Max Noorda, filmmaker van de toekomst
‘Ik wil kunnen experimenteren en grenzen opzoeken’
MARUM – Jeugddromen zijn er in alle vormen en maten. Van profvoetballer, tot astronaut of popster. De 21-jarige Max Noorda uit Marum droomde er altijd van om filmregisseur te worden. Elke dag zet hij stappen om deze droom te verwezenlijken. Deze passie voor film, theater en het leven in het algemeen is voor iedereen die maar een minuut met deze jonge filmmaker doorbrengt zichtbaar. Zijn zelfbenoemde levensmotto is dan ook; ‘Lust For Life’, naar het bekende nummer van Iggy Pop uit de film Trainspotting.
‘De droom om filmregisseur te worden begon al op vroege leeftijd,’ vertelt Max Noorda. ‘Toen ik 9 jaar werd gaf ik een kinderfeestje met een spionnenthema. Met de camera van mijn ouders hebben we hier toen een toffe film van geschoten. De jaren daarna ben ik gewoon zonder me voor te bereiden gaan filmen met mijn beste vrienden. Wat we op dat moment aan het spelen waren werd dan onze nieuwe film. Het in elkaar zetten ging gewoon nog met Windows Movie Maker. Toen merkte ik hoe leuk het is om verhalen te vertellen.’ Dat is dan ook hoe Noorda zichzelf zou omschrijven; als verhalenverteller. ‘Ik was onbewust elke dag bezig met verhalen; in de trein, op school, op het werk, overal. Dat is een beetje uit de hand gelopen,’ lacht hij. ‘Het is zo erg uit de hand gelopen zelfs, dat ik mijn leven eraan wil wijden in de vorm van regisseur en scenarioschrijver.’
Noorda besloot dat hij wilde studeren aan de Hogeschool voor de Kunsten (HKU) in Utrecht. Een opleiding waar niet iedereen zomaar binnenkomt, iets waar Noorda ook voor heeft moeten vechten. ‘Toen ik net van de middelbare school af kwam durfde ik de stap om naar Utrecht te gaan nog niet te zetten. Daarom ben ik eerst Communicatie gaan studeren, ook al wist ik dat ik daarna mijn echte studie aan de HKU wilde doen. Toen ik begon met Communicatie was het erg leuk, voornamelijk omdat er veel leuke mensen op de opleiding zaten. Maar ja, zoals iedereen wel weet, sloeg corona toe. Toen zat ik opeens thuis, zonder al die leuke mensen om mij heen en besefte ik me dat dit echt niet de opleiding was die ik wilde doen. Het was te veel binnen de lijntjes kleuren. Er waren al theorieën over hoe dingen werkten en daar moest je je aan houden. Dat bevalt me niet. Ik wil kunnen experimenteren en grenzen opzoeken.’ Dit was voor Noorda het moment dat hij wist dat hij wilde stoppen met de opleiding, maar helaas waren de inschrijfrondes voor de HKU al geweest. Dat betekende dat het nog een jaar met de neus in de communicatieboeken werd. ‘Ik ben een veelvraat als het op leren aankomt, dus een halfjaar stilzitten werd hem sowieso niet. Toen de volgende ronde voor de HKU zich voordeed was ik er vroeg bij. We zaten toen midden in de tweede strenge lockdown, waardoor ik geen locatie kon vinden en geen mensen kon uitnodigen om in mijn video te spelen voor de inschrijfsessie. In plaats hiervan heb ik de hele garage verbouwd tot een witte set. Ik had wit behang opgehangen waar door middel van licht een gaaf effect uit ontstond. Ik ben trots op wat ik heb neergezet toentertijd en haalde ook de tweede ronde. Helaas viel ik daarna af na een online intakegesprek. Een flinke teleurstelling. Maar ze zagen wel potentie in mij, waardoor ik toch een dag in de week aan de HKU mocht komen studeren.’
Inmiddels zijn we nog een jaar verder in Noorda zijn strijd om op zijn droomopleiding aan de HKU te komen. ‘Die ene dag in de week leek me wel wat. Ik besloot Communicatie door te zetten, maar niet de hoek op te zoeken wat men zou verwachten in dit veld. Ik besloot niet op stage te gaan, maar twee minors te gaan doen die mij verder zouden kunnen helpen met mijn droom. Deze minors waren beide in Utrecht, want daar moest ik toch al zijn. Ten eerste heb ik een minor theatermaker gevold, mijn verborgen liefde buiten film. Daar heb ik van alles geleerd over theaterregie, geschiedenis, het spel en heb ik met vijf anderen een voorstelling op poten gezet. Het tweede halfjaar heb ik me gefocust op schrijven. Voor die minor heb ik ook een boek geschreven en laten drukken. Uit beide minors heb ik veel gehaald. Natuurlijk ben je geen professional na een half jaar studeren, maar ik ben wel weer een stuk verder. Voor de nieuwe inschrijfronde heb ik een film gemaakt waarvoor ik me heb laten inspireren door Indiana Jones en Lemony Snicket.’ Dit bleek ruim voldoende te zijn voor Noorda om eindelijk toegelaten te worden op zijn droomschool, waar hij in september mag beginnen.
Het is duidelijk dat Noorda niet iemand is die houdt van stilzitten. ‘Ik ben op dit moment bezig met het script voor een shortfilm met de werktitel ‘Protester’. Het gaat over de opkomst van LHBTIQ+ rechten in de kerk. De hoofdrolspeelster is een ware extremist, maar die zitten in de film ook in de kerk. Het moraal van het verhaal is dat extremisme altijd leidt tot pijn, aan welke kant je ook staat. Ik denk dat elk goed verhaal een goede boodschap moet hebben. Daardoor blijft het je bij. Verder staan in mijn verhalen de karakters centraal. Dit zijn de onderdelen waar ik mee begin. Ik vind het superinteressant om personages te ontwikkelen en te kijken wat er gebeurt als ze samen in een ruimte terechtkomen.’ Noorda noemt onder andere het voorbeeld van de Breakfast Club waarin dit goed werkt. ‘Goed onderzoek doen speelt een grote rol. Je laat de achtergronden van je personages tot leven komen en dan ontstaat er een puzzel die ik moet laten passen. Dat is nog wel eens een blokkade. Ik houd er namelijk wel van om mijn verhalen complex te maken. Een goede twist is gewoon geweldig. Een regisseur die dat bijvoorbeeld goed kan is Christopher Nolan.’ Nolan is één van Noorda’s inspiratiebronnen, maar zijn nummer één regisseur is zonder twijfel Quentin Tarantino. ‘Ik ben opgegroeid met de films van Tarantino. Ze waren altijd enorm absurd. Dat past bij mij. Ik vind mezelf ook een beetje gek, op een goede manier. Ook staan de personages bij Tarantino altijd centraal, dat spreekt me aan. Verder zie ik Bo Burnham en Charlie Chaplin ook als inspiratiebronnen.’
Toch ziet Noorda zichzelf niet als een kopie van zijn helden. Wie zijn kamer binnenkomt ziet overal post-its hangen met ideeën over personages en scenario’s. ‘Ik ben elke dag minstens een half uur bezig met een verhaal. Ik heb geleerd niet te wachten tot je dromen uitkomen, maar er gelijk voor te gaan. Als ik kijk naar de toekomst hoop ik over 10 jaar te zijn gegroeid als filmmaker, vooral ook op technisch gebied. Een goede regisseur vertelt een verhaal omdat hij daar passie en liefde voor heeft, niet voor het geld of het succes. Ik wil een regisseur worden die samen met zijn collega’s op de set iets moois neerzet. In plaats van met zware hiërarchie te werken, geloof ik dat je beter iedereens expertise kunt gebruiken en toepassen. Je moet naar elkaar luisteren. Het perfecte plaatje dat je in je hoofd hebt, zal nooit precies overeenkomen met het eindresultaat. Het is juist de kunst om te werken met de verrassingen die je onderweg tegenkomt. Zolang je passie hebt voor het project, ontstaat er altijd iets moois.’