‘Ja, nu lach ik ze allemaal uit. Maar wat hebben ze me vreselijke jaren bezorgd’

|
| Foto: |
actueel
Pesten en de onzichtbare gevolgen
LEEK – Lisa uit Leek? Die gaat lachend door het leven. Binnenkort gaat ze samenwonen met haar vriend,  ze heeft een vaste baan en een mooie auto. Ze zit goed in haar vel en zit er straks warmpjes bij in haar nieuwe huis. Ze is pas 21, maar wat kan ze trots zijn op wat ze heeft en heeft bereikt. Wat veel mensen echter niet weten is dat ze sinds kort pas echt goed in haar vel zit. Vanaf groep 7 van de basisschool tot en met de derde klas van het voortgezet onderwijs werd ze namelijk gepest, en dan niet alleen met woorden. Die jaren vormden haar. Het maakte haar, achteraf gezien, sterker. Ze kreeg in die vreselijke vijf jaar eetbuien, ze groeide en voelde zich alleen. Ze twijfelde aan veel dingen en  wantrouwde mensen. Behalve steun van haar ouders moest ze het zelf allemaal maar zien te rooien. Dit gebeurde verhaal vertelt iets over wat in 2016 helaas ook aan de orde van de dag is: pesten. ‘Op scholen zou men dat probleem veel beter aan moeten pakken. Doortastender. Scholen moeten meer de confrontatie zoeken’, zegt ze. En zij kan het weten.
‘Op de lagere school was ik een appeltje’’, zegt Lisa, die liever niet met haar achternaam in de Krant wil. ‘ Een appeltje; klein en bol dus. Mijn moeder maakte zelf mijn kleding en mijn haar was wat kroes. Ik was een schaapje. Ik voelde me er goed bij. In de kleding en met mijn haar. Maar: anderen vonden me blijkbaar niet leuk. In groep 7 begonnen de pesterijen. Toen kon ik er nog boven staan. Dat hielden mijn ouders me ook altijd voor, dat ik me er niets van aan moest trekken en ‘gewoon’ sterk moest zijn.,Maar weet je, op een bepaald moment houdt dat gewoon op.’ Jongens in mijn klas vertoonden haantjesgedrag. Ik huilde veel en begon te eten en dus ook te groeien, wat nog een extra reden was om gepest te worden. ‘Ik was een zogenaamde frustratie-eter. Ik at zo een pak koeken of zak chips leeg. Ik bewaarde van alles op mijn kamer. Want niemand hoefde te weten dat ik mijn verdriet wegat. Als ik at, voelde ik me beter. Een verschijnsel overigens dat je veel vaker ziet bij mensen die gepest worden. Ik vond alles goed, was erg verlegen en veel te lief voor een ander. Natuurlijk zei ik dat ze moesten stoppen, maar dat hielp natuurlijk niets. Ik was een gemakkelijke prooi. In zelfgemaakte kleding, met schaapjeshaar en wat te zwaar.’ De pesterijen werden erger en erger. En nog erger. Het hield niet op, ook niet toen ik naar het middelbaar onderwijs ging, in een ander dorp dan waar ik vandaan kwam. ‘We fietsten in groepjes en uiteraard lag mijn tas altijd heel snel van de fiets. Die werd er standaard afgetrapt. Ondertussen had ik mijn kleding al wat aangepast. Om de pesters, om maar te zijn zoals zij en erbij te willen horen. Ik bleef een zacht eitje en was gesloten naar anderen toe. Ondanks alles ben ik wel altijd naar school gegaan. Gesteund door mijn ouders zette ik gewoon door. De leerkrachten? Mwah, die deden er niet al teveel aan. Ze kregen ook niet alles mee. Bij lange na niet zelfs. Pesten gebeurt vaak uit zich van de leerkracht. Als die net even weg is. Als die net even niet kan horen wat er gezegd wordt, op het schoolplein, of onderweg naar huis of school. Pesters zijn gehaaid. Ze weten precies hoe de dans te ontspringen. Op het voortgezet onderwijs werd ik met name gepest door meisjes. Vijf stuks. Ik teken ze nog zo uit. En meiden zijn gemeen hoor, geloof mij maar.’
Het pesten bleef niet bij woorden. Onderweg, bij de alom bekende champignonboer, kreeg ze telkens weer rotte champignons naar haar hoofd. Haar rokje werd naar beneden getrokken en een meisje die ze eigenlijk vertrouwde maakte juist ruimte voor de groep pesters, zodat die haar een tafel in de buik konden duwen. En dat terwijl ze ondertussen het haar gekortwiekt had en ‘normale’ kleding droeg. ‘Ik kocht ineens dure vesten, andere kleding. In de hoop er maar bij te horen. Ik verfde mijn haar. Ik zette mezelf aan de kant, ik bouwde een andere persoonlijkheid op. Om maar in het straatje te vallen bij de rest. Ik werd iemand die ik helemaal niet wilde zijn. Er waren echt wel jongens en meiden die me wel steunden. Maar dat woog niet op tegen de dagelijkse pesterijen. In de verste verte niet zelfs.’ Net als andere pubers werd ook ik verliefd en kreeg verkering. Maar maakte dat al snel weer uit. ‘Onder druk van de groep’, moet ik nu eerlijk toegeven. Uiteraard waren de pesterijen aan het adres van Lisa in al die jaren regelmatig onderwerp van gesprek. ‘Wat je altijd hoort van andere ouders is dat hun kind niet pest. Want die is niet zo. Die doet dat echt niet. Vaak ging het na zo’n gesprek een week goed, daarna kwam alles terug. Ze deden me gewoon letterlijk pijn. Echt pijn. Ik kan je zeggen dat een tafel in je buik geen pretje is.’ Lisa bleek sterk. Ze werd door alles wat er gebeurde sneller volwassen. Ze leerde alleen naar de leuke dingen in het leven te kijken en zich daar op te richten. Ze sportte en had ook een aantal echte vriendinnen. ‘Ook dat heb ik van huis uit meegekregen. Dat je vooral de leuke dingen moet zien en dat je daar voor moet gaan. Nu kan ik zeggen dat dit me aardig gelukt is, gemakkelijk was het beslist niet.’
Lisa droeg jaren een denkbeeldig masker. Ze lachte terwijl ze van binnen huilde. Ze was boos, gefrustreerd. Na de derde klas hield het pesten op. Het was het laatste jaar van de opleiding, een kort jaar ook. Lisa durfde nu ook boos te worden, kwam voor zichzelf op en stelde grenzen. Een keerpunt. ‘Het werd minder en minder. Ik keek bovendien heel erg uit naar mijn vervolgstudie. Ik ging als enige ergens anders studeren en wilde verpleegkundige worden. Op die opleiding ben ik nooit meer gepest. En weet je; toen vond ik mezelf te dik toen ik in de spiegel keek, haha.’
Lisa weet dat er vaak een verhaal achter de pester zit. Die doet dat vaak niet zomaar. Daar is het geen pais en vree thuis of is iets anders aan de hand. ‘In die vijf jaar heb ik mezelf ook proberen te veranderen, om weerbaar te worden. Ik volgde wat cursussen en ging naar een diëtist. Het was me populair gezegd allemaal wat te soft. Bij mij moet je de boodschap er in ‘boren’. Zeggen hoe het is en welke kant we op gaan en niet steeds vragen hoe ik me voel en hoe ik me voel als ik iets verkeerds eet. Hou op zeg. Zo vind ik ook de houding van de scholen soft. Praten helpt niet altijd. Confronteren moet je. Laat de pesters de gevolgen van hun gedrag zien, zoals dat vroeger ook met vuurwerk gebeurde. Dan zag je allerlei verwondingen, maar dat maakte wél indruk en had wel effect. Inderdaad, er zijn kinderen die een einde aan hun leven maken als ze gepest worden. Zelf heb ik dat nooit een seconde overwogen.  Ik kan me wel voorstellen hoe ze tot zo’n wanhoopsdaad gedreven worden. En nu? Nu ben ik juist een van de eersten die zegt als ik ergens niet van gediend ben. Mensen kunnen zich als ze me nu zien ook amper voorstellen dat ik – juist ik- vroeger gepest werd. Ik moet overigens eerlijk bekennen dat de muur die ik zorgvuldig om me heen had gebouwd, pas echt afbrokkelde toen ik als verpleegkundige begon te werken in een ziekenhuis. Ook wel logisch. Je helpt mensen, je raakt ze niet alleen lichamelijk aan maar raakt soms ook hun hart. Dan laat je automatisch ook iets van jezelf zien. Het pesten maakte me achterdochtig, en achterdochtig ben ik eigenlijk altijd wel een beetje gebleven. Ik zoek achter bepaalde opmerkingen meteen een probleem, en kan dan ook echt doorzeuren, ook als er niets is. mijn vriend me een appje stuurt zonder het bekende x-je, dan vraag ik meteen of er misschien iets is, haha. Oh ja, dan kan ik echt zeuren. Ik ben nu een heuse flapuit geworden, ik weet het nu allemaal wel te vertellen. Dat is nu. Nu ben ik heel gelukkig. Ik heb een lieve vriend waar ik straks mee ga samen wonen en ik heb de droombaan die ik altijd wilde. En ja, soms zie ik de jongens en meiden die mij vroeger hebben gepest nog wel eens. En ja, dan lach ik. Ze hebben geen werk of ‘simpel’ werk, ze zijn verslaafd aan drugs en drank en zijn elk weekend laveloos. Ik lach om ze. Ik ben toen het beter met me ging, fanatiek gaan sporten. Ben daardoor twintig kilo afgevallen en het heeft me behalve gewichtsverlies een nieuwe vriendin opgeleverd. En ja, ik ben ook verslaafd geraakt, maar dan wel aan thee. Kokosthee om precies te zijn.’
Pesten dus, toen een probleem, nu een probleem. ‘Pesten is onzichtbaar. Breek je een been, dan ziet iedereen dat. De gevolgen van pesten zie je niet. En toch, het maakt je van binnen kapot. En niemand die toegeeft, ja, een jaar of dertig later eens een keer. Niemand pest, maar ondertussen. Scholen moeten een andere rol spelen, vind ik. Hoe pesten nu aangepakt wordt, daar lachen de pesters om. Dat helpt niets. Dat gepraat. Nogmaals, in mijn optiek is confronteren het toverwoord.’ Lisa doorstond het. Ze overleefde. Omdat ze sterk genoeg was. Snel volwassen werd. Anderen raken er nooit meer bovenop. Die doen zichzelf wat aan, die raken aan lager wal, die zien het niet meer zitten. Tip: misschien moeten scholen eens met Lisa in gesprek. Want praten kan ze. Die meid, met dat schapenhaar en die zelfgemaakte kleding. Zie haar eens. Die volwassen, mooie vrouw. Die weet wat ze wil, en vooral ook wat ze niet wil. Een voorbeeld voor heel veel jongens en meiden.
|

UIT DE KRANT

Lees ook