‘Ik doe alles het liefst op 120 procent, maar ik kan de kar niet meer trekken’

Afbeelding
actueel
Jan Giezen blijft ondanks einde bestuursperiode IJsclub Roden gewoon trouw
RODEN – Jan Giezen – 66 inmiddels – stopt vrijdag 25 november na negen jaar als bestuurslid van IJsclub Roden. Vaarwel zegt hij de club echter niet. Het moet voor de blijvende bestuursleden een geruststellende gedachte zijn dat ze altijd een beroep op hem kunnen blijven doen. Met het neerleggen van zijn bestuurlijke taken voor de ijsclub heeft Jan ook zijn laatste bestuurlijke functie straks afgestoten. Giezen wil geen kartrekker meer zijn. Of beter: hij kan dat niet langer sinds een hartinfarct ervoor zorgde dat hij een derde van zijn hartcapaciteit ‘inleverde’. ‘Naar omstandigheden gaat het goed. Ik moet echter wél beter plannen. Als ik morgen ga fietsen, moet ik me een dag later een beetje inhouden. Niet uren in de tuin aan het werk gaan, om maar eens iets te noemen’, zegt Giezen. En dat is – zo geeft hij zelf grif toe- best lastig. Jan namelijk, is het best te omschrijven als een doener. Een doener die wars is van ellenlange vergaderingen.
Nee. Zijn afscheid van de ijsclub als bestuurder, hij was vicevoorzitter, zal hem geen brok in de keel bezorgen. Sterker nog, hij verheugt zich op de vergadering die vanwege het 125-jarig bestaan een feestelijk tintje krijgt. Zo komen Harm en Roelof langs en wordt de vergadering afgesloten met live muziek. En bovendien: als er vorst komt en het bestuur heeft hem nodig, dan staat ie er gewoon weer. Ondanks alles. ‘De ellende is een jaar of vier geleden begonnen. Ik kreeg een nieuwe knie en een nieuwe heup. Dat was allemaal nog wel te overzien. Tot ik op me op een vrijdag niet zo goed voelde, en ik besloot de zaterdag maar als baaldag te beschouwen. Ik knipte later toch nog even de heg, keek naar Studio Sport en ging zondag van start voor een tocht met WTC over honderd kilometer. We waren net onderweg, en meteen voelde ik me anders. Had bijvoorbeeld geen zin in praten. Ik liet een gaatje vallen met de fietsers voor me en toen we bij Steenbergen richting Een reden moest ik stoppen. Het zweet brak me uit. Ik voelde meteen dat dit ‘niet goed’ was. Geen griepje, zeg maar. Nee, zei ik, 112 bellen was wat overdreven. Gelukkig hebben mijn medefietsers dat wel gedaan. En dan lig je zomaar in een ambulance. Word je gedotterd en feliciteert de cardioloog je een dag later met het feit dat je er nog bent. Bovendien liet hij weten dat het nooit meer zou worden zoals het was en dat ik als het ware een derde van mijn hart ‘kwijt’ was. Ja, dan schrik je. Dan weet je dat je het anders moet gaan doen allemaal.’
Giezen is van het type volle kracht vooruit. Inwendig baalt hij als de bekende stekker dat hij tegenwoordig met de ‘langzame’ groep van WTC Roden fietst. ‘Ik ben een doener. Heb altijd 100 procent gegeven en het liefst nog wat meer. Ik kan de kar nu niet meer trekken, zo simpel is het. Daarom ook ben ik gestopt met werk voor de kantinecommissie van VV Roden en stop ik nu na drie termijnen bij de ijsclub. Ik blijf wel vrijwilliger, net zoals ik dat voor VV Roden ook blijf. Als er iets is, kunnen ze me bellen. Dan sta ik er. Ik moet mijn activiteiten tegenwoordig plannen. Ik kan best nog veel, maar niet elke dag. Een dag bezig, betekent ook een dag rust. Dat gaat prima hoor. Ik verveel me niet, je went er snel aan.’
Giezen wandelt veel, al mijdt hij tegenwoordig logischerwijs de paden waar je vrijwel nooit iemand tegenkomt. Hij fietst nog steeds bij WTC. Wat langzamer weliswaar, maar nog altijd met dat fanatieke gezicht. Kromgebogen over zijn stuur. De snelste in de langzaamste groep is óók mooi immers. Terug naar de ijsclub. Bestuurslid van zo’n club lijkt een rustig baantje. ‘Dat is niet zo. Er is rond de ijsbaan altijd wel wat te doen. Snoeien bijvoorbeeld. De kantine is bovendien oud, en heeft dus relatief veel onderhoud nodig. Bovendien inde ik de contributie. Wist je dat slechte winters funest zijn voor het ledenbestand? Voorts zijn er steeds minder mensen die binding met de club hebben. In het centrum wel, net als in Roderwolde en Lieveren. Die betalen elk jaar weer die paar euro contributie, ook al komen ze nooit. In de nieuwe wijken is dat beduidend minder. Toen ik bestuurslid werd, was er net vijf jaar lang geen natuurijs geweest. Toen ik begon hebben we vijf jaar achtereen ijs gehad. Mooie herinneringen? Die zijn er genoeg. De wedstrijden van de brandweer, al die schoolkinderen die kwamen schaatsen, gezellig met elkaar rond de oude potkachel in de kantine. Mooie tijden. Ik weet niet waarom het lijkt alsof de winters steeds minder streng worden. Alles is anders nu, het klimaat waarschijnlijk ook. Ik hoop dat er dit jaar wel weer geschaatst kan worden, daar is de club wel aan toe. Ik heb mijn werk altijd met plezier gedaan. Het bestuur bestaat uit doeners. Allemaal aanpakkers. Dat staat me wel aan, bovendien vergaderden we niet heel veel en al helemaal niet lang. De jaarvergaderingen waren ook altijd legendarisch. Al tijdens de vergadering zaten mensen te kaarten. Schokkende zaken waren er ook eigenlijk nooit te melden’, zegt Jan, behalve tweede voorzitter ook nog heel even secretaris van de club.
Giezen is behalve als sporter, sportliefhebber en bestuurder vooral bekend als ondernemer. Zijn ouders hadden wat nu Herberg van Es is. De zaak nam hij na ervaring te hebben opgedaan bij Karsten in Norg later over. Hij begon weer later een snackbar in Roden aan de Wilhelminastraat, nadat hij eerder ook als kok in Hoogeveen had gewerkt. Daarna kwam ‘De Berk’ op de Albertsbaan. ‘de gemeente vond dat goed. Die bemoeiden zich daar toen nog mee. Misschien moeten ze dat nu ook weer doen. Kijk eens hoeveel dezelfde soort zaken er in Roden zitten. Iets meer diversiteit zou niet gek zijn. Mijn dochter Simone heeft de zaak overgenomen. Dat wilde ze al van jongs af aan. Het is hard werken hoor. Uit onderzoek is gebleken dat één snackbar op vijfduizend mensen normaal is. Nou, tel maar eens hoeveel er in Roden zitten. Waarom het De Berk heet? Toen ik aan de Wilhelminastraat begon, stond er ene berkenboompje voor de zaak. Daarom dus.’
Giezen is al jaren vaste supporter van de hoofdmacht van VV Roden. Vrijwel elke uit- en thuiswedstrijd is hij er met zijn vrouw bij. Vergezeld door Douwe Brink en zijn vrouw – ze rijden beurtelings- is het elke zondag weer gezellig. ‘We zorgen ervoor dat we er een minuut of twintig voor het begin aanwezig zijn. Beginnen we met koffie en in de rust en na afloop nemen we wat anders. Uiterst gezellig, vaste prik. Roden moet dit jaar wel een periodetitel kunnen pakken, denk ik.’
Jan Giezen. De laatste jaren zat het hem wat betreft zijn gezondheid niet heel erg mee. Toch geniet hij nog van elke dag. Straks zonder verplichtingen als bestuurder, maar nog steeds wel met een sterke band met de ijs-, voetbal- en wielerclub. Een leven zonder sport bestaat niet. Jan zal altijd fanatiek blijven. Ondanks alles. En hoewel dus straks nog wel vrijwilliger, zal de ijsclub hem zeker missen als bestuurder. Honderd procent zeker.

 

UIT DE KRANT