Maria’s Mooie Mensen 347

maria's mooie mensen

Hoewel we ooit enige twijfel hadden, heeft onze oppas het toch vier jaar bij ons uitgehouden. Nu ze ons inruilt voor een heuse frietkeet wordt het tijd voor een nieuw gezicht in ons huishouden. De kleine dames gaan nog niet naar school, nog altijd ben ik geen fan van de crèche, dus een oppas aan huis is de beste optie om de dames onder dak te hebben wanneer ik werk. Een nieuwe oppas vinden echter, is niet zomaar een karweitje. Want: wat zoek je dan precies? Iemand die lief is, iemand die veel met de kinderen onderneemt en iemand die het huis een beetje netjes achterlaat. Dat zijn mijn vereisten. De kleine dames vinden alles prima, zolang ze maar hun eigen gang kunnen gaan, maar oudste dochterlief had wel een duidelijk beeld voor ogen. Liever niet teveel boodschappen met de oppas doen en vooral iemand die heel veel met haar ging spelen. Dat de oppas eigenlijk vooral voor haar jonge zusjes komt, aangezien zij meestal naar school moet, laat ze daarbij volledig buiten beschouwing. De zoektocht neemt intussen serieuze vormen aan nu onze vorige oppas inmiddels de friet al bruin bakt en ik opeens maar moeizaam aan het werk kan. Gelukkig lijkt er hoop en gaan we snel kennismaken met een serieuze optie. Maar zoals wij onze lijstjes hebben, blijkt deze oppas andersom ook zo haar voorkeuren te hebben. ‘Of wij duidelijk zijn in wat we willen’, zo is de vraag van het bemiddelend bureau, want deze nieuwe oppas houdt niet van omslachtig communiceren. Het lijkt een match made in heaven te worden, want als wij iets zijn hier in huize Wijnands is het wel direct en eerlijk. Ik probeer mijn woorden weleens goed in te pakken, maar dat lukt meestal niet heel goed en liegen gaat me al helemaal niet lekker af. Mijn meisjes zijn al helemaal rechtdoorzee en geheimen hoef je met hun niet te delen. De buurman krijgt bijna een dagelijkse update van het reilen en zeilen achter onze voordeur en als die niet beschikbaar is, kan het maar zo zijn dat de juf even op de hoogte wordt gesteld of anders een cassière. Ook ik kan aan hun directheid meestal niet ontsnappen. Zo zat ik afgelopen weekend even in alle rust van de zon te genieten tot ik al snel drie dames om me heen zie zwermen. ‘Jij hebt een dikke buik’, vindt Georgia en dat lijkt geen grapje maar een observatie. Haar oogjes priemen in die ene vetrol die dit jaar hardnekkig blijkt en als ik me verdedig met ‘het valt wel mee’, pakken haar handjes die vetrol nog even duidelijk vast. ‘Dit is een dikke buik’, stelt ze nogmaals en ze wil het liefst ook nog even onder mijn hemd duiken om die buik in vol ornaat te kunnen aanschouwen. Terwijl zij samen met haar tweelingzus vertrekt voor één of ander rollenspel wat alleen zij twee begrijpen, doet oudste zus er nog een schepje bovenop bij mij. ‘Je bent wel heel erg wit, mama’. Verbouwereerd en amper bekomen van de kritiek op mijn buik, stamel ik wat over dat ik best wel verkleur. ‘Nou misschien een heel klein beetje, maar ik zie het nog niet’, zegt ze voor ze zich ook in het rollenspel van haar zusjes stort. Ik hoop maar dat dit de duidelijkheid is die de nieuwe oppas zoekt.

UIT DE KRANT