Maria’s Mooie Mensen

maria's mooie mensen

Er is een prachtige spreuk die luidt ‘it takes a village to raise a child’. Je kunt er dromerige beelden bij bedenken van hele families die harmonieus samenleven, buren die altijd een koekje klaar hebben liggen voor buurkinderen en vrijwilligers die met veel geduld sportende jongeren wat bijbrengen. Maar, met zijn allen met een kind bemoeien betekent ook kritiek van de ‘moedermaffia’, de eeuwige wedloop tussen schoolpleinmoeders – van traktaties tot verkleedkleren, alles is te overtreffen – en heel veel ongewenste en helaas ook vaak achterhaalde tips van ouderen die ploeterende moeders in plaats van een hart onder de riem steken vaak nog meer zweet op de rug bezorgen. En: zoals in mijn geval met een tweeling, een heleboel dooddoeners horen van ‘zeg maar nee, dan krijg je er twee’ en ‘ze waren zeker in de aanbieding: de baby’s’. Met het opvoeden van een hond is het niet veel anders. En met alle aangeschafte corona-hondjes lopen we nu in grote getalen in het wild: hét doelwit voor allerhande hondentips, de puppy-bezitter. Ik merk, we zijn inderdaad het land van duizend meningen. Wie mijn vorige column heeft gelezen weet al, dat opvoeden van onze Nero gaat niet altijd over rozen. Vier keer (!) maar liefst komt een hond in de puberteit; alleen dat al is doorbijten. Begrijp me niet verkeerd, tips zijn zeker welkom. Ik spitte twee boeken van de grootste hondengoeroe van ons land door en volg dus een hondencursus. Vragen heb ik bijna dagelijks – dat is bij het opvoeden van mijn kinderen echter niet anders – dus antwoorden zoek ik overal. Maar ik merk ook: een hondje opvoeden is een kwestie van doorzetten, oefenen, onderuit gaan en weer door. Elke dag wandel ik met hem, elke dag oefen ik dan van alles met hem en elke dag is er wel wat te wensen over. Ik merk echter dat veel andere hondenbezitters hier weinig begrip voor hebben. Het feit dat ik mijn hond liever aan de lijn houdt, is de allergrootste ergernis van anderen. ‘Kan hij niet los?’, hoor ik elke wandeling minimaal één keer, want: hij moet wel kunnen spelen, hij moet wel kunnen rennen, hij moet het wel leren en hij komt vanzelf weer. Zeker: hij moet kunnen spelen en mag dat de hele dag in de tuin, maar niet als ik wandel en wil dat hij leert op mij te letten. Hij moet kunnen rennen, maar gelukkig is daar de lange lijn van 8 meter lang die hij volop benut. Overigens ook alleen als ik hem het commando – klinkt goed hè – ‘vrij’ geef. Inderdaad hij moet het leren, dus we oefenen wat af met ‘kom voor’, ‘volg’ en Duitse draaien – ja dat bestaat. En inderdaad: hij komt wel weer, maar meneer is wel zo loos dat hij niet dichtbij genoeg komt om aangelijnd te worden en na één keer flink zweten ben ik wel even genezen. Voorlopig blijven we in oefenstatus. Tips blijven welkom. Kritiek: bewaar het liever voor één van die andere Corona-puppies. We zijn met velen, dus dat komt vast wel goed. Nog beter: kijk naar je eigen hond, denk aan die eerste maanden en lach ons bemoedigend toe.

UIT DE KRANT