Maria’s Mooie Mensen

maria's mooie mensen

Heel soms heb je van die gesprekken aan tafel. Van die onderwerpen die opeens voorbij komen en belangrijk lijken om aan te stippen. Zaken die niet zomaar aangeraakt worden, maar als het moment daar is; dan pak je het. Zo werd er bij ons laatst gegrapt over de ambulance. ‘Bel een ambulance’ riep oudste dochterlief terwijl haar zusje zich verslikte in een te gretig hapje vla en dit leek een mooi moment om hierop in te gaan. Oudste dochterlief is zes, ze is meer dan ‘bij de pinken’ en gaat naar groep vier. In al mijn opvoedkundige drift leek ze mij al uitermate geschikt om zelf het alarmnummer te kunnen draaien. IJverig begon ik met uitleggen, de telefoon aan, onderin kiezen voor ‘noodoproep’ en dan het juiste nummer draaien. ‘Dat weet ik wel’, riep de wijsneus en ze opperde ‘101’. Leuk geprobeerd, maar zo word ik in nood in elk geval niet gered. Ik stampte 112 erin en liet haar uitproberen. De vragen kwamen: bel ik dan rechtstreeks met de ambulance, wat als iemand anders ook de ambulance nodig heeft en wij ook? Wíe wordt dan geholpen? Enthousiast in mijn rol wijdde ik uit over een zaal vol telefonistes en haalde ook de brandweer en politie erbij. De oogjes begonnen meer en meer te glinsteren en ik zag dat haar zusjes ongekende mogelijkheden zagen ontstaan. En zoals je dan hebt met dit soort gesprekken, komt daar langzaam het gevoel van spijt boven drijven. Misschien is zes toch nog ietwat jong. Ik begin te zoeken naar uitwegen, zoals dat moment toen ze op tv zagen hoe twee olifanten gingen paren of dat moment dat ze mij vroeg waarom iemand op het nieuws zo tegen zwarte piet was. Ai, ai, ai; als moeder zijn er bij tijden zoveel valkuilen om in te stappen. Op dit moment was daar opeens die mogelijkheid een échte politieagent te bellen of een brandweer bij je huis te laten komen. ‘Als Fien – onze kat - weer op het dak zit, kunnen wij nu gewoon de brandweer bellen’, opperde ons trio enthousiast. Manlief en ik hebben er een heel verhaal achteraan gebreid over hoeveel centjes zulke grappen kosten, spaarpotten die omgekeerd kunnen worden en papa’s en mama’s die heel hard moeten werken. In uiterste nood haalden we zelfs de Goedheiligman erbij de dames er in elk geval van te overtuigen dat 112 bellen zeker niet zomaar mag gebeuren. Alle hoop dat ik gered zal worden, mocht ik ooit alleen met de kinderen thuis ongelukkig van de trap vallen, is inmiddels vervlogen. Dit onderwerp pakken we over een paar jaar wel eens op. Tot die tijd zal ik vooral voorzichtig de weg naar beneden nemen.

UIT DE KRANT