Medewerkers De Omloop sluiten ‘rotjaar’ af als zorghelden

Afbeelding
actueel

‘Na de eerste coronagolf waren we trots: we dachten we ontsnapt waren’



NORG – 2020 zal ontegenzeggelijk de boeken in gaan als het jaar van het coronavirus. Iedereen kreeg er mee te maken, maar nergens in het verspreidingsgebied van De Krant werd men zo hard getroffen als bij De Omloop in Norg. In korte tijd overleden veertien bewoners van het verpleeghuis. Dagelijks woedde er een felle strijd tegen de dood, waarbij personeel all-in ging voor de bewoners. Rianne Hut en Taapke Meijer maakten deze strijd van dichtbij mee. De personeelsleden blikken terug op de heftigste periode uit hun zorgloopbaan.


 Een druilerige vrijdagmiddag aan het eind van november. Een leegstaande kamer in De Omloop vormt het decor voor een interview met Rianne Hut en Taapke Meijer. ‘Zorghelden’, zo concludeerde menig Norger na het horen van de opdracht waarvoor zij eind september kwamen te staan. Zelf zien ze dat anders. Het is hun werk, hun roeping en hun plicht. ‘Je staat er niet bij stil’, zegt Hut. ‘Zeker niet als het hier zo druk is. Dan ga je gewoon door. Pas later, als je thuis komt, overzie je de gekte van zo’n dag. Dan dringt alles tot je door.’


De rust lijkt op deze vrijdagmiddag teruggekeerd in De Omloop, al is ‘rust’ een betrekkelijk begrip binnen de zorg. Zo laat Meijer even op zich wachten. ‘We kregen net nog een spoedopname binnen’, zegt Hut. ‘Dus Taapke is daar nog even bezig.’ Hut geeft aan allang blij te zijn dat er weer wat opnames binnendruppelen. ‘Het was hier op den duur zó stil, dat was bijna onwerkelijk. Van de 23 bewoners zijn er 14 overleden. Toen we daarna op het werk kwamen, kon je hier een speld horen vallen. We zijn best even bang geweest dat de corona-uitbraak ervoor zou zorgen dat we geen nieuwe opnames zouden krijgen. Gelukkig valt dat mee.’


Want vooropgesteld: de dames houden van hun werk en de reuring die bewoners met zich meebrengen. Het contact met de bewoners maakt het werk zo leuk. En daarom was het des te pijnlijker dat meer dan de helft van de bewoners kwam te overlijden. De corona-uitbraak was domme pech. Het personeel heeft alle maatregelen altijd goed in acht genomen. ‘Toen de eerste golf rond juni voorbij was, heerste er een jubelstemming. We dachten dat we er zonder besmettingen van af zouden komen en we waren trots dat we die golf achter de rug hadden. Totdat het in september dus helemaal misging’, herinnert Hut zich.


De reeds aangeschoven Meijer weet nog goed hoe het ging. ‘Op een zondag in september werd corona vastgesteld. Toen gingen alle alarmbellen hier af. Maandags werd het personeel en alle bewoners getest’, zegt zij. ‘Daarna belandden we al gauw in een rollercoaster. Je wordt geleefd. De eerste keer testte iedereen van het personeel nog negatief. Later werd de één na de ander ziek. Er zijn wel personeelsleden die geen corona hebben gehad, maar dat waren uitzonderingen.’


Bewoners die het virus onder de leden kregen, takelden snel af. ‘De bewoners werden vooral heel benauwd. En daarna ging het vaak snel’, zegt Meijer. ‘Van chaos was geen sprake. We vormden als team een geoliede machine. Alle disciplines werden ingezet. Er was een speciaal coronateam opgericht, we tuigden twee sluizen op waar we apart naar binnen en buiten gingen, en er werd extra personeel ingezet. Ook personeel van andere afdelingen binnen Dignis. Onze collega’s van Dignis zijn we dan ook dankbaar dat zij ons zoveel steun boden.’ 


Een geoliede machine of niet, een drama als in De Omloop gaat niemand in de koude kleren zitten. ‘Het raakt je enorm’, geeft Hut toe. Meijer: ‘Maar je blijft professional. Al deed het voor mij persoonlijk zeer toen ik zelf ook ziek werd en dus thuis moest blijven.’ Ook Hut raakte ziek en moest op den duur in quarantaine. ‘Dan word je heel boos. Je voelt je schuldig. Een mengeling van onmacht en boosheid, zo moet je dat zien.’


De twee kregen een grote mate van ontzag voor het coronavirus. ‘Ook ik was, voordat het hier uitbrak, nog wel eens sceptisch’, zegt Meijer. ‘Ik wist heus dat het niet zomaar een griepje was, maar soms dacht ik: zijn al die maatregelen nu echt nodig? Nou, nu weet ik wel beter. Ik ben nog steeds mijn reuk- en smaakvermogen kwijt. En voorlopig heb ik dat ook nog niet terug. Laatst sprak ik iemand die met hetzelfde probleem zit. Zij kreeg in april al corona en heeft hier nu nog last van.’


De manier en de snelheid waarop bewoners van De Omloop kwamen te overlijden, wordt door Hut en Meijer als ‘onmenselijk’ gezien. ‘Ik kan me er dan ook heel boos over maken als iemand zegt dat ze toch maar oud waren, terwijl ze nog best een paar jaar hadden kunnen doorleven’, zegt Meijer. Hut: ‘Dat slaat inderdaad nergens op. Het zijn mensen, je hebt een band met ze. De bewoners die hier komen, overlijden hier negen van de tien keer. Dat weet je van tevoren. Maar daar hoort een rouwproces bij en die hebben zowel zij als hun familie niet kunnen hebben. Dat je niet in alle rust afscheid kunt nemen, vind ik onmenselijk.’


Ondertussen merkten de twee hoe de onderlinge band van het personeel steeds groter werd. ‘We volgden samen alle berichtgeving in de media. Daar hielden we elkaar steeds van op de hoogte’, zegt Hut. Volgens Meijer groeide de groep personeelsleden, die toch al vrij hecht was, nóg meer naar elkaar toe. ‘Iedereen leefde met elkaar mee. We hebben het echt samen gedaan. Zelfs in die moeilijke tijd werd er nog gelachen. Dat hoort er ook bij. We gingen er echter met elkaar voor.’


Respect


Het respect wat de personeelsleden vanuit heel het land ontvingen, was groot. In Norg waren er de berichten van vele dorpsgenoten en was er het bloemetje van de ondernemers in de Brinkhof. ‘Maar we kregen ook kaarten uit Limburg en Brabant’, zegt Hut. ‘Overal staken mensen ons een hart onder de riem. Echt fantastisch.’


Maar waar ze aan de ene kant veel waardering voelen, zien Hut en Meijer ook de berichtgeving over coronafeestjes en mensen die de regels aan hun laars lappen. ‘Als ik dat zie word ik boos’, zegt Hut. ‘Dat vind ik zó respectloos.’ Meijer spreekt naar eigen zeggen soms jeugd aan wanneer ze ziet dat zij zich weinig van de regels aantrekken. ‘Maar vlak ook de ouderen niet uit hè. Die kunnen er ook wat van.’


Een plekje


Nog steeds kunnen Hut en Meijer emotioneel worden wanneer ze terugkijken op die weken in september en oktober. ‘Je geeft het wel een plekje’, zegt Hut. ‘We gaan een nieuwe fase in, we sluiten het af. Dit jaar houden we nog een herdenkingsdienst en dan kijken we naar volgend jaar. We moeten door. 2020 was een verschrikkelijk rotjaar.’


Bij Meijer overheerst ondertussen ook trots. ‘We hebben ons staande gehouden. Zijn er met elkaar doorheen gekomen.’ Dan, tegelijk: ‘We zijn nooit met tegenzin naar het werk gegaan, maar juist altijd met een gevoel van: kom op! We zijn altijd strijdbaar gebleven. Daar mogen we trots op zijn.’

UIT DE KRANT

Lees ook