‘Ik ben een buitenechtelijke Sukkel met Parkinson’

|
| Foto: |
actueel

Eddy Suurdsma schrijft boek over een tumultueus leven

RODEN - Nee. Een leven vol hoogtepunten heeft Eddy Suurdsma (geboren 1946) niet. Eigenlijk zat veel, zo niet alles, vooral heel erg tegen. Op persoonlijk vlak, op gezondheidsvlak én op carrièrevlak. En toch is Eddy niet somber. Integendeel. Suurdsma blijft altijd strijdbaar, strijdbaarheid die hem in het verleden wel eens problemen bezorgde. Suurdsma heeft een leven vol dieptepunten achter de rug, maar ziet niet om in wrok. ‘Er komt altijd wel weer iets op je pad. En vergeet niet: ik ben getrouwd, heb een zoon en een dochter. Dát is me dus wel gelukt.’ Eddy Suurdsma legt op dit moment de laatste hand aan een boek over zijn leven. De titel? ‘Buitenechtelijke Sukkel met Parkinson’.

Een beetje zelfspot is hem niet vreemd. Nooit geweest ook. Alhoewel. Wat had hij vroeger in z’n jeugd een last van zijn achternaam. Want Eddy was vroeger Eddy Sukkel. En met die achternaam werd hij gepest. Vanaf de lagere school. ‘Ik denk dat dat me gevormd heeft. Noemden ze me sukkel dan sloeg ik er als klein mannetje zo op. Door mijn achternaam is m’n karakter gevormd. Dat dwarse. Dat altijd je mening geven. Tegen de verdrukking in. Ik denk dat dit veroorzaakt is door mijn achternaam Sukkel. En ach, later zag ik de humor er ook wel van in hoor, maar toen niet.’

Eddy vergeet het nooit. Dat hij veruit de snelste was tijdens een veldloop. Hij liet zijn collega’s van de Marechaussee met speels gemak achter zich. De prijsuitreiking vond later plaats. Werd derdeklasser Sukkel naar voren geroepen. Wat volgde was geen ovationeel applaus, maar gelach. ‘Iedereen lag in een deuk. Omdat ik Sukkel heette. Zelfs van dit soort mooie momenten mocht ik dus niet genieten.’

De ‘baas’ van de Marechaussee in Assen riep Eddy eens bij hem. ‘Je naam staat een carrière in de weg’, vond meneer. Eddy knikte en liet zijn naam veranderen in Suurdsma. Eddy Suurdsma. Ook een bijzondere naam overigens, want slechts vijf mensen over de hele wereld dragen de achternaam Suurdsma.

Na de naamsverandering was Eddy in elk geval van het gelach af. Was hij niet langer die sukkel. Een flitsende carrière leverde het niet op. Nergens vertrok Eddy door de voordeur. ‘Uiteindelijk krijg ik overal trammelant. Is m’n karakter. Ik ben kritisch en laat niet met me sollen’, vertelt Eddy. Werken deed ie wel. Hij had prima baantjes zelfs. Bij de Gestichtswacht in Veenhuizen bijvoorbeeld en als bewaarder in Assen en Groningen. Later ging hij aan het werk bij de Van Mesdag. Eddy was ambitieus, wilde leren. De directeur vond dat maar niets. Eddy deed het toch. Vroeg ooit ergens om loonsverhoging en kreeg die niet. ‘Dan ga ik naar huis’, zei hij, om de daad bij het woord te voegen. Geen loonsverhoging voelde toen als onrechtvaardigheid en daar wist Eddy niet mee om te gaan, hoe leuk hij het werk ook vond. Weer dat dwarse dus. Eddy stond altijd in de vechthouding. Hij was pas 48 jaar toen hij afgekeurd werd.

Eddy was een jaar of 52 toen hij voelde dat hij iets mankeerde. ‘Met dat gevoel ging ik ook naar de dokter. Er werd van alles geopperd en onderzocht, het leverde allemaal niets op. Waarom ik voelde dat ik iets had? Omdat ik tegen elke boom stond te pissen. Ja, echt waar. Dat was niet goed, dat wist ik. Een co-assistent van m’n arts kwam op een bepaald moment met de Ziekte van Parkinson op de proppen. En toen was het heel simpel. Je kreeg tabletten. Sloegen die aan dan had je Parkinson. En ze sloegen aan’, zegt Suurdsma.
Weinig andere ziektes zijn zo zichtbaar als Parkinson. Het trillen. Het schudden. Mensen met Parkinson herken je vrijwel meteen. ‘En het wordt niet beter. Dat weet je meteen. In België dachten ze op een bepaald moment wel een soort van remedie te hebben gevonden. K2 heten die tabletten. Die heb ik genomen, maar minder werd het niet, zoals vrijwel alle medicatie op een bepaald moment niet meer helpt. Je moet je aan de ziekte overgeven. Het schudden en trillen wordt erger en erger. Als je goed slaapt, dan is het overdag minder. Maar goed slapen is een probleem. Probeer dat maar eens. Parkinson is een heel vervelende ziekte.’

Suurdsma ging gewoon door met ademhalen en leven. Want dat is de andere kant van de Roner. Hij kan soms buitengewoon somber vertellen over de tegenslagen in zijn leven en aan de andere kant verhalen over de mooie dingen die hij gewoon elke dag weer doet. Want Eddy is altijd actief gebleven. En bleef zich druk maken. Over Amerikaanse eiken bijvoorbeeld. Want die werden gekapt in het Roner bos. Eddy was woedend. Haalde overal verhaal. ‘Want die bomen waren gewoon niet ziek’, zegt hij nu. Eddy’s inspanningen leverden niets op. Het IVN koos de andere partij, Eddy was machteloos. Zoals hij zich zo vaak machteloos voelde.

In Leo de Wit vond Eddy later een bondgenoot. De markante Roner die twee jaar geleden overleed, leed net als Eddy aan Parkinson. Maar ook De Wit liet zich door de ziekte nooit uit het veld slaan. Nooit. ‘Ik heb Leo altijd geholpen. We speelden honderden keren ‘mens-erger-je-niet’. Leo was een doorzetter, ik had een bijzondere vriendschap met hem. Op een bepaald moment kon ie echt niks meer. Zat hij gevangen in z’n eigen lichaam. Maar toch bezig blijven. Elke dag weer. Bewonderenswaardig.’

Eddy Suurdsma is geen verbitterd mens. Behalve zijn eerste achternaam en Parkinson zit ‘m vooral dwars dat hij nooit heeft geweten wie zijn echte vader is. ‘Dat aspect loopt als de rode draad door mijn boek. Iedereen heeft er recht op om te weten wie zijn vader of moeder is. Ik weet het dus niet en vrees dat ik het nooit zal weten ook. Dat steekt. Doet best pijn. Maar weet je, ik ben best een tevreden mens. Ik zit heel de zomer weer in Duitsland. Ik schilder, heb een vrouw en kinderen. En in mijn boek is het niet alleen kommer en kwel hoor. Welnee. Het gaat ook over m’n jeugd. Zingen met m’n makkers Anekdotes. Over de mooie dingen in het leven. Nee, ik weet nog niet hoe ik het boek uit ga brengen. Mensen die er ervaring mee hebben, kunnen me bellen (050-8509510).’

|

UIT DE KRANT