Maria’s Mooie Mensen 311

maria's mooie mensen
Kleine meisjes worden groot. Ook al is oudste dochterlief nog maar vier, bij tijden worden we even met de neus op de feiten gedrukt hoe snel ze groot wordt. Waar ze me aan de ene kant theatraal en overdadig kan laten weten hoe ik de liefste van de hele wereld ben, is er ook al dat zelfstandige meisje dat me fijntjes vertelt dat ze straks wel zonder mij naar zwemles kan. ‘Ik red me wel, mama’. Never nooit niet, denk ik er nog achteraan, maar ze zal ongetwijfeld keihard gelijk hebben. Uit de enorme schare aan cadeautjes die oma haar bij tijden toestopt, diepte ze onlangs een lippenstift op. Als ware het een heilige graal, zo droeg ze het ding dichtbij zich. Een lippenstift, ook nog eens roze met glitters, beter kon het niet worden wat haar betreft. Hij ging veilig de zak in, ver buiten het bereik van de grijpgrage handjes van haar zusjes. Zelf had ik er geen erg in, dat het ding ook mee naar school vertrok. Ze bewaakte het immers met haar leven en ach, er wordt nou eenmaal van alles meegesleept om aan de juf te tonen. Pas toen ze uit school kwam lijkend op de Joker van Batman, besefte ik me dat het wellicht wat onhandig van mij als moeder was, om dat ding niet gewoon veilig thuis weg te stoppen. Ik mag dan de liefste van de wereld zijn, erg verantwoord als moeder ben ik niet vaak. Dochterlief zelf was zich van geen kwaad bewust. ‘Heb jij lippenstift op?’, bracht ik paniekerig uit, en zij zei minzaam: ‘dat kan ik prima’. Als je denkt dat lippenstift buiten de lippen om opgebracht moet worden, dan heeft ze het op zich niet slecht gedaan, maar aangezien het niet voor niets líppenstift heet en dus ook bedoeld is voor óp die lippen, ging er nu iets niet helemaal goed. De juf bekeek het geheel lachend én liet me ook nog weten – het wordt nog erger – dat mevrouw de hele ochtend opnieuw haar make-up had bijgewerkt. ‘Het smaakt ook zo lekker’, voegde ze er genoegzaam aan toe. Eenmaal thuis nam ik drastische maatregelen; de lippenstift achter slot en grendel tot ze dan echt zestien zou worden. Zelf voegde ze er met gevoel voor drama aan toe dat ze moest wachten tot ze mama werd. Hopelijk toch niet als ze zestien is. Alle argumenten van mevrouw ten spijt; geen gesmeer meer om de lippen heen. Maar kleine meisjes zijn niet gek. Op de kermis had mevrouw maar één doel: touwtje trekken. Daar trok ze als een malle zes touwen omhoog om vervolgens triomfantelijk aan te wijzen wat er mee naar huis moest. Op de toonbank stond hij; de droom van haar bestaan. Een heuse make-updoos, roze en in de vorm van een vlinder én gevuld met onder andere vier lippenstiftjes. Lijdzaam zagen vaderlief en ik haar met haar droom vertrekken. Gelukkig bleken bij thuiskomst de lippenstiftjes niet open te krijgen. En de rest mag – heel verantwoord van mij – alleen thuis bij een verkleedpartijtje worden gebruikt.

UIT DE KRANT