‘Ik moet de sleutel straks inleveren. Ja, dat is mentaal best even een dreun’

Afbeelding
actueel

Poolster neemt afscheid van markante conciërge Lammert Meek


NIEUW-RODEN – Niet bepaald een moment waar hij nou zo naar uitkeek. Nee zeg, het liefst had Lammert Meek er nog een paar jaar aan vast geknoopt. Maar de gemeente Noordenveld was onverbiddelijk. Verlengen doen ze niet en dus gaat de markante conciërge van De Poolster in Nieuw-Roden na 8 november met pensioen. Maar liefst dertig jaar repareerde hij alles wat maar stuk was, zette de koffie klaar, sneed het fruit en zorgde ervoor dat het schoolplein er tiptop bij staat. Een ding staat als een paal boven water: Lammert gaat gemist worden. Door zijn collega’s, de ouders én de kinderen die altijd bij hem terecht konden voor een praatje of een troostend woord.


Als deze Krant op de mat ligt, beleeft Lammert Meek zijn laatste dag als conciërge op ‘zijn’ Poolster. Dertig jaar geleden kwam hij min of meer per toeval terecht op de Meester de Vries school in Nieuw-Roden. ‘Ik werkte als slager in een slagerij. Van ’s ochtends vijf tot ’s avonds zes. Op een gegeven moment kwam ik thuis te zitten met een flinke burn-out. Onze zoon was 6 en zat op de Meester de Vries school. Mijn vrouw gaf er les. De conciërge die daar werkte ging naar een andere school. Ze vroegen mijn vrouw: zou je man geen klusjes willen doen op school? Zo kwam ik daar terecht. Repareren wat stuk was, lijmpotjes vullen, wat er maar voorbij kwam deed ik. Ik rolde in de banenpool en ben er nooit meer weggeweest.’ Voor Lammert kwam het als een geschenk uit de hemel. Als jongen van 16 vroeg hij zich vaak af welke kant het op moest met zijn leven. Het liefst zou hij ‘iets’ met kinderen willen doen. Het was zijn lange bos haar waarom hij de stap richting onderwijs niet durfde te maken, bekent hij. ‘Ik dacht: wie wil mij nou hebben? Maar mijn haar ging er niet af, dat was heilig.’


Lammert voelt zich verweven met de school. Ook na schooltijd is het onderdeel van zijn leven. Als zijn vrouw in het weekend onder de douche springt, springt hij op de fiets naar school om nog even het afval weg te brengen. ‘School is een deel van mijn leven. Ik weet alles. Stroomstoring? Ik weet waar ik wezen moet. Of wie ik moet bellen in het geval dat het een grotere klus is. Ik ben er iedere dag, van kwart voor zeven tot drie uur. In al die dertig jaar ben ik misschien vijf dagen ziek geweest. Niemand zegt tegen mij wat ik doen moet. Als de collega’s op school komen, staat de koffie klaar en is de vaatwasser uitgepakt. De computer is opgestart, ziekmeldingen komen bij mij binnen. Ik ben iemand van de voorbereiding. Alle moet geregeld zijn als de school open gaat.’


Gave


Lammert houdt niet van een podium. Is geen man van de voorgrond. Toch menen collega’s dat hij dat podium verdient. Zij gaan hun trouwe rots in de branding vreselijk missen, zoveel is duidelijk. Lammert heeft ook altijd oog voor een kind met wie het even niet zo lekker gaat, volgens zijn collega’s. ‘Misschien is dat wel een soort gave van me. Ik voel het aan als een kind een probleem heeft. Ik heb wel eens een kind gehad dat alles toeliet. Een echte goedzak. Daar werd misbruik van gemaakt. Die moest leren om ‘nee’ te zeggen. Zo’n kind vang je op. Ook was er eens een meisje dat heel erg stotterde. Daar had ik medelijden mee. Het is heel erg als je niet uit je woorden kunt komen. Ik heb vroeger zelf ook gestotterd. Vaak kwam ze even bij me. Rustig zitten en rustig ademhalen, zei ik dan. Langzamerhand ging het steeds beter. Kinderen delen verhalen en ik was de man altijd tijd had, docenten hebben die tijd vaak niet.’


Zoals gezegd, liever had Lammert nog een paar jaar doorgewerkt. De brief met zijn aangekondigde ontslag die hij ontving van de gemeente voelde raar, zegt hij zelf. Nog dezelfde dag verdween het document in de prullenbak. ‘Ik moet de sleutel straks inleveren. Ja, dat is mentaal best even een dreun. Het zal moeten wennen. De school was een belangrijk deel van mijn leven. Of ik hobby’s heb? Fietsen repareren. Dat doe ik al jaren. Mensen overal vandaan weten me te vinden.’ Het is niet ondenkbaar dat de conciërge nog eens een bak koffie komt halen op de Poolster. ‘Als ze me opbellen met ‘Lammert, dit en dat is stuk, kun je…’ kom ik met liefde terug.’

UIT DE KRANT