Maria’s Mooie Mensen

maria's mooie mensen

Het zwembadverhaal verdient een update. Inmiddels zijn we een maandje of drie onderweg alweer en we kunnen de finish van deze strijd ruiken. Het bleek nogal een dingetje, zo’n bad even zelf in de tuin graven. Zoals eerder al beschreven ploeterden we wat af om dat frame de grond in te krijgen. Na het storten van een betonvloertje konden we opbouwen en oh, wat waren we allemaal blij toen we de slang erin konden hangen. Uitgelaten klommen we met zijn allen dat grote lege bad in en zagen van heel dichtbij hoe hij vol liep. Wat volgde was het gevecht met het zand. Na het uitgraven en plaatsen van het bad bleek er namelijk nogal wat zand over te zijn. Het eerste deel schepten we met de hand om het zwembad heen. Hoe hoger het water kwam, hoe hoger het zand eromheen moest liggen, dus dat was even fors door scheppen. Tóen konden we er nog wel om lachen. We zagen die vreselijke bulten en dat halve privéstrand rap kleiner worden en meenden na een weekendje doorscheppen er redelijk vanaf te zijn. Een illusie bleek het, want we hadden lang niet al dat zand nodig om rond het bad op te vullen en bleven achter met meer dan noemenswaardig veel zand in onze tuin. En dus in ons huis. Want het vervelende van zand is: je vindt het overal weer. De hond loopt wat in, de kinderen nemen wat mee en voor je het weet, stap je je bed in om ook daar dat rottige zand tussen je tenen te voelen. Zelf bedacht ik wel honderd plannen om er maar vanaf te komen, maar manlief temperde mijn enthousiasme. Eerst dat bad zwemklaar – en dus warm – zien te krijgen, toen een pad eromheen leggen. We vierden wat vakantie tussendoor en legden nog een pad naar het bad toe en er vanaf. Telkens weer pakten we dapper de schep en de kruiwagen om de strijd aan te gaan. Mondjesmaat slinkten de bergen met zand maar verdwijnen ho maar. Toen zelfs manlief onder de indruk was van mijn spierballen na al dat scheppen – helaas trokken de vakantiekilo’s zich verder niks aan van mijn schepsessies – huurde hij toch maar weer een kraantje en die onhandelbare rupsdumper. Dit moest de dag worden om eindelijk zandvrij door het leven te gaan, maar uiteraard zat het niet mee. De kar om het zand weg van ons te brengen, weigerde dienst en zo werd manlief ernstig bezig gehouden en liep ik uiteindelijk de halve dag als een malle met die gemotoriseerde kruiwagen heen en weer door de tuin om dat zand in elk geval van de achtertuin naar voren te transporteren. We eindigden de dag met een soort van gelijkspel: het zand was op weg om ons leven te verlaten, maar bleef hardnekkig voor de voordeur bivakkeren. Wonder boven wonder was er een klusser in de buurt die al een tijdje loerde op een lading zand. De hele volgende dag reed hij heen en weer, schepte zijn kar vol en verloste ons van die bult. Zelf kon ik het zand niet meer zien. Ik zette manlief en dames in de auto, ging heerlijk een rondje lopen door de stenen stad en bij thuiskomst zag ik tevreden een tuin; een zandloze tuin.

UIT DE KRANT

Lees ook