‘Meekrijgen wat een patiënt beroert en bezielt: dat is wat mij de meeste energie gaf’

Afbeelding
actueel

Henk Mantingh neemt afscheid als huisarts


RODEN – Huisarts Henk Mantingh is met pensioen. Afgelopen donderdag beleefde hij zijn laatste werkdag. En dat in het nieuwe gezondheidscentrum aan de Meester Wijchgellaan, een gebouw waar Mantingh zich veertien jaar hard voor heeft gemaakt. Het overgrote deel van zijn leven als huisarts, bracht hij door in zijn praktijk aan huis. ‘Al was het soms meer een praktijk in huis’, zegt Mantingh. De in Roden gesettelde Stadskanaalster, voor wie humor een ‘basisprincipe’ is, blikt terug op 33 huisartsjaren.


‘Hoe het begon?’ De (dan nog) praktiserend huisarts lacht. Het is donderdagochtend 23 april. Een week voor Mantingh er mee stopt. Op de tafel staat koffie met speculaas. ‘Daar houd ik van. Als ik eenmaal een koekje heb gehad, vind ik het maar moeilijk om te stoppen’, geeft hij toe, om vervolgens terug te komen op de vraag. ‘Voor ik in Roden belandde, ben ik tropenarts geweest. Samen met mijn vrouw Margreet verbleef ik 3,5 jaar in Kenia. Ons eerste kind is er geboren.’ Nog vóór Mantingh naar Kenia ging, wilde hij een plek hebben voor als hij straks weer zou terugkeren naar Nederland. ‘Ik ben in Groningen opgeleid tot arts en heb later de opleiding tot huisarts nog gevolgd. Dat was destijds een éénjarige opleiding, nu is het een driejarige opleiding. Destijds vond men dat je het leerde door het te doen. Vandaar dat de opleiding een stuk korter was.’


Bij terugkomst in Nederland settelden Henk en Margreet zich aanvankelijk  in Assen. ‘Indertijd deed ik veel waarnemingen. Dat waarnemen was nog een heel gedoe. Het was in de tijd voor de mobiele telefoon. Als we moesten waarnemen, konden we vaak een dag en nacht lang bij iemand in huis zitten’, herinnert Mantingh zich. ‘Ik deed veel waarnemingen in Roden, onder andere voor Yteke de Jong. Wanneer dat het geval was, mochten wij met het hele gezin tijdelijk in haar woning zitten. Een mooie geste.’


Maar Mantingh was toe aan een vaste plek en in Roden kwam er op den duur één vrij. Het was 1987 en overige Roner huisartsen zagen het best zitten dat Mantingh vast in Roden kwam. ‘Destijds was dit echter heel anders geregeld. De gemeente had namelijk nog het recht een huisarts aan te wijzen.’ Voor de gemeente bleek dit vaak een lastige klus. ‘Vandaar dat de gemeente hier maar een aantal jaar verantwoordelijk voor was. De gemeente zelf zag het ook meer als een last.’


De Roner huisartsen zagen het wel zitten dat Mantingh kwam, maar de gemeente had nu eenmaal de laatste stem. ‘Dat was best spannend. Er waren meer dan honderd aanmeldingen voor deze plek en in de lokale kranten werd er over geschreven. Een voorwaarde van de gemeente was dat de huisarts Drents moest kunnen verstaan. Wat dan weer commentaren in de krant opleverde als: “kunnen wij geen Nederlands dan?”. Het was een interessante tijd.’


Uiteindelijk viel de keus op de in Stadskanaal geboren en hoofdzakelijk in Groningenopgegroeide Mantingh. Hierdoor werd hij, net als zijn vader voor hem, huisarts. ‘Mijn vader was huisarts in Stadskanaal. Later is hij inspecteur voor Volksgezondheid geworden in Groningen en Drenthe. Desgevraagd vertelde hij mij dat zijn huisartsentijd de leukste periode was. Het contact met de mensen, dat is iets bijzonders. Mede hierdoor koos ik uiteindelijk ook voor dit vak.’


Mantingh betrok met zijn gezin de woning die zijn voorganger in 1973 heeft laten bouwen aan de Boslaan. Een woning met praktijk aan huis dus. ‘De praktijk mocht aan huis van de gemeente, op voorwaarde dat de buitenkant geen “zakelijke uitstraling” zou hebben. Je moest dus niet kunnen zien dat het een praktijk betrof.’


‘De eerste jaren was het meer een praktijk in huis. Je hoorde altijd praktijklawaai. Niet dat je mee kon luisteren naar wat er gezegd werd, maar je hoorde altijd stemmen. Toen wij hier tien jaar woonden, zijn we gaan verbouwen. We hadden meer ruimte nodig. De assistente zat wel erg krap en ik wilde graag opleider worden. Daarvoor was meer ruimte noodzakelijk. Ook de wachtkamer was in die periode erg krap. Patiënten zaten soms bijna met de knieën tegen elkaar. Het is bewonderenswaardig hoe men zich hier destijds in schikte. Ik heb nooit klachten gehoord over de wachtruimte.’


Sowieso prijst Mantingh zich gelukkig met de manier waarop hij 33 jaar geleden werd onthaald in Roden. ‘Ik ben totaal niet wantrouwend benaderd, absoluut niet’, zegt hij. ‘Ik was een jonge dokter. Natuurlijk dacht men: “kiek’n wat het wordt”. Maar als je gewoon doet, heb je best snel contact. Daar ben ik wel achter gekomen.’ Hij vervolgt: ‘Ik heb geboft met de bevolking hier, dat ben ik me bewust. Ik heb nooit wat over Roden te klagen gehad.’


Het karakter van de patiënten is volgens Mantingh nooit veranderd. ‘Men is mondiger, maar niet lastiger’, vindt hij. ‘Ik vind dat juist leuk. Dat ze een tweede vraag stellen, wanneer je ze iets vertelt.’ Dat doorvragen is volgens Mantingh juist belangrijk. ‘Uit onderzoek is ooit gebleken dat zo’n twintig procent van wat de dokter je vertelt, ook echt binnenkomt. Dat heeft te maken met het feit dat je iets over iemands gezondheid zegt. Men blokkeert wanneer het over hun gezondheid gaat, zeker als het iets ernstigs is. Dan gaan je gedachten een eigen kant op.’


Als huisarts had Mantingh altijd oog voor het psychologische effect van zijn diagnose. ‘Je bent een brenger van slecht nieuws, maar ook van vraagtekens. Dat besef ik mij heel goed.’ Het brengen van slecht nieuws went volgens hem overigens niet. ‘Nee, dat heeft nooit kunnen wennen. Al had ik dat wel gedacht. Het hangt af van wie je voor je hebt. Iedereen ervaart slecht nieuws anders, maar het went nooit. Het blijft moeilijk.’


Het gros van de patiënten die in zijn praktijk kwamen, kon Mantingh zelf behandelen. ‘Een selecte groep moet je doorsturen naar specialisten. Door de jaren heen is er meer een mentaliteit ontstaan waarbij we eerst graag weten waar we over praten. We willen eerst zeker weten wat er aan de hand is en hoe we dat het beste kunnen aanvliegen. Kijk naar een meniscus. Vroeger zouden we iemand met een blessure veel eerder opereren. Opereren was veel meer de norm, nu weten we: als er geopereerd moet worden, is het écht nodig.’


Brede medische kennis is van groot belang voor een huisarts. ‘Kenmerkend voor het vak is de vraag: hoe kan het nog beter?’, aldus Mantingh. ‘Je moet absoluut leergierig zijn. Perfectionisme kan je helpen, maar je moet er ondertussen ook voor waken dat je het brede plaatje niet mist. Je moet altijd alles in context van de patiënt plaatsen.’ Juist dat was voor Mantingh het leukste van zijn werk. ‘Mijn vader zei altijd dat hij de diepere laag het mooiste vond aan zijn werk. Het meekrijgen van wat men beroert en bezielt, niet de standaardpraat. Als hij daarover sprak, dan leefde hij helemaal op. En dat is ook wat mij de meeste energie gaf.’


Praktijk aan huis


Tot begin van dit jaar had Mantingh zijn praktijk aan huis. Dat heeft, uiteraard, zo zijn voordelen. ‘Mijn kinderen wisten bijvoorbeeld altijd dat ik in de buurt was’, zegt hij. ‘Dat vonden ze prettig. Het gaf mijn kinderen, ik heb er vier, rust. En mij ook. Maar aan de andere kant was ik soms jaloers op mensen die na hun werk nog een uur in de file moesten staan. Al is het maar om de werkdag even van je af te laten glijden. Het lastige was natuurlijk dat je aan de ene kant van de deur vader was en aan de andere kant van de deur arts.’


Zwarte gat


Mantingh heeft zijn afscheid nog even kunnen remmen, maar moet nu dan toch plaats maken voor opvolger Marijke Olthof. ‘Zij nam vorig jaar september de praktijk al over’, aldus Mantingh, die toegeeft dat Olthof geduld heeft moeten hebben. ‘Ze werkte al een aantal jaren bij ons. Zij heeft, net als mijn gezin overigens, geduld moeten hebben. Ik vond het lastig om te stoppen met het werk wat ik zo leuk vind. Maar ik heb alle tijd genomen en ook gekregen. Dus het is prima zo.’


Bang voor het zwarte gat is Mantingh niet. Met fietsen, schaatsen en hardlopen heeft hij drie hobby’s, maar ook windsurfen stond in zijn sportrepertoire. ‘Al was basketbal echt mijn ding’, glundert Mantingh, die in de jaren ’70 de professionalisering bij Donar meemaakte. ‘Ik heb één jaar mogen meelopen in de Eredivisie. Hartstikke leuk was dat. Ik had een goed schot. Ik was niet de vedette, maar men kon mij er goed bij hebben. Op den duur moest ik mij toch meer op mijn studie gaan focussen en ben ik een niveautje lager gaan spelen. Maar ik ben blij dat ik die tijd heb meegemaakt.’


‘Onderdeel van de machinerie’


Dat Mantingh zijn werk heus wel een beetje gaat missen, staat buiten kijf. ‘Ik vond het heerlijk om onderdeel te zijn van de machinerie’, zegt hij. ‘We hebben altijd een goed team gehad. En laat ik je dit zeggen: niets is zo belangrijk als goede assistentes om je heen. Als doktersassistente moet je uit het goede hout gesneden zijn.’ Hij vervolgt: ‘Ik heb mijn assistentes altijd vrijheid gegeven. Als ze bijvoorbeeld een vrije dag wilden, mochten ze dat onderling uitzoeken. “Regel het maar”, zei ik dan. “Zolang de praktijk maar blijft draaien”. Dat vertrouwen is nooit beschaamd. Dat vind ik zo bijzonder. Een prachtteam, ik kan niet anders zeggen.’


Nieuwe praktijk


Mantingh is nu officieel gestopt. Dat hij nog enkele weken in het nieuwe gezondheidscentrum heeft mogen meedraaien, doet hem goed. ‘Dat is geweldig. Veertien jaar geleden zijn we er al mee begonnen. Het is een veel te lang traject geweest, want ook veertien jaar geleden was het hier al te klein om alle patiënten te ontvangen. Ruimtegebrek was voor ons hét motief om met een nieuwe locatie aan de slag te gaan. Om de kosten te drukken, hebben we samenwerking gezocht. Een voordeel is dan ook dat je geen los zand hebt. Een gezondheidscentrum met meerdere praktijken, dát was het doel. Het was een project van de lange adem. Dan is het belangrijk om alle kikkers in de kruiwagen te houden. Soms lag het project wel een jaar stil. Om moedeloos van te worden. Maar zo’n moeilijke periode sterkte men dan ook in de gedachte dat het gezondheidscentrum er wel móest komen.’

De nieuwste coronamaatregelen maken dat de in de afscheidsbrief vermelde afscheidsreceptie helaas niet meer kan plaatsvinden.

UIT DE KRANT

Lees ook