Minikul week 17

minikul

Dat veel mensen zich nu echt met de voorbereiding van hun zomervakantie gaan bezig houden, merk je aan de toenemende drukte op het grote parkeerterrein voor de nog grotere kampeerhal in mijn woonplaats. Vroeger – daar gáát opa weer – was kamperen in een tent de meest geliefde vakantiebezigheid. Voor het je frank en vrij voelen was, zeker in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw met de oorlog nog volop in je herinnering, de tent met alle primitiviteit daaraan verbonden een geliefde uitlaatklep. Hij, de tent bedoel ik, is in de jaren daarna een beetje op de achtergrond geraakt. Caravan & camper deden en doen hun onweerstaanbare opmars, maar de tent met alle moderne gemaksmiddelen daaraan verbonden dus niks primitiviteit meer, schijnt nu echter weer helemaal ‘in’ te raken. Een tent anno-nu is ook wel heel wat anders dan het enkeldoekse sheltertje waarin ik, het zal midden jaren vijftig geweest zijn, mijn eerste echte kampeerweekend in het buitenland, wat op zich al helemaal hartstikke spannend was, doorbracht. Als versgetrouwd paar gingen we toen met mijn schoonouders een weekendje richting Hamburg. Onze twee tentjes zetten we, dat kon toen nog, op de bonnefooi op in een aan een grote parkeerplaats grenzend bos. Lekker spannend, zo in de semi-wildernis die later bijna echt bleek te zijn, toen we bij het ochtendkrieken door een enorm lawaai van allerlei sirenes – politie, brandweer, ambulance! – werden gewekt. In dat bos bleek namelijk een uit de Hamburgse dierentuin losgebroken beer te zijn gesignaleerd. En verdraaid ja, ik had ’s nachts inderdaad wel een snuivend geluid in de omgeving van onze tentjes gehoord maar was meteen weer in slaap gevallen in de veronderstelling dat het het gesnurk van mijn schoonvader in het aangrenzende tentje was.

Wat later, toen onze kinderen nog klein waren, hebben we in een toen populaire dubbeldoeks bungalowtent met maar liefst twee (!) gesepareerde slaapcabines een volledig verregende veertiendaagse vakantie in Denemarken doorgebracht. Dat dus nooit weer. Vervolgens zijn we zeker tien jaar achtereen naar toenmalig Joegoslavië (Camping Polari, Rovinj) geweest. Ik vind dit nog altijd de mooiste vakanties in mijn leventje. Alle dagen ook mooi weer. Maar waarom denk ik dan toch regelmatig ietwat weemoedig aan die gestaag neertikkende regendruppels op onze tent in Denemarken?

Henk Hendriks

UIT DE KRANT