‘Ik heb geleerd om buiten mezelf te treden maar van binnen ben ik diep onzeker’

|||
||| Foto: |||
actueel
Powervrouwen:        Sandra Jansen-Boonstra
PEIZE- Oké, ’t was even een dingetje: Sandra Jansen-Boonstra strikken voor de rubriek ‘Powervrouwen’ van de Krant. “Nee joh. Ik hoef niet zo nodig in de picture. Ben veel  liever op de achtergrond.” Jaja. Horecavrouw toch? De aanhouder wint altijd gelukkig . Afgelopen week  spraken we Sandra op het terras van haar ‘Peizer Hopbel’. In de achtertuin van het restaurant, in één van de loungebanken,  met een Aperol Spritzje voor de ontspanning. Niets is wat het lijkt, blijkt snel. De mooie -ogenschijnlijk zelfverzekerde- horecadame weegt af. Bij iedere nieuwe stap die ze onderneemt. “Bij alles wat ik voor het eerst doe twijfel ik: kan ik dit wel?”
Sandra(37)is gastvrouw in haar restaurant, doet de inkoop, de boekhouding,  regelt personeelszaken, vult zelf de lege plekken in het rooster van het café-restaurant van haar ouders, zit in het Jaarbeurs van het Noorden-bestuur en o ja. Ze doet ook nog even de opvoeding van haar twee dochters Ilse en Mila van 14 en 10 én is liefhebbende echtgenote  van Bart Jan. Van de tennisbaan (beide meiden tennissen fanatiek) vliegt ze via de Appie naar het restaurant aan de Hoofdstraat in Peize: dinertime. Maar hoe druk ook, niemand gaat voor haar gezin. Want hoe leuk ze haar werk ook vindt, de meiden en Bart-Jan staan altijd op nummer één. Het vaste weekendje Schiermonnikoog moét geboekt. “Ik denk altijd: leuk allemaal, maar hoeveel tijd ben ik ermee kwijt? Mijn gezin is het allerbelangrijkst voor me. Als we met z’n vieren aan onze grote keukentafel lekker zitten te kletsen, ben ik gelukkig.” Haar meiden zijn geboren in het westen. Twaalf jaar woonde Sandra in Utrecht, later in Bovenkarspel. “Bart Jan kreeg er een baan. Ik bleef thuis bij de kinderen. Heel bewust huismoeder. We hebben voor kinderen gekozen, dus wilde ik er voor ze zijn, punt.” Na twaalf  jaar randstad keerden ze acht jaar geleden terug. “Hoe mooi is het voor een kind om hier op te groeien? Die vrijheid, de ruimte, dat heb je daar niet.”
Als 15-jarig meisje werkte Sandra als afwashulp bij de Paalkoepel (die sjieke tent aan het Paterswoldsemeer, red.) gevraagd door horecaman én dorpsgenoot Frits Franke. ‘Ooit gaan we nog iets samen doen’, zei Franke, die ook mede-eigenaar is van de Groningse jetsetclub Kaap Hoorn tegen zijn plaatsgenoot. “Nou ja, dat kwam uit.  We vonden het allebei vreselijk zonde dat de Hopbel niet echt van de grond kwam. Zo jammer voor het dorp. Ik zag het met lede ogen aan vanaf de overkant, de zaak van mijn ouders waar ik wat hand- en spandiensten deed na onze terugkomst naar het noorden. Toen het restaurant ook met de vorige eigenaren mislukte en op slot ging , belde Frits me: ‘Is dit iets voor ons?’ Samen met Ate van der Veen, ook dorpsgenoot, raakten we in gesprek. Misschien was het wat voor ons drieën, om de zaak over te nemen? Frits als horecaman, Ate de voor cijfertjes en ik als gastvrouw. We raakten heel enthousiast. We gaan de Peizer Hopbel een nieuw leven inblazen, er een gaaf bedrijf van maken, besloten we. Ik was wel toe aan iets voor mezelf. En bovendien: goed voor het dorp toch? Maar onmiddellijk volgde die twijfel: ‘Kan ik dit wel? Ben ik hier wel geschikt hiervoor? Heb ik voldoende kracht in me? En bovendien: als gastvrouw op de voorgrond, dat is zo niks voor mij. Liever werk ik op de achtergrond.” Best bijzonder, voor zo’n ogenschijnlijk zelfverzekerd type als Sandra die met haar prachtige bos krullen, donkerbruine ogen en tiencentimeter hoge pumps een verschijning is. “Ha ha, gek hè, het klinkt tegenstrijdig, ik weet het.  Maar dat is ook typisch horeca: je leert om buiten jezelf te treden. Maar van binnen ben ik diep onzeker.”
Dankzij de peptalk van haar ouders én de support van Bart Jan (‘Doen! Natuurlijk kun jij dat!) durfde Sandra het aan. Twee jaar geleden namen ze met z’n drieën de zaak over, vorig jaar kochten ze het pand aan. Geen dag spijt heeft ze van haar besluit. “Ondanks dat we alle drie totaal verschillend zijn, klikte het ongelofelijk goed. We leren van elkaar.” Maar hoe doe je dat, met drie man een restaurant exploiteren, in een dorp notabene, en ook nog geld overhouden, vragen we ons hardop af. “We zijn erin gestapt om de zaak open te houden. Betalen onszelf niet uit. Dat kan helemaal niet. Zeker niet in het begin. Alle drie hebben we nog een andere baan ernaast. Eerst de boel aan de draai, verdienen komt later wel, zeiden we tegen elkaar. De gasten het naar hun zin maken, daar draait alles om. En wanneer we dan horen: ‘We hebben een fantastische avond gehad, héérlijk gegeten en gedronken’, tja…dat maakt je dag hè? We zijn hier met z’n allen heel erg aan het genieten”, lacht de duizendpoot die dit jaar ook nog officieel toetreedt tot het ‘grote Jaarbeursbestuur’. “Een jaar of zeven geleden ben ik in de amusementscommissie gestapt. Jelle Haisma vroeg me. Hij wilde wat verjonging in het bestuur. Frisse ideeën voor de Jaarbeurs. Superleuk vind ik het. Heel leerzaam ook. Miss Noord organiseren? Ik had er werkelijk geen enkel benul van. Echt, je treedt volledig buiten je comfortzone. Gelukkig heeft Lucas Schoonbeek me wegwijs gemaakt. Heb ontzettend veel van hem geleerd. Het leuke is dat je mee mag denken over nieuwe dingen. Je kunt meebeslissen. Vernieuwing moet, wil je de Jaarbeurs in de lucht houden. Je moet kritisch blijven kijken. Heel even overwoog ik om te stoppen, twee jaar geleden toen ik in de Hopbel stapte. Gelukkig bleek het aardig te combineren. Dit jaar treed ik toe tot het ‘grote bestuur’, afdeling horeca. Een jaartje meelopen Rob Damkat, die nu verantwoordelijk is voor de horeca van de Jaarbeurs. Of ik het stokje van hem over wil nemen? Wie weet. Eerst maar eens even een beetje kennis opdoen.”
Iedere avond, nadat de laatste gast de deur uit is, wandelt Sandra naar de overkant. Naar het café-restaurant van haar ouders. “Dat doen we bijna altijd, mijn moeder en ik. Even naar elkaar toelopen. Zij soms naar mij, ik meestal naar haar.  Hoe was het, vraag ik. Nemen we even samen de avond door. Mijn moeder is een echte gastvrouw. In het werk lijken we op elkaar. We weten hoe we gasten in de watten moeten leggen. Voor de rest ben ik net als  mijn vader. Hard werken, goed luisteren, rustig en het liefst op de achtergrond.”
|||
|||
|||

UIT DE KRANT

Lees ook