Maria’s Mooie Mensen

maria's mooie mensen

Onze hond heeft een obsessie; een ernstige. En ja, het lijkt erop dat het er nog maar eentje is. Eerst was hij geobsedeerd door de kat, door ontsnappingsmogelijkheden uit de tuin en door eten wat waar dan ook maar slingerde. Als een aapje klom hij op het aanrecht, op stoelen of midden op de eettafel; als er wat te halen viel, was hij meer dan inventief. Kieskeurig bleek hij niet; fruitschillen en broodkorsten at hij weg als taart. Inmiddels lust hij nog altijd alles, maar weet hij wel beter dan dat overal maar te halen. De kat en hij zijn geen vrienden, maar kunnen ook prima door één deur. En tot hele grote opluchting van mij, neemt hij tegenwoordig genoegen met onze tuin en onderneemt geen enkele poging meer tot ontsnappen. De momenten van ‘mama, volgens mij loopt onze hond voor op de weg’ liggen gelukkig achter ons. Slechts één obsessie houdt stand en dat is die van zijn bal. De héle dag loopt hij met dat ding in de bek rond en daar blijft het niet bij. Iemand moet namelijk dat ding weggooien voor hem. Wie zich daaraan waagt, is de hele dag de pineut. Als gebleken is dat je wel van het gooien bent, zal hij niet nalaten je daar continu aan te herinneren. In ons huishouden betekent dat meestal voor mij ballen-gooi-dienst. Het is toch een beetje een kind erbij, zo’n hond, en ik kan het vaak niet over mijn hart verkrijgen hem en zijn bal te negeren. ‘Ach, hij vindt het zo mooi om even lekker te lopen’, strijk ik dan de hand over het hart en gooi een paar keer. Maar als het startschot is gegeven, blijft hij de bal brengen én opdringen. Als ik zit, drukt hij hem continu op mijn stoel, compleet met kwijl en zand eraan. Als ik bezig ben, drukt hij hem tegen mijn benen of gooit hem middenin mijn werk. Wanneer ik in het zwembad ben, gooit hij de bal gewoon in het water dichtbij mij in de buurt. Laatst was ik aan het schoonmaken en gooide hij de bal gewoon telkens weer in mijn emmer met sop. Ook mijn moederhart is dan weleens geïrriteerd, maar ophouden ho maar. Stortbuien, dertig graden of een uur lang negeren: het helpt allemaal niks. Nou heb ik ook vaak toch een ruggengraat van pap en zwicht ik ook na een uur negeren vanzelf wel weer voor Nero zijn charmes. De bal blijkt gelukkig ook nog voordelen te hebben. Het is hét middel om meneer in het bos in de buurt te houden. Net als tuin heeft hij nergens anders meer oog voor; het is opeens gedaan met het achterna jagen van ganzen of gespotte wilde konijnen. Bovendien: die bal moet weer terug naar mij en dus rent hij keurig telkens terug naar mijn voeten. Het is over met het roepen tot ik een ons weeg, want zonder enige moeite zit mijn hondje keurig netjes te wachten tot ik de bal weer gooi. En reken maar dat ik dat sindsdien met nog meer liefde doe.

UIT DE KRANT