Meeuwen (2)

Afbeelding
Puur natuur
Over meeuwen ging het de vorige keer. Op zich een aardig (natuur)onderwerp. Het ging over meeuwen die we hier in Nederland kunnen treffen, over herkenbaarheid, de verschillende kleden, het aantal soorten (21 in Europa) en de verwachting dat je in andere werelddelen veel andere soorten zou kunnen tegenkomen. Niet dus. Wereldwijd komen er minder dan 50 voor. Ik dwaalde daarbij behoorlijk af en kwam in Nieuw-Zeeland terecht waar slechts drie soorten voorkomen. En voor ik het wist ging het over heel andere zaken. Over exoten.
Over Nieuw-Zeeland wil ik nog even doorgaan. Niet over het aantal soorten Europese vogels die er zijn ingevoerd, maar over roofdieren en de consequenties daarvan. Eerst werden er konijnen ingevoerd (voor de jacht) en toen daar teveel van kwamen werden hermelijnen geïmporteerd om ze te bestrijden. Die hermelijnen vraten echter vooral inheemse dieren op, zoals kiwi’s. En dan heb je nog de ratten die, naar men beweerd, door de Maori’s (vanuit Polynesië) daar terecht zijn gekomen om te dienen als lekkernij. Een ander (zeer) groot probleem is de opossum (voskoesoe genaamd), buideldieren die er met tientallen miljoenen voorkomen. Toen ik er verbleef had het er de schijn van (later werd het bevestigd) dat Nieuw-Zeelanders er een hobby van maakten om er overheen te rijden. In de omgeving van Mount Egmont (op het Noordereiland) zag ik veel slachtoffers liggen met de kans dat in de buidel een zielig jong verkommerde. Maar reken er maar niet op dat voor die zielige diertjes opvang is. Sterker, men wil in Nieuw-Zeeland dolgraag compleet van deze dieren af en daarom is men zeer ambitieus al langere tijd bezig (eerst op tal van eilanden, nu ook op Stewart Island) om er van af te komen. Dat geldt voor die possums, maar ook voor de hermelijnen, ratten en andere verwilderde dieren die er niet thuishoren. Een streefdatum is ook genoemd, 2050, dus men neemt er de tijd voor.
En nu naar de meeuwen in Nederland, want daar wilde ik het nog over hebben. Als je het over een plaag hebt kunnen meeuwen daar tevens onder worden geschaard. Niet in onze omgeving, maar in het westen van het land. Daar zijn ze uit de duinen, hun eigenlijke broedgebied, verdreven door de Vos, een dier waarvan er volgens sommigen ook veel te veel zijn. We worden geteisterd door plagen lijkt het, maar dat heeft volgens mij meer met (het gebrek aan) acceptatie te maken. Die meeuwen (waaronder de Kokmeeuw, foto) willen natuurlijk kroost grootbrengen en hebben platte daken ontdekt als relatief veilige plek om te broeden. Dit natuurlijk tot grote frustratie van de bewoners, want je zult maar een kolonie van die krijsende vogels boven je hoofd hebben. Nou zou je denken dat als zo’n kolonie in een geheel door water omzoomd gebied broedt een Vos er niet bij kan komen, want van zwemmen houden ze niet. Maar ja, je hebt altijd uitzonderingen op die regel. Zo zag ik eens een foto van een Vos in het Bargerveen die van nest naar nest (op pollen) zwom om zich daar te vergrijpen aan eieren en jongen. Als ze eenmaal de smaak hebben te pakken gaan ze daar rustig een tijdje mee door. Een teveel aan prooien wordt op een geschikte plek begraven of verstopt om tijden van schaarste te overbruggen. Stinken doet het natuurlijk wel, maar daar schijnen ze wel van te houden.
Op de Waddeneilanden hebben ze geen last van vossen en dus zijn er kolonies in de duinen. Ik was een keer met een vriend op Schiermonnikoog waar we even voorbij de Kobbeduinen verzeild raakten bij een kolonie Stormmeeuwen. Wat hem bezielde weet ik niet, maar mijn vriend vond het kennelijk nodig om in die kolonie rond te neuzen en begrijpelijkerwijs waren die Stormmeeuwen het daar helemaal niet mee eens. Wat volgde was dan ook een spectaculair schouwspel waar ik erg van heb genoten. De vogels gingen vol in de aanval om de indringer te verjagen. Mijn vriend hield een tas boven zijn hoofd om krassen op zijn dunbehaarde schedel te voorkomen. Die kreeg hij wel op zijn handen, want het zijn fanatieke beestjes. Ik kon er, op afstand, wel de lol van inzien, want er is immers geen beter vermaak dan leedvermaak.
 

UIT DE KRANT