Minikul week 26 “15

minikul

Kranten krijgen dagelijks tientallen persberichten in hun mailbox. Over een nieuwe auto die op de markt is, een verbouwing van een toonzaal, de opening van een nieuwe zaak. Of aankondigingen van concerten en andere feestelijke gebeurtenissen. Zou je die berichten allemaal plaatsen met alle toeters en bellen zoals ‘u bent van harte welkom en een kopje koffie staat voor u klaar’, dan heb je een krant meteen vol en is een redactie overbodig. Maar de krant is dan wel tot een reclamefolder gereduceerd. Je moet als redactie dus selecteren: Wat haalt de krantenkolommen wel en wat niet. Vaak, laten we elkaar geen mietje noemen, zijn daar ook  commerciële motieven aan verbonden.
Tóch is er één categorie die ik met meer dan normale interesse doorlees. Dat zijn de door de afdeling voorlichting van een universiteit verzonden persberichten over ‘Opzienbarende wetenschappelijke onderzoeken’. Zoals onlangs bij een mail van de Universiteit Utrecht met de ronkende kop ‘Geur van geluk tovert glimlach op gezicht’. Dan lees ik toch even verder, want ik wil zeker mijn naasten graag gelukkig maken.
Want nu is wetenschappelijk bewezen, dat de geur van mannenzweet dames kan doen glimlachen. Dit gelukzalige onderzoek werd gepleegd door social psychologen – ik wist niet eens dat deze vorm van wetenschap bestond – bij maar liefst 35 jonge vrouwen die het okselzweet van goed in hun vel zittende mannen onder hun neus kregen gewreven. Waarna, ik citeer het wetenschappelijk persbericht, bij het overgrote merendeel van hen een glimlach op het gezicht verscheen. En zoals allang bekend is dat angstzweet negatieve gevoelens kan opwekken, kan het ruiken van een uit een blij mannenlichaam voortgekomen zweet dus een glimlach op het gezicht van iemand van de andere sekse brengen. En wie weet wellicht meer – fantaseer ik er zelf dan maar bij. 
Dat roept bij mij om de ultieme proef-op-de-som test. Een nog veel zwaardere dan wetenschappelijk is gedaan. Want nadat ik intensief op de hometrainer in de weer was geweest, vleide ik me zwetend op de bank. Mijn vrouw – toegegeven: niet meer de allerjongste - vroeg ik vervolgens of ze gezellig naast me kwam zitten om aan mijn okselzweet te ruiken. Wat ze met kennelijke tegenzin deed. Ik moest het dan ook doen met de kille opmerking dat het enige wat ze rook mijn luie zweet was. ‘En dat brengt echt geen gelukzalige glimlach op mijn gezicht.’
Wij behoren dan ook niet meer tot de doelgroep, houd ik mezelf nu maar voor.
Henk Hendriks

UIT DE KRANT