Kledingbank Noordenveld weer open

Afbeelding
actueel

‘Of mevrouw mag passen in het toilet? Ja, natuurlijk’

RODEN - Code Oranje, dinsdag in Noordenveld. Niet alleen vanwege de storm, maar zeker ook aan de 1e Energieweg. Want de deuren van Kledingbank Noordenveld gingen na een collectiewisseling weer open. En dat leverde ook storm op. Een storm aan bezoekers. Want in amper een half uur tijd waren al 75 klanten geweest. Daar zou elke andere winkel maar al te graag mee ruilen. De kledingbank dus. Het hoort er bij. Sterker nog: de Kledingbank Noordenveld is anno 2015 simpelweg onmisbaar.

Toen in 2007 (en al eerder) plannen gelanceerd werden om Kledingbank Noordenveld te openen, waren de meningen verdeeld. Erg verdeeld. Want zo’n kledingbank zou niet nodig zijn. Of beter: niet nodig moeten zijn. De gemeente bood, zo lieten politieke partijen weten, namelijk allerlei voorzieningen en daar zouden de mensen genoeg aan moeten hebben. Toch kwam de kledingbank er. Met speciale dank aan Henk Slagter, die nadat hij de Kledingbank Noordenveld opzette verder de wijde wereld introk en inmiddels een spoor van kledingbanken achterlaat. Goede vent, die Henk.

Code Oranje dus, dinsdagmiddag. Het is 12.50 uur en aan de 1e Energieweg is het druk. Over tien minuten opent de kledingbank. Over tien minuten kunnen de nu wachtende mensen de nieuwe voorjaars/zomercollectie beklijken. Allemaal hopen ze dat er iets leuks tussen hangt. Wat voor mensen hier staan? Allochtonen. Roners. Mensen uit Veenhuizen. Jonge en oudere mensen. Mooie mensen. Lieve mensen. Mensen zonder geld om kleding te kopen. Als Marij Pieters, tegenwoordig staat er contactpersoon in plaats van bedrijfsleider op haar kaartje, om precies 13.00 uur de deur opent, stormen de mensen bijkans naar binnen. En geef ze eens ongelijk.
De nieuwe collectie mag er zijn. Net als de inrichting van de kledingbank. Er staan paspoppen. Bustes. Mandjes (cadeautje van de Jumbo) en kleur hangt bij kleur. Het is er netjes, en de zaak is zelfs onder handen genomen door styliste Stieneke. ‘Het is zo ook netjes genoeg hoor’, zegt Marij. ‘Het moet geen Bijenkorf worden.’ Ook met de voorraad zit het wel snor. Heel snor zelfs. In deze tijd waarin je zou denken dat mensen vanwege de crisis wat langer hun kleding dragen, worden broeken, T-shirts en schoenen nog steeds naar de kledingbank gebracht. ‘Na deze eerste dag is het vrijwel leeg. Is alles weg. Vanavond vullen we alles gewoon weer bij. We hebben echt heel veel’, zegt Marij, die er op toeziet dat alles ordelijk verloopt, zonder de nare trekjes van de doorsnee politieagent daarbij te gebruiken.
Bij binnenkomst moeten mensen zich eerste melden. Hun ID-kaart moet getoond worden en bovendien moet een nieuwe uitkeringsspecificatie meegebracht worden. Pas dan mag aan de hand van een briefje geshopt worden. Op dat briefje staat hoeveel broeken, truien en schoenen men mee mag nemen. En iedereen houdt zich er keurig aan. ‘We hebben heel veel, behalve echte wintertuien’, zegt Marij. ‘Het is net alsof die niet meer gedragen worden. Heel bijzonder.’ Een meneer uit Veenhuizen gaat bij Marij staan. Hij vertelt over de zoektocht naar een fleecevest. ‘Ik had zo’n vest. Vier jaar geleden gekregen van een vriendin. Dat vest zat echt heerlijk, maar nu is de rits kapot. Jammer dat hier niet zo’n vest hangt. Ik zou een blauwe’, zegt hij, om vervolgens op de fiets (!) te stappen. Terug naar Veenhuizen dus, zonder vest. ‘Ik kom over een week of wat wel een keer weer langs’, zegt hij nog. Ook opvallend: het lijkt alsof steeds meer allochtone medemensen naar de kledingbank komen. ‘Dat komt ook omdat ze vrijwel altijd als eerste zijn’, zegt Marij, die vrijwel iedereen kent. ‘Mensen krijgen bericht via het ISD of lezen in de Krant dat we weer open gaan. Verder hoeven wij niets te doen. Druk wordt het altijd. ‘
Een mevrouw vraagt naar de babypakketten. Is ze een dag te vroeg voor. Een mevrouw wil een roze broek passen. Maar de twee paskamers zijn al bezet en de rij er voor is tenminste een meter of tien. Of ze even snel in de wc mag passen. ‘Jazeker’, zegt Marij. ‘Het magazijn mag ook hoor.’

Wat ook opvallend is, is het feit dat mensen zich er tegenwoordig niet meer voor schamen om naar de Kledingbank te komen. Doken de mannen en vrouwen vroeger nog weg als iemand van de Krant zich meldde, tegenwoordig wordt gewoon gegroet en maakt men een praatje. Mensen laten gewoon zien wat ze uitgezocht hebben. Het is in deze tijd geen schande om naar de kledingbank te gaan. Veel mensen- niet allemaal natuurlijk- kunnen niet zo heel veel doen aan hun situatie. Anderen wel. Hoe het ook is, de kledingbank heeft haar nut al lang en breed bewezen. Toen in 2007 de Kledingbank geopend werd, overheerste scepsis. Die is nu, acht jaar later, helemaal weg. Voorgoed verdwenen. Laten ‘we’ ook gewoon blij zijn met de Kledingbank. En met de vrijwilligers die er hun werk doen. En vooral kleding blijven brengen. Het komt- zo zag de Krant met eigen ogen- heel goed terecht.

UIT DE KRANT