Maria’s Mooie Mensen

maria's mooie mensen

Iedere ouder heeft zo zijn stokpaardjes in de opvoeding. Zelf mag ik graag hameren op het ‘wij zijn allemaal anders’-verhaal. Het praatje dat we niet allemaal van dezelfde dingen houden, dat het niet bij iedereen hetzelfde gaat en dat iedereen een eigen smaak heeft en dat ook lekker moet houden; dat praatje horen mijn dames regelmatig. Een praatje dat is ingegeven door het feit dat onze kinderen een kei zijn in het signaleren van alles wat ‘afwijkt’, maar ook het feit dat ze graag hun eigen weg gaan en dat weleens wrijving oplevert met anderen. Aanpassen oké, maar staan voor waar je blij van wordt, is ook nodig. Dit praatje wordt ook zeker ingegeven door ervaringen uit het verleden. Want zelf belandde ik al als kleuter op de gang puur en alleen omdat ik mijn mening gaf. Na een rondje op de versierde wagen tijdens de feestweek in ons dorp, vertelde ik in alle eerlijkheid dat ik deze wagen niet zo mooi vond. Ik zie de juf nog enthousiast zitten: ‘wát vonden we van de wagen?’ Mijn beeld, ietwat gekleurd wellicht door de ervaring van urenlang erop zitten en zwaaien naar het gros onbekende mensen, was simpelweg niet positief. Afgelopen weekend was het de beurt aan onze jongste meisjes om ook het rondje op de wagen te maken. De traditie bleef, mijn mening is inmiddels bijgesteld. Maar net als ik destijds, zag ook één van mijn tweelingdames het totaal niet zitten om uren naar wildvreemden te zwaaien. Ze wilde van proef-zitten op haar plekje al niet eens weten en klemde zich als een klein aapje vast aan mij. Een moederhart kan veel, maar kinderen loslaten die in pure paniek zijn, dat zit er niet in. Terwijl onze ene tweelingdochter wonderlijk genoeg met plezier uitkeek naar het rondje door het dorp, hadden de ander en ik er wat minder fijne gevoelens bij. Door de schmink lukte ons met moeite, het haar moest ook nog gedaan en toen begon het grote wachten. Terwijl de ene dame onveranderd bleek bleef, nam bij de ander nu ook het enthousiasme zienderogen af. Uiteindelijk gingen ze wel mét vriendinnetjes zonder problemen de wagen op. En ze bleven aangeven dat ze er zin in hadden, alhoewel dat aan de koppies niet te zien was. Ze zwaaiden naar ons al die dertig minuten dat het nog duurde tot de optocht écht ging rijden. Een moeizaam lachje speelde soms om de mond; de ogen verrieden andere gevoelens. Manlief, oudste dochterlief en ik raceten met de fiets langs de achterkant van de parade en doken zo viermaal langs de route op om maar enthousiast te zwaaien. En passant scheurde deze moeder die niet van fietsen houdt nog een broekspijp aan een fietstrapper en maakte oudste dochterlief die al net zo onhandig is met haar fiets nog een leuke uitglijder ergens onderweg. Gehavend en gesloopt en uiteindelijk bijna vier uur later, konden we de dames van die wagen halen. ‘Ze vonden het wel leuk’, drukten de meelopende moeders ons op het hart en de dames bleven dat ook beamen. Zij een ervaring rijker; wij tien jaar ouder.

UIT DE KRANT