burgemeester van de gemeente Leek. Een fusie maakte ze nooit mee. Deze kwam pas in 2019. ‘Vroeger werd er ook al over gesproken. Ik weet nog dat er een idee was om samen te gaan met de gemeente Marum, maar vanuit Marum verzette men zich daar tegen. Ik weet nog dat er een demonstratie was met burgemeester Torensma voorop.’


Later werd gesproken over een fusie tussen Roden en Leek. ‘De dorpen liggen dicht bij elkaar, waardoor het idee het onderzoeken waard was. Maar het bleek te lastig, want we zouden dan over provinciegrenzen heen gaan.’


Dat de vier gemeenten in het Westerkwartier elkaar nu gevonden hebben, vindt De Jong niet gek. ‘Het Westerkwartier is een natuurlijk gebied. Dat de vier gemeenten binnen dit gebied dan samengaan, is niet zo vreemd.’ Als inwoonster merkt ze niet bijster veel van de fusie. ‘Pas als je naar het gemeentehuis moet. Dan moet je bijvoorbeeld naar verschillende dorpen toe voor allerhande documenten.  Ik denk dat het voor de gemeente zelf ook lastig is om de taken te verdelen over de nog bestaande “oude” gemeentehuizen.’


‘Ik heb mazzel gehad’


Terugblikkend op haar prachtige carrière, concludeert De Jong dat ze niet één taak als favoriet kan aanwijzen. ‘Juist de volgorde heb ik het leukste gevonden. Ik heb steeds andere functies bekleed en in elke functie geprofiteerd van de kennis en ervaring die ik eerder heb opgedaan. Ik ben heel blij met die volgorde en realiseer me dat ik mazzel heb gehad, omdat ik het op deze manier heb kunnen doen.’


Nog steeds volgt De Jong de beslommeringen binnen de (gemeentelijke) politiek. ‘Ik ben nog steeds belangstellend lid van de Partij van de Arbeid, maar ik groei naar afstand toe. Ik volg het maar verdiep me er niet meer zoveel in als eerder.’


Dat wil niet zeggen dat de maatschappelijke carrière van De Jong nu voorbij is. Zo is ze interim-voorzitter van Showband Concordia, secretaris van de Vrienden van Zienn, penningmeester van de Vrienden van de Tolberter Kerk en voorzitter van de Vereniging Oud Parlementariërs. De Jong blijft doorgaan.

UIT DE KRANT