Lisette Dekker schrijft boek over eetstoornis en hulpverlening

Afbeelding
actueel

‘Van die eetstoornis kom ik nooit meer af, maar ik kan het goed onder controle houden’


LEEK – Lisette Dekker lijdt al vanaf haar twaalfde aan een eetstoornis. Inmiddels is ze volwassen en hoewel een eetstoornis nooit helemaal weggaat, heeft ze het onder controle. Ze besloot een boek te schrijven over haar jarenlange ervaring in de hulpverlening. Om alles op een rijtje te zetten en andere mensen te informeren.
Rond haar twaalfde was de nu 28-jarige Lisette een onzeker meisje. Ze wilde er graag bij horen en begon minder te eten om wat af te vallen. Hoewel de thuissituatie veilig en goed was en het op school ook prima ging, begon ‘minder eten’ steeds meer op een eetstoornis te lijken. ‘Ik had afwisselend anorexia en boulimia. Ik ging meer bewegen om af te vallen, wat niet zo opviel, want ik bewoon altijd al vrij veel. Het duurde twee jaar voordat ik echt in de hulpverlening terecht kwam.’ Lisette werd de eerste keer twee weken opgenomen. ‘Dat ging via een psycholoog waar ik intussen liep. Ik vond het best eng om opgenomen te worden en vooral ook om de controle over eten te verliezen. Dat anderen bepaalden dat ik moest gaan eten. En ik wist niet wat voor mensen daar nog meer zouden zitten.’
Na thuiskomt ging het al snel weer mis. ‘Daarna werd ik acht maanden opgenomen. Dat was heftig. Het moest ook echt wel, want ik was ook gestopt met drinken. Ik dronk bijna niks meer, ook geen water. Het idee dat iets zo snel in je lijf wordt opgenomen vond ik heel eng. Dat klinkt nu heel gek, maar dat was echt het gevoel dat ik er toen bij had. Maar met de opname was ik het eens, ik wilde zelf ook dat het goed met me ging. En lichamelijk ging het natuurlijk slecht, Ik was heel moe, mijn haar viel in bossen uit, mijn huid was heel onzuiver. Ik had overal spierpijn en flinke rugpijn omdat mijn nieren en mijn lever te lijden hadden van het vochtgebrek.’
Daarna werd Lisette doorverwezen naar een kliniek voor volwassenen. ‘Toen was ik 17. Daar ben ik vier maanden geweest. Daar past ik niet. Ik liep niet goed mee in het protocol en ik mocht niet naar huis. Ook mijn ouders mochten me niet altijd opzoeken. Ik werd erg depressief en kreeg suïcidale gedachten, van mij hoefde het allemaal niet meer zo. Dat was reden voor de kliniek om me gedwongen op te laten nemen. Dat was behoorlijk traumatisch. Ik werd vastgebonden op een brancard en in een ambulance afgevoerd. Daar aangekomen werd ik in een kamer opgesloten en moest ik wachten op een rechtszaak, want ik wilde daar niet zijn. Gelukkig vonden de medewerkers in de crisisopvang dat ik daar ook niet thuishoorde, dus mocht ik zonder rechtszaak naar huis.’
Lisette werd uiteindelijk doorverwezen naar een meer gespecialiseerde kliniek, waarna nog vier opnames volgden.
‘Voor de duidelijkheid: ik ben blij dat het gebeurd is en dat de opnames er waren, anders had ik het waarschijnlijk niet overleefd. Maar ik ben er wel boos om hoe het soms ging. Dat was ook een reden voor mij om het boek te schrijven. Ik heb er drie jaar over gedaan, want ik ben geen goede schrijver. Gelukkig had ik iemand die me hielp. Naast het stuk van mezelf zijn er ook andere mensen die hun verhaal geschreven hebben, zoals mijn vader, onze dominee, de vertrouwenspersoon en mijn man. Ik vond het schokkend om te lezen hoe mijn vader het ervaren heeft. Ik heb inmiddels zelf een dochtertje, ik kan me zijn enorme ongerustheid zo goed voorstellen.’
Haar jeugd is ze kwijt. ‘Dat vind ik jammer. Ik heb heel veel gemist. Ook is mijn lichaam voor altijd beschadigd. Mijn nieren en lever worden nooit meer de oude. Ik ben heel vaak moe en moet daar altijd rekening mee houden. Ik kan nu wel goed naar mijn lichaam luisteren.’


Nadat Lisette ‘klaar’ was met haar behandeling, kwam ze opeens 70 kilo aan. ‘Ik trok aan de bel, maar niemand luisterde. Ik kreeg bloedingen, werd incontinent. Ik ging van onder- naar overgewicht. Uiteindelijk was er een internist die zag dat het niet goed was. Het bleek dat de medicijnen die ik had niet goed bij elkaar pasten. Ook was mijn stofwisseling stopgezet. Ik kreeg andere medicijnen die via injecties moeten worden toegediend en die werken goed.’

Lisette kijkt terug op een bewogen tijd. ‘Van die eetstoornis kom ik nooit meer af. Maar ik kan het goed onder controle houden. Ook mijn man let goed op dat ik goed eet. De eetregels kan ik niet loslaten. Zo drink ik nog steeds geen frisdrank en heb ik best gekke eetgewoontes. De bijwerking van de injecties is dat ik geen vet verdraag. Af en toe kan ik wel van een koekje of een snoepje genieten. Mijn man ziet het meteen als ik eten begin te vermijden. Maar ook mijn dochtertje houdt me goed bij de les.’

Nog een boek komt er niet. ‘Ik heb het niet geschreven om het schrijven, maar juist als boodschap en waarschuwing. En verwerking. In het boek vind je geen getallen en gewichten. Ik wilde sowieso voorkomen dat het als leidraad en motivatie om af te vallen zou kunnen  worden opgevat. De reacties op het boek zijn positief, mensen vinden het makkelijk leesbaar, maart wel heftig. Ook hoor ik dat lezers nu een beter beeld hebben van een eetstoornis en de hulpverlening. En dat is precies wat ik wilde bereiken.’
Lisettes boek heet ‘De chaos in mijn hoofd en de hulpverlening’ en is online bij de boekhandels te bestellen.

UIT DE KRANT

Lees ook